Verzoekster stelt zich op het standpunt dat de zorgvormen het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en de opname in een accommodatie niet verleend hadden mogen worden. Verzoekster heeft – kort weergegeven – daartoe aangevoerd dat de klachtencommissie is uitgegaan van een aantal onjuiste feiten en uitgangspunten. Verzoekster had zich in Frankrijk gevestigd en kon daar een uitkering en woning krijgen, maar is op 27 november 2023 teruggekeerd naar Nederland omdat zij zich na een berichtje van haar zuster zorgen maakte over het welzijn van haar dochter [naam] . Verzoekster was dus niet op de vlucht en wilde ook niet vluchten naar Rwanda. Zij heeft daar wèl familie wonen, waaronder haar zuster en zwager. Verder woont er ook veel familie van haar in het buitenland en als zij deze bezoekt is er geen sprake van vluchtgedrag, maar van familiebezoek.
Ten aanzien van haar klacht met betrekking tot het toedienen van medicatie heeft verzoekster aangevoerd dat het disproportioneel is dat zij meteen bij opname werd onderworpen aan dwang-depots. Verzoekster ervaart de depots als traumatisch en pijnlijk en ondervindt bijwerkingen door de medicatie, waaronder zwakte en vermoeidheid. Bovendien is er geen goed resultaat te zien van de medicatie. Als er al medicatie op zijn plaats was geweest, dan had dat eerder orale medicatie moeten zijn dan depotmedicatie.
Ten aanzien van haar klacht met betrekking tot het beperken van de bewegingsvrijheid, heeft verzoekster aangevoerd dat zij niet begrijpt waarom zij geen vrijheden heeft om zelfstandig naar buiten te gaan en haar paspoort en pinpas zijn ingenomen. Het stoort verzoekster dat er niet rechtstreeks met haar wordt gesproken, maar met haar familie óver haar. Daarmee wordt zij miskend als zelfstandig individu. Dat past niet bij de verplichtingen volgend uit de (internationale) regelgeving betrekking hebbend op de verplichte geestelijke gezondheidszorg. Zij is de betrokkene in deze en hààr ideeën en wensen moeten worden gehoord en die moeten worden gevolgd.
Dat er een curator is benoemd is ook volstrekt ten onrechte geweest. Ze is met een advocaat bezig deze benoeming aan te vechten en zonodig een andere curator te krijgen.
Ten aanzien van haar klacht met betrekking tot opname in een accommodatie heeft verzoekster aangevoerd dat zij van oordeel is dat zij geen psychische stoornis heeft. Dat laat zich ook niet rijmen met het feit dat zij haar hele leven in goede banen, onder andere bij het NH-Hotel, heeft gewerkt en zelfstandig heeft kunnen functioneren. Zij is pas kort geleden terechtgekomen in de psychiatrie en meent nog steeds dat dat niet terecht is. Dat geldt ook voor haar opname eind november 2023. Zij had haar zaakjes tot dat moment op orde, was - en is - niet vluchtgevaarlijk en kan zich, ondanks wat anderen daarover zeggen, heel goed zelfstandig staande houden. Er was in haar ogen dan ook geen enkele reden haar op te nemen. De opname is daarom niet doelmatig en disproportioneel.
Ten aanzien van haar klacht in het beroepschrift tegen de beslissing van 8 februari 2024 om verzoekster over te plaatsen, heeft verzoekster aangevoerd dat zij zich niet verzet tegen de overplaatsing an sich, maar de opname in een accommodatie in zijn algemeenheid om de redenen als hierboven genoemd. Verzoekster vindt dat zij in plaats van een overplaatsing ontslag had moeten krijgen en naar huis had moeten kunnen gaan. Dat was doelmatiger geweest. Ook vindt zij de opname te lang duren.
Door en namens verzoekster wordt verzocht om haar klacht over de beslissing tot het toepassen van verplichte zorg in de vorm van het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie gegrond te verklaren en de beslissing van de klachtencommissie te vernietigen.
Voorts verzoekt verzoekster de rechtbank om nader onderzoek in te stellen middels een contra-expertise, bij voorkeur door professor Jim van Os verbonden aan het UMC Utrecht, dan wel een door hem aangewezen collega. Verzoekster heeft daartoe aangevoerd dat de onjuiste diagnose leidt tot een verkeerde manier van behandelen en bejegenen waardoor zij het gevoel heeft dat zij strijd moet leveren en geen productieve samenwerking kan aangaan met de psychiater. Als zij aan een behandeling moet toekomen, dan verkiest zij een behandeling zoals bijvoorbeeld voorgesteld door professor Van Os voornoemd. Hij werkt in het kader van de zogeheten nieuwe psychiatrie en gaat uit van het versterken en aanvullen van de eigen krachten van cliënten en het zoveel mogelijk hen steunen in de door hen gekozen weg. Daarmee wordt gekozen voor een heel andere aanpak dan de autoritaire, met dwangbehandeling. Desgevraagd laat verzoekster weten nog niet eerder om een contra-expertise te hebben verzocht.
Namens de zorgaanbieder is door de psychiater – kort en zakelijk weergegeven – naar voren gebracht dat verzoekster lange tijd zonder problemen heeft kunnen functioneren en voor zichzelf heeft kunnen zorgen, maar dat er de afgelopen jaren in toenemende mate signalen waren dat het minder goed ging met haar. Er was sprake van toenemende onenigheid en onduidelijkheid over schulden die verzoekster maakte, waarvoor ook een curator is toegewezen. Verder was verzoekster paranoïde en voelde ze zich erg onveilig in haar eigen woning. Dit beeld kwam voort uit haar psychische stoornis. Het doel van de verplichte zorg is dat verzoekster stabiliseert en zo snel mogelijk haar leven weer kan oppakken. Op dit moment staat zij hoog op de inschrijflijst en is de verwachting dat ze snel kan uitstromen naar een woning en de behandeling kan worden overgedragen aan het wijkteam. De voorgeschreven medicatie is noodzakelijk om het toestandsbeeld van verzoekster te behandelen en er wordt gezien dat deze ook helpend is. Verzoekster is rustiger geworden en beter in contact. Het is van belang dat verzoekster de medicatie blijft innemen om de stabilisatie voort te zetten. Met verzoekster kan gekeken worden naar de mogelijkheden om de medicatie in tabletvorm te gaan nemen, maar op dit moment is een dwangdepot nog nodig omdat verzoekster de medicatie helemaal niet wil innemen en er nog geen samenwerking mogelijk is. Het beperken van de bewegingsvrijheid en de opname zijn nodig tot het moment dat verzoekster kan uitstromen en kan worden overgedragen aan het wijkteam voor het ambulant voortzetten van de behandeling. Verzoekster kan en wil op dit moment niet terug naar haar woning in [plaats 3] , omdat ze zich daar onveilig voelt. Verzoekster is eerder met verlof gegaan en is toen niet teruggekomen. Ten aanzien van het verzoek tot contra-expertise betoogt de psychiater dat hij afgaande op de ook door hem geconstateerde symptomen en gedragingen geen enkele twijfel heeft over de vastgestelde diagnose en ook geen enkele reden heeft om te twijfelen aan de eerder en bij herhaling gestelde diagnose en de daarop gebaseerde behandeling.