ECLI:NL:RBDHA:2024:6879

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 april 2024
Publicatiedatum
7 mei 2024
Zaaknummer
C/09/663750 / JE RK 24-564
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdhulp

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 18 april 2024, wordt een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak betreft een verzoek van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI) om de minderjarige in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te plaatsen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders van [minderjarige], die beiden geen vaste woon- of verblijfplaats hebben, niet in staat zijn om voor haar te zorgen. De minderjarige verblijft momenteel in een hybride groep binnen een jeugdinstelling en heeft positieve stappen gezet in haar ontwikkeling. De kinderrechter heeft de noodzaak van de uithuisplaatsing onderbouwd met de feiten dat de minderjarige gemotiveerd is om aan haar toekomst te werken en dat er een administratieve fout heeft plaatsgevonden waardoor de eerdere machtiging is verlopen. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing goedgekeurd, met de mogelijkheid tot verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing tot aan de meerderjarigheid van [minderjarige]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/663750 / JE RK 24-564
Datum uitspraak: 18 april 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2007 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
met een briefadres te [plaats] ,
advocaat mr. L. Rijsdam te Leiden,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
met een briefadres te [plaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in zijn beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 28 maart 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 18 april 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de advocaat van de moeder;
- [naam] , een vertegenwoordiger van de GI.
De vader en de moeder zijn niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader en de moeder wel juist zijn opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar haar mening gevraagd. [minderjarige] heeft geen mening gegeven.

2.De feiten

2.1.
[minderjarige] is gedurende het huwelijk van de vader en de moeder geboren.
2.2.
Het huwelijk van de vader en de moeder is op [dag] 2023 door echtscheiding ontbonden.
2.3.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.4.
[minderjarige] verblijft bij [jeugdinstelling].
2.5.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 6 juni 2023 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 22 juni 2024.
2.6.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 19 september 2023 een machtiging verleend [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 22 maart 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
De GI heeft het verzoek als volgt onderbouwd. [minderjarige] heeft in het gesloten kader laten zien dat ze gemotiveerd is om aan haar toekomst te werken en ze komt haar afspraken steeds beter na. Door een administratieve fout van de GI is de machtiging voor een gesloten uithuisplaatsing verlopen zonder tijdig een nieuw verzoek in te dienen, waardoor [minderjarige] op dit moment zonder titel – en dus vrijwillig – in [jeugdinstelling] verblijft. [minderjarige] verblijft inmiddels op een hybride groep waar ze geen vrijheidsbeperkende maatregelen meer heeft en daar gaat ze goed mee om. Het kan nog lastig zijn voor [minderjarige] om in beweging te komen. Er wordt met een ambulant begeleider gekeken naar een baantje en dagbesteding en [minderjarige] staat ook op de wachtlijst voor een coach. Ze heeft goed contact met de moeder en ze zien elkaar regelmatig, maar [minderjarige] kan zich ook zorgen maken om de moeder, die sinds kort geen eigen woning meer heeft. Haar hoofd zit daardoor erg vol, waardoor ze momenteel gestopt is met EMDR-therapie. Ze is aangemeld bij Cardea voor het Naast Wonen Mentorhuis-traject. Een reguliere machtiging tot uithuisplaatsing is nodig om [minderjarige] daar te kunnen plaatsen. De ouders hebben beide geen vaste woon- of verblijfplaats en kunnen door hun problematiek niet voor [minderjarige] zorgen.

4.De standpunten

4.1.
De advocaat van de moeder heeft ter zitting naar voren gebracht dat het niet gelukt is om contact te krijgen met de moeder voor de zitting. Zij heeft geen standpunt ingenomen.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, BW).
5.2.
De kinderrechter overweegt daartoe dat [minderjarige] in het gesloten kader heeft laten zien dat ze zich aan de afspraken kan houden, de hulpverlening accepteert en gemotiveerd is. Ze heeft positieve stappen gezet en verblijft inmiddels – vrijwillig – op een hybride groep binnen [jeugdinstelling] waar ze geen vrijheidsbeperkende maatregelen meer heeft, en dit verloopt goed. [minderjarige] is aangemeld voor het Naast Wonen Mentorhuis-traject van Cardea en staat volgens de GI achter deze plaatsing. Zij kan vandaaruit met hulpverlening nieuwe en belangrijke stappen zetten richting volwassenheid en meer zelfstandigheid. Een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder is nodig om die plaatsing bij Cardea mogelijk te maken. De GI heeft daarbij tijdens de zitting toegelicht dat bij toewijzing van dit verzoek op korte termijn een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing tot aan volwassenheid bij de rechtbank zal worden ingediend. Gelet op de problematiek en de woonsituatie van de ouders zijn zij beiden niet in staat om voor [minderjarige] te zorgen. De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing toewijzen zoals verzocht.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] gedurende dag en nacht in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 18 april 2024 tot 22 juni 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.
Tekst