ECLI:NL:RBDHA:2024:6891

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 april 2024
Publicatiedatum
7 mei 2024
Zaaknummer
C/09/663262 / FA RK 24-1987
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vernietiging van beslissing tot verplichte zorg en contra-expertise in het kader van geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft verzoekster, geboren in Burundi en momenteel verblijvende bij GGZ, een klacht ingediend tegen de beslissing van de klachtencommissie GGZ Zuid-Holland-Noord, die de toepassing van verplichte zorg in de vorm van medicatietoediening, beperking van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie ongegrond verklaarde. Verzoekster stelt dat deze zorgvormen niet verleend hadden mogen worden en vraagt om een contra-expertise door professor Jim van Os. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster lijdt aan schizofrenie, wat leidt tot ernstig nadeel. De rechtbank oordeelt dat de verplichte zorg proportioneel en noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank wijst het verzoek om contra-expertise af en verklaart de klacht ongegrond, met de overweging dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de huidige zorgvormen noodzakelijk zijn voor stabilisatie van verzoekster. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en de rechtbank wijst het meer of anders verzochte af.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Enkelvoudige Kamer
Zaak-/rekestnummer: C/09/663262 / FA RK 24-1987
Datum beschikking: 8 april 2024
Beslissing over klacht ex artikel 10:7 lid 1 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz)

Beschikking op het op 11 maart 2024 ingediende verzoekschrift van:

[verzoekster] ,

hierna te noemen: verzoekster,
geboren op [geboortedag] 1973 te [geboorteplaats] , Burundi,
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende bij GGZ [zorgaanbieder 1] , afdeling [afdeling] , te [plaats 1] ,
advocaat: mr. J.K. Gaasbeek te Haarlem,
ter verkrijging van een beslissing over een klacht, door verzoekster ingediend bij de klachtencommissie GGZ Zuid-Holland-Noord (hierna: de klachtencommissie).
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
- GGZ [zorgaanbieder 1] (hierna: de zorgaanbieder).

Feiten en procesverloop

De rechtbank heeft kennisgenomen van het beroepschrift met bijlagen.
Aan verzoekster wordt door de zorgaanbieder verplichte zorg verleend krachtens een door deze rechtbank verleende aansluitende zorgmachtiging van 18 december 2023 geldend uiterlijk tot en met 18 december 2024.
Per brief van 25 december 2023 heeft de zorgaanbieder aan verzoekster aangezegd verplichte zorg te gaan verlenen in de vorm van het toedienen van medicatie, beperken van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie.
Verzoekster heeft bij brief, binnengekomen op 30 januari 2024 bij de klachtencommissie, een klacht ingediend tegen de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg in de vorm van het toedienen van medicatie, beperken van de bewegingsvrijheid en opname in de accommodatie.
Per brief van 7 februari 2024 heeft de geneesheer-directeur de uitvoering van de zorg overgedragen, omdat verzoekster is overgeplaatst van de afdeling [zorgaanbieder 2] te [plaats 2] naar de afdeling [afdeling] te [plaats 1] .
Per brief van 8 februari 2024 heeft de zorgaanbieder aan verzoekster aangezegd verplichte zorg te gaan verlenen in de vorm van het toedienen van medicatie, beperken van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie.
De klachtencommissie heeft op 13 februari 2024 de klacht ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft bij beroepschrift verzocht de door haar ingediende klacht alsnog gegrond te verklaren, een klacht ingediend tegen de beslissing tot overplaatsing en verzocht om een contra-expertise te gelasten.
Op 4 april 2024 is het beroepschrift ter zitting van deze rechtbank behandeld.
Daarbij zijn gehoord:
- verzoekster, bijgestaan door haar advocaat en een tolk in de Engelse taal;
- de psychiater, S. Boogmans;
- de arts, de heer Karger;
- de maatschappelijk werkster, [maatschappelijk werkster] .

