ECLI:NL:RBDHA:2024:6917

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 april 2024
Publicatiedatum
7 mei 2024
Zaaknummer
NL24.11865
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens ongeloofwaardige identiteit, nationaliteit en herkomst

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 22 september 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 12 maart 2024 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 16 april 2024 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.

Eiser stelt dat hij de Somalische nationaliteit heeft en dat hij is geboren op [geboortedatum] 1999 te Buuloxaawo in Zuid-Somalië. Hij heeft zijn asielaanvraag ingediend omdat hij vreest voor vervolging door Al Shabaab. De staatssecretaris heeft echter twijfels over de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser, onderbouwd door bevindingen van het Bureau Documenten en een taalanalyse. De staatssecretaris concludeert dat de asielaanvraag kennelijk ongegrond is op basis van de Vreemdelingenwet.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de afwijzing van de asielaanvraag terecht heeft gedaan. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd voor zijn identiteit en nationaliteit, en de rechtbank is van mening dat hij niet in bewijsnood verkeert. De rechtbank wijst erop dat eiser geen officiële identificerende documenten heeft overgelegd en dat de staatssecretaris zich op goede gronden heeft gebaseerd op de bevindingen van het Bureau Documenten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.11865
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. A.A. Hardoar),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. M. Gündogdu).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 22 september 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 12 maart 2024 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 16 april 2024, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening hangende dit beroep (NL24.11866) op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, A. Ali als tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Asielrelaas

2. Eiser stelt dat hij de Somalische nationaliteit heeft en dat hij is geboren op [geboortedatum] 1999 te Buuloxaawo (Bula Hawa) in Zuid-Somalië. Eiser legt aan zijn asielaanvraag ten grondslag dat hij Somalië in 2015 heeft verlaten nadat Al Shabaab hem tweemaal heeft geprobeerd te rekruteren. Nadat hij voor de tweede keer naar een trainingskamp van Al Shabaab is gebracht is, heeft eiser weten te ontsnappen en is hij gevlucht. Eiser vreest dat hij bij terugkeer naar Somalië door Al Shabaab zal worden vermoord.

Bestreden besluit

3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Rekrutering door Al Shabaab
De staatssecretaris vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser ongeloofwaardig. De staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat de identiteit van eiser niet geloofwaardig is, omdat de door eiser gestelde geboortedatum niet overeenkomt komt met de geboortedatum die is aangetroffen op een foto van het paspoort van eiser. Hierdoor zijn
twijfels ontstaan over zijn geboortedatum en leeftijd en eiser heeft deze twijfels, met zijn verklaringen, niet weggenomen. Verder stelt de staatssecretaris dat eiser zijn herkomst uit de stad/regio Buuloxaawo. onvoldoende aannemelijk heeft weten te maken, omdat hij daarover oppervlakkig en summier heeft verklaard. De nationaliteit van eiser vindt de staatssecretaris ook niet geloofwaardig. Uit de taalanalyse is namelijk gebleken dat de spraak van eiser eenduidig niet te herleiden is tot de spraakgemeenschap in Zuid-Somalië, maar tot het Somalisch gedeelte van Ethiopië. En ook met de door eiser overgelegde documenten zijn eiser zijn identiteit, nationaliteit en herkomst niet aannemelijk gemaakt.
De gestelde rekrutering door Al Shabaab heeft de staatssecretaris niet inhoudelijk beoordeeld omdat asielmotieven slecht betekenis hebben tegen de achtergrond van de identiteit, nationaliteit en herkomst. De staatssecretaris concludeert dat de asielaanvraag van eiser kennelijk ongegrond is op grond van artikel 31, eerste lid, Vw en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).

