In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 2 april 2024, is het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag ongegrond verklaard. Eiseres had op 7 december 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 9 februari 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres ongeloofwaardig zijn. Eiseres heeft valse informatie verstrekt over haar identiteit en nationaliteit, wat heeft geleid tot de conclusie dat zij niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning.
De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, waaronder haar vrees voor vervolging in Eritrea en haar claim dat zij illegaal is uitgereisd, niet overtuigend geacht. De staatssecretaris heeft bovendien een inreisverbod voor twee jaar opgelegd, wat de rechtbank ook heeft bevestigd. Eiseres heeft aangevoerd dat dit inreisverbod een schending van het recht van haar kinderen op respect voor hun privéleven zou zijn, maar de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris geen aanleiding had om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiseres geen recht heeft op vergoeding van proceskosten.