Standpunten partijen

Verzoekster stelt zich op het standpunt dat de zorgvormen het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en de opname in een accommodatie niet verleend hadden mogen worden. Verzoekster heeft – kort weergegeven – daartoe aangevoerd dat de klachtencommissie is uitgegaan van een aantal onjuiste feiten en uitgangspunten. Verzoekster had zich in Frankrijk gevestigd en kon daar een uitkering en woning krijgen, maar is op 27 november 2023 teruggekeerd naar Nederland omdat zij zich na een berichtje van haar zuster zorgen maakte over het welzijn van haar dochter [naam] . Verzoekster was dus niet op de vlucht en wilde ook niet vluchten naar Rwanda. Zij heeft daar wèl familie wonen, waaronder haar zuster en zwager. Verder woont er ook veel familie van haar in het buitenland en als zij deze bezoekt is er geen sprake van vluchtgedrag, maar van familiebezoek.
Ten aanzien van haar klacht met betrekking tot het toedienen van medicatie heeft verzoekster aangevoerd dat het disproportioneel is dat zij meteen bij opname werd onderworpen aan dwang-depots. Verzoekster ervaart de depots als traumatisch en pijnlijk en ondervindt bijwerkingen door de medicatie, waaronder zwakte en vermoeidheid. Bovendien is er geen goed resultaat te zien van de medicatie. Als er al medicatie op zijn plaats was geweest, dan had dat eerder orale medicatie moeten zijn dan depotmedicatie.
Ten aanzien van haar klacht met betrekking tot het beperken van de bewegingsvrijheid, heeft verzoekster aangevoerd dat zij niet begrijpt waarom zij geen vrijheden heeft om zelfstandig naar buiten te gaan en haar paspoort en pinpas zijn ingenomen. Het stoort verzoekster dat er niet rechtstreeks met haar wordt gesproken, maar met haar familie óver haar. Daarmee wordt zij miskend als zelfstandig individu. Dat past niet bij de verplichtingen volgend uit de (internationale) regelgeving betrekking hebbend op de verplichte geestelijke gezondheidszorg. Zij is de betrokkene in deze en hààr ideeën en wensen moeten worden gehoord en die moeten worden gevolgd.
Dat er een curator is benoemd is ook volstrekt ten onrechte geweest. Ze is met een advocaat bezig deze benoeming aan te vechten en zonodig een andere curator te krijgen.
Ten aanzien van haar klacht met betrekking tot opname in een accommodatie heeft verzoekster aangevoerd dat zij van oordeel is dat zij geen psychische stoornis heeft. Dat laat zich ook niet rijmen met het feit dat zij haar hele leven in goede banen, onder andere bij het NH-Hotel, heeft gewerkt en zelfstandig heeft kunnen functioneren. Zij is pas kort geleden terechtgekomen in de psychiatrie en meent nog steeds dat dat niet terecht is. Dat geldt ook voor haar opname eind november 2023. Zij had haar zaakjes tot dat moment op orde, was - en is - niet vluchtgevaarlijk en kan zich, ondanks wat anderen daarover zeggen, heel goed zelfstandig staande houden. Er was in haar ogen dan ook geen enkele reden haar op te nemen. De opname is daarom niet doelmatig en disproportioneel.
Ten aanzien van haar klacht in het beroepschrift tegen de beslissing van 8 februari 2024 om verzoekster over te plaatsen, heeft verzoekster aangevoerd dat zij zich niet verzet tegen de overplaatsing an sich, maar de opname in een accommodatie in zijn algemeenheid om de redenen als hierboven genoemd. Verzoekster vindt dat zij in plaats van een overplaatsing ontslag had moeten krijgen en naar huis had moeten kunnen gaan. Dat was doelmatiger geweest. Ook vindt zij de opname te lang duren.
