ECLI:NL:RBDHA:2024:6917
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag wegens ongeloofwaardige identiteit, nationaliteit en herkomst
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 22 september 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 12 maart 2024 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 16 april 2024 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
Eiser stelt dat hij de Somalische nationaliteit heeft en dat hij is geboren op [geboortedatum] 1999 te Buuloxaawo in Zuid-Somalië. Hij heeft zijn asielaanvraag ingediend omdat hij vreest voor vervolging door Al Shabaab. De staatssecretaris heeft echter twijfels over de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser, onderbouwd door bevindingen van het Bureau Documenten en een taalanalyse. De staatssecretaris concludeert dat de asielaanvraag kennelijk ongegrond is op basis van de Vreemdelingenwet.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de afwijzing van de asielaanvraag terecht heeft gedaan. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd voor zijn identiteit en nationaliteit, en de rechtbank is van mening dat hij niet in bewijsnood verkeert. De rechtbank wijst erop dat eiser geen officiële identificerende documenten heeft overgelegd en dat de staatssecretaris zich op goede gronden heeft gebaseerd op de bevindingen van het Bureau Documenten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag.