ECLI:NL:RBDHA:2024:6924
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.M. Vollebregt - Kuipers
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Tunesische eiser op grond van veilig land van herkomst
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van een Tunesische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, geboren in 2002, heeft op 3 oktober 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 5 maart 2024 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft op 11 april 2024 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel de eiser als de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er in Tunesië een strafzaak tegen hem loopt. Eiser stelt dat hij bedreigd wordt door de families van slachtoffers van een methanolincident waarbij zijn vader betrokken was. Echter, de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de eiser geen bewijs heeft geleverd voor zijn claims, zoals documenten of verklaringen die zijn asielrelaas onderbouwen. De rechtbank benadrukt dat de eiser zelf verantwoordelijk is voor het aanleveren van bewijs en dat hij niet is verschenen om zijn verklaringen toe te lichten.
De rechtbank bevestigt dat Tunesië in het algemeen kan worden aangemerkt als een veilig land van herkomst, en dat de staatssecretaris de afwijzing van de asielaanvraag terecht heeft gemotiveerd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de eiser geen recht heeft op een asielvergunning en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt op 30 april 2024.