Door en namens verzoekster wordt verzocht om haar klacht over de beslissing tot het toepassen van verplichte zorg in de vorm van het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie gegrond te verklaren en de beslissing van de klachtencommissie te vernietigen.
Voorts verzoekt verzoekster de rechtbank om nader onderzoek in te stellen middels een contra-expertise, bij voorkeur door professor Jim van Os verbonden aan het UMC Utrecht, dan wel een door hem aangewezen collega. Verzoekster heeft daartoe aangevoerd dat de onjuiste diagnose leidt tot een verkeerde manier van behandelen en bejegenen waardoor zij het gevoel heeft dat zij strijd moet leveren en geen productieve samenwerking kan aangaan met de psychiater. Als zij aan een behandeling moet toekomen, dan verkiest zij een behandeling zoals bijvoorbeeld voorgesteld door professor Van Os voornoemd. Hij werkt in het kader van de zogeheten nieuwe psychiatrie en gaat uit van het versterken en aanvullen van de eigen krachten van cliënten en het zoveel mogelijk hen steunen in de door hen gekozen weg. Daarmee wordt gekozen voor een heel andere aanpak dan de autoritaire, met dwangbehandeling. Desgevraagd laat verzoekster weten nog niet eerder om een contra-expertise te hebben verzocht.
Namens de zorgaanbieder is door de psychiater – kort en zakelijk weergegeven – naar voren gebracht dat verzoekster lange tijd zonder problemen heeft kunnen functioneren en voor zichzelf heeft kunnen zorgen, maar dat er de afgelopen jaren in toenemende mate signalen waren dat het minder goed ging met haar. Er was sprake van toenemende onenigheid en onduidelijkheid over schulden die verzoekster maakte, waarvoor ook een curator is toegewezen. Verder was verzoekster paranoïde en voelde ze zich erg onveilig in haar eigen woning. Dit beeld kwam voort uit haar psychische stoornis. Het doel van de verplichte zorg is dat verzoekster stabiliseert en zo snel mogelijk haar leven weer kan oppakken. Op dit moment staat zij hoog op de inschrijflijst en is de verwachting dat ze snel kan uitstromen naar een woning en de behandeling kan worden overgedragen aan het wijkteam. De voorgeschreven medicatie is noodzakelijk om het toestandsbeeld van verzoekster te behandelen en er wordt gezien dat deze ook helpend is. Verzoekster is rustiger geworden en beter in contact. Het is van belang dat verzoekster de medicatie blijft innemen om de stabilisatie voort te zetten. Met verzoekster kan gekeken worden naar de mogelijkheden om de medicatie in tabletvorm te gaan nemen, maar op dit moment is een dwangdepot nog nodig omdat verzoekster de medicatie helemaal niet wil innemen en er nog geen samenwerking mogelijk is. Het beperken van de bewegingsvrijheid en de opname zijn nodig tot het moment dat verzoekster kan uitstromen en kan worden overgedragen aan het wijkteam voor het ambulant voortzetten van de behandeling. Verzoekster kan en wil op dit moment niet terug naar haar woning in [plaats 3] , omdat ze zich daar onveilig voelt. Verzoekster is eerder met verlof gegaan en is toen niet teruggekomen. Ten aanzien van het verzoek tot contra-expertise betoogt de psychiater dat hij afgaande op de ook door hem geconstateerde symptomen en gedragingen geen enkele twijfel heeft over de vastgestelde diagnose en ook geen enkele reden heeft om te twijfelen aan de eerder en bij herhaling gestelde diagnose en de daarop gebaseerde behandeling.