Standpunt van eiser

4. Eiser stelt zich op het standpunt dat de staatssecretaris de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Eiser voert – kort samengevat – aan dat de staatssecretaris ten onrechte uitgaat van de gegevens die staan vermeld op de foto van het document op de telefoon van eiser. Eiser verkeert in bewijsnood als het gaat om een identificerend document, maar heeft consistent verklaard over zijn gegevens en ter onderbouwing daarvan een aantal documenten overgelegd. Eiser betwist dat er sprake is van enige vorm van fraudeleus handelen. De documenten zijn afgegeven door de officieel bevoegde autoriteiten en ook uit het documentenonderzoek is gebleken dat de documenten zijn voorzien van een legalisatie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Somalië die overeenkomt met het beschikbare vergelijkingsmateriaal. Verder stelt eiser dat de staatssecretaris bij de herkomstvragen geen rekening heeft gehouden met het referentiekader van eiser. Eiser betwist de conclusies van de taalanalyse en handhaaft zijn verklaring dat hij zijn dialect is kwijtgeraakt doordat hij al geruime tijd weg is uit Buuloxaawo. Het is voor eiser ook onmogelijk om een contra-expertise te laten uitvoeren. Volgens eiser is er gelet op het bovenstaande geen sprake van misleiding. De staatssecretaris heeft dan ook ten onrechte een terugkeerbesluit met een vertrektermijn van 0 dagen en een inreisverbod opgelegd.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank oordeelt dat verweerder eisers asielaanvraag heeft mogen afwijzen als kennelijk ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
6. De rechtbank stelt voorop dat het op de weg van eiser ligt om zijn identiteit, nationaliteit en herkomst aannemelijk te maken. Hierin is eiser niet geslaagd. Eiser heeft geen officiële identificerende documenten overlegd en, anders dan eiser betoogt, volgt de rechtbank niet dat hij in bewijsnood verkeert. Eiser heeft namelijk vrijwillig zijn paspoort in Parijs achtergelaten. Hij heeft Frankrijk verlaten en de wijziging van de door hem gestelde onjuiste gegevens in zijn paspoort niet afgewacht. Ook heeft eiser daarna geen contact gezocht met de Somalische vereniging in Parijs om alsnog aan zijn paspoort te komen. De staatssecretaris heeft dit, naar het oordeel van de rechtbank, aan eiser mogen tegenwerpen.
7. De staatssecretaris heeft zich ook mogen stellen op het standpunt dat eiser zijn identiteit, nationaliteit en herkomst ook niet aannemelijk heeft gemaakt met de door hem wel overgelegde documenten (een geboorteverklaring, een Certificate of Identity Confirmation en een geboorteakte). De staatssecretaris heeft zijn oordeel dat de Certificate of Identity Confirmation en de geboorteakte de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser niet aannemelijk maken, mede gebaseerd op de bevindingen van het Bureau Documenten. De conclusie over deze documenten is dat ze met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet bevoegd zijn opgemaakt, afgegeven en frauduleus zijn verkregen. Dit betekent dat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat deze documenten eisers nationaliteit en identiteit niet onderbouwen. Over de geboorteverklaring mocht de staatssecretaris verder concluderen dat deze uit eisers eigen verklaringen voortkomen, omdat hij zelf heeft gesteld dat hij niet over identificerende documenten beschikte. Een en ander strookt met de informatie uit het Informatiebericht 2022/97.
8. Eiser heeft geen contra-expertise laten verrichten of andere aanknopingspunten geboden om te kunnen twijfelen aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming of de juistheid van de bevindingen van Bureau documenten. De staatssecretaris heeft de bevinding van het Bureau Documenten dan ook aan het bestreden besluit ten grondslag kunnen leggen.
9. Eiser heeft gesteld dat hij in afwachting is van een nieuwe brief over zijn identiteit. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding om de behandeling van de zaak thans aan te houden. Eiser is inmiddels al lang in Nederland en hij heeft ruimschoots de tijd gehad om documenten te vergaren. Eiser heeft ook niet onderbouwd of anderszins aannemelijk gemaakt dat dit een onderscheidende en doorslaggevende brief is waarop hij wacht. Hij weet ook niet wanneer de brief precies te verwachten is. Het verzoek om aanhouding wijst de rechtbank dan ook af.
10. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris zich bij de beoordeling van eisers herkomst, ook mogen baseren op de taalanalyse. Niet gebleken is dat dit onderzoek tekortkomingen bevat op grond waarvan het niet bruikbaar zou zijn. Uit het onderzoek volgt dat eiser een taal op moedertaalniveau beheerst, die eenduidig niet te herleiden is tot de spraakgemeenschap binnen Zuid-Somalië en dus ook niet tot Buuloxaawo nu het onderzoek dit onder Zuid-Somalië schaart. De taal van eiser is te herleiden tot het Somalisch gedeelte van Ethiopië. De staatssecretaris heeft daarom terecht geconcludeerd dat eisers nationaliteit en herkomst niet aannemelijk worden op basis van zijn taal.
Nu op grond van dit onderzoek ook aangenomen mag worden dat eiser een taal op moedertaalniveau beheerst, is niet aannemelijk dat sprake is van taalverlies op grond waarvan het taalonderzoek geen indicatie meer kan zijn voor eisers herkomst.
11. Tenslotte is niet gebleken dat de staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met het referentiekader van eiser bij de beoordeling van de herkomstvragen. Eiser heeft verklaard dat hij in 2015 uit Somalië en zijn geboortestreek vertrok (in 2015 p. 6 en 9 nader gehoor). De herkomstvragen gingen met name over de streek waar hij vandaan zegt te komen en waar hij naar eigen zeggen zijn hele leven tot dan toe had gewoond. Gelet hierop stelt verweerder zich terecht op het standpunt dat eiser oud genoeg was dat van hem verwacht mag worden dat hij gedetailleerder kan verklaren over zijn woonplaats. Ook al was hij herder en verbleef hij vooral in zijn wijk, hij kwam ook op andere plekken, onder andere voor de koranschool. Ook over de route daarheen heeft eiser weinig kunnen
verklaren. De staatssecretaris mocht ervan uitgaan dat voor vragen over de streek van herkomst eiser voldoende ontwikkeld is.

Conclusie en gevolgen

12. Gelet op het voorgaande heeft de staatssecretaris de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. De staatssecretaris hoefde het asielrelaas van eiser daarom niet verder inhoudelijk te beoordelen. Een asielmotief heeft immers alleen betekenis tegen de achtergrond van de identiteit, nationaliteit en herkomst van een vreemdeling.
13. Wat betreft het opleggen van een terugkeerbesluit en het onthouden van een vertrektermijn overweegt de rechtbank dat verweerder gezien de onderzoeksresultaten over de documenten en de taal van eiser, op goede gronden artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, Vw heeft toegepast. Er zijn geen redenen aangevoerd om hier anders over te oordelen.
14. De staatssecretaris heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van N.J. Biswane, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
26 april 2024

Documentcode: [documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.