In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. D. van Elp, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid wegens het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. De rechtbank Den Haag heeft op 14 februari 2024 uitspraak gedaan in deze bestuursrechtelijke procedure. Eiseres had eerder een uitspraak van de rechtbank Roermond ontvangen op 21 juni 2023, waarin was bepaald dat de Staatssecretaris binnen acht weken opnieuw moest beslissen op haar aanvraag. Eiseres stelt dat deze termijn is overschreden en dat er geen besluit is genomen, waardoor zij in haar rechten is benadeeld.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het niet nodig was om partijen uit te nodigen voor een zitting. De rechtbank heeft de relevante wetgeving, waaronder de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in acht genomen en geconcludeerd dat eiseres niet eerst een ingebrekestelling hoefde te sturen, gezien de eerdere uitspraak die een duidelijke termijn stelde voor het nemen van een nieuw besluit. De rechtbank heeft verweerder een termijn van twee weken opgelegd om alsnog een besluit te nemen op de asielaanvraag, te rekenen vanaf de dag van verzending van de uitspraak.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat verweerder een dwangsom van € 200,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd en verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op 14 februari 2024.