Beoordeling

Ontvankelijkheid
De rechtbank stelt allereerst vast dat verzoekster ontvankelijk is in haar verzoek, aangezien het verzoekschrift binnen de in artikel 10:7, tweede lid, Wvggz gestelde termijn bij de rechtbank is ingediend.
Toepassen van verplichte zorg
Voor het toepassen van verplichte zorg moet sprake zijn van ernstig nadeel dat wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis. De rechtbank stelt vast, mede gelet op de beschikking van 18 december 2024 waarbij een aansluitende zorgmachtiging is verleend die kracht van gewijsde heeft, dat bij verzoekster sprake is van een psychische stoornis, te weten schizofrenie. De rechtbank baseert deze vaststelling op de stukken en de bevestiging ter zitting door de psychiater, die daaraan heeft toegevoegd dat op basis van de symptomen en gedragingen die hij heeft waargenomen bij verzoekster er geen enkele reden is om te twijfelen aan het juist zijn van deze diagnose.
De rechtbank stelt ook vast dat de psychische stoornis van verzoekster leidt tot ernstig nadeel. Vanuit haar psychotische belevingen is verzoekster gedesorganiseerd, reist verzoekster zonder daartoe de financiële middelen te hebben af naar het buitenland, maakt ze schulden, is ze angstig en paranoïde wat ook maakte dat ze haar woning en uitkering heeft opgezegd. Er is sprake van een beperkt ziektebesef- en inzicht bij verzoekster.
Toedienen van medicatie
Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting op 4 april 2024 naar voren is gebracht, volgt dat de toepassing van verplichte zorg in de vorm van toedienen van medicatie proportioneel en noodzakelijk is ter afwending van het ernstig nadeel.
De rechtbank overweegt daartoe dat, wat ook zij van (de reden van) het verblijf van verzoekster in Frankrijk of elders in het buitenland, vaststaat dat deze rechtbank op 18 december 2023 een zorgmachtiging ten behoeve van verzoekster heeft verleend op basis van de aanwezigheid van de stoornis schizofrenie en een bij verzoekster toen aanwezige psychotische episode die gelet op het daaruit voortkomende ernstig nadeel behandeling vergde.
Het belang en de continuïteit van de behandeling van verzoekster, waaronder toediening van medicatie op de wijze die in de ogen van de psychiater doelmatig is en het meest garantie biedt op het couperen van het aanwezige manische beeld bij verzoekster en het afwenden van het daaruit voortkomende en voorzienbare ernstig nadeel, weegt voor de rechtbank zwaarder dan het belang van verzoekster dat, hoe serieus te nemen ook, bestaat uit weerstand tegen deze behandeling en fysiek ongemak daarvan. Juist deze beiden zorgen ervoor dat er op dit moment ook geen minder bezwarende alternatieven, zoals toedienen van de medicatie in een tabletvorm, mogelijk zijn, omdat verwacht moet worden dat verzoekster de behandeling en medicatie-inname zonder een gedwongen kader direct zal stopzetten, althans dat dat hoogst aannemelijk is. Ten slotte is de verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief gebleken. Op de afdeling wordt ook gezien dat cliënt rustiger is geworden dankzij de medicatie en meer in contact is.
Beperken van de bewegingsvrijheid
Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting op 4 april 2024 naar voren is gebracht, volgt dat de toepassing van verplichte zorg in de vorm van beperken van de bewegingsvrijheid proportioneel en noodzakelijk is ter afwending van het ernstig nadeel.
De rechtbank overweegt daartoe dat de psychiater ter zitting heeft aangegeven met de behandeling gericht te zijn op samenwerking met verzoekster en dus ook op rechtstreeks contact met haar. Dat dat nog niet van de grond is kunnen komen hangt naar zijn idee samen met de ontkenning van verzoekster dat zij een stoornis heeft en ook haar overtuiging dat zij dus geen medicatie nodig heeft. Zodra verzoekster beseft dat zij een stoornis heeft en de voorgeschreven behandeling nodig is, worden ook haar ideeën en wensen nader in de behandeling betrokken. Vooral ook de wens om naar huis te kunnen komt dan aan bod, waarbij het thuis gaan voortzetten van de voorgeschreven behandeling van wezenlijk belang is.
Zolang verzoekster haar stoornis ontkent en zich verzet tegen haar behandeling is, naar het oordeel van de rechtbank, het inzetten van de zorgvorm ‘beperken van de bewegingsvrijheid’ doelmatig en proportioneel en er is niet gebleken dat er minder bezwarende alternatieven mogelijk zijn.
Dat daarbij ook is besloten tot het innemen van haar pinpas, ID-kaart en paspoort beoogt het voorkomen van erger ernstig nadeel. Ter zitting is gebleken dat verzoekster, tegen het advies van behandelaars en familie in, naar het buitenland afreist terwijl onbekend is of, afgezien van haar geestelijke gezondheidstoestand op dat moment, haar financiële positie dat verantwoord maakt. Juist om bestaande schulden op te lossen en nieuwe schulden te voorkomen heeft verzoekster in november 2023 een curator toegewezen gekregen. Dat verzoekster dit tegenspreekt en zegt tegen de curatelebeslissing in beroep te zijn gegaan maakt dit feitenrelaas, ter zitting ook ondersteund door de maatschappelijk werker Nikki Bentvelzen, niet anders.
De rechtbank heeft geen enkel aanknopingspunt in de stukken gelezen of ter zitting gehoord om ten aanzien van dit onderdeel anders te oordelen dan de klachtencommissie heeft gedaan en verklaart dit onderdeel dan ook ongegrond.
Opname in een accommodatie
Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting op 4 april 2024 naar voren is gebracht, volgt dat de toepassing van verplichte zorg in de vorm van opname in een accommodatie proportioneel en noodzakelijk is ter afwending van het ernstig nadeel.
Gelet op hetgeen de psychiater daarover heeft aangevoerd is de rechtbank van oordeel dat verzoekster zich op dit moment zonder opname zal onttrekken aan haar behandeling en verder zal afglijden. Opname op een gesloten afdeling is doelmatig om verzoekster goed en veilig in te kunnen stellen op medicatie. Gelet op het verzet van verzoekster ten aanzien van de medicatie en het vanuit haar stoornis voortvloeiende gedrag zoals hierboven omschreven, zijn er ook geen minder bezwarende alternatieven mogelijk.
Gelet op het voorgaande, is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de hiervoor genoemde voorwaarden voor het verlenen van verplichte zorg. De rechtbank is daarmee van oordeel dat de klacht van verzoekster ongegrond moet worden verklaard.

OverplaatsingDesgevraagd heeft verzoekster ter zitting hetgeen zij in haar beroepschrift en eerder bij haar klaagschrift heeft opgemerkt over het besluit tot overplaatsing laten vallen, zodat de rechtbank daarover zich niet meer behoeft uit te spreken. Het ging verzoekster er vooral om duidelijk te maken dat een opname niet langer noodzakelijk was en zij heel goed terug naar huis kon.

Contra-expertiseTer zitting is desgevraagd door de advocaat van verzoekster gezegd dat niet eerder door of namens verzoekster om een contra-expertise of second opinion is verzocht. Uit de al genoemde beschikking van 18 december 2023 blijkt dat er toen bij gelegenheid van de mondelinge behandeling wel om is verzocht maar dit verzoek niet is gehonoreerd. Gelet op deze afwijzing en de eerdere Wvggz-beschikkingen met betrekking tot verzoekster, waaraan telkens medische verklaring ten grondslag liggen die zijn opgemaakt door onafhankelijke psychiaters alsook op de ter zitting door de psychiater opnieuw bevestigde diagnose van de stoornis schizofrenie bij verzoekster heeft de rechtbank geen enkele twijfel over de aanwezigheid van deze stoornis bij verzoekster. Het verzoek om een contra-expertise of second opinion zal dan ook dit keer worden afgewezen.

Beslissing:

De rechtbank:
wijst het verzoek om een contra-expertise of second opinion af en verklaart de klacht op alle onderdelen ongegrond;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, bijgestaan door mr. V.A.H. Schoorl als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2024
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 23 april 2024.
Para
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.
.