ECLI:NL:RBDHA:2024:6876

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 april 2024
Publicatiedatum
7 mei 2024
Zaaknummer
C/09/661924 / JE RK 24-332
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van meerdere minderjarigen in een complexe gezinssituatie

Op 18 april 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling van acht minderjarigen, erkend door hun vader. De zaak betreft de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering als gecertificeerde instelling. De minderjarigen, variërend in leeftijd van 2008 tot 2023, verblijven feitelijk bij hun moeder, die na een echtscheiding met de vader het ouderlijk gezag over hen uitoefent. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de opvoedcapaciteiten van de moeder, die niet in staat lijkt om de benodigde structuur en ondersteuning te bieden aan de kinderen, die allen specifieke opvoedbehoeften hebben. De GI heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar, gezien de zorgwekkende gedragingen van de kinderen en de onveilige thuissituatie. Tijdens de mondelinge behandeling is de moeder bijgestaan door een tolk en heeft zij aangegeven bereid te zijn om mee te werken aan diagnostisch onderzoek. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de situatie van de kinderen ernstig bedreigd wordt en dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om hun veiligheid en ontwikkeling te waarborgen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 20 oktober 2024, met de mogelijkheid om de situatie na zes maanden opnieuw te evalueren.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/661924 / JE RK 24-332
Datum uitspraak: 18 april 2024
Beschikking van de kinderrechter tot verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2008 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2009 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] ,
[minderjarige 3], geboren op [geboortedag 3] 2012 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 3] ,
[minderjarige 4], geboren op [geboortedag 4] 2013 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 4] ,
[minderjarige 5], geboren op [geboortedag 5] 2016 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 5] ,
[minderjarige 6], geboren op [geboortedag 6] 2018 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 6] ,
[minderjarige 7], geboren op [geboortedag 7] 2019 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 7] ,
[minderjarige 8], geboren op [geboortedag 8] 2023 in ' [geboortedag 9] ,
hierna te noemen: [minderjarige 8] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
en
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
met een briefadres te [plaats] ,
tezamen te noemen: de ouders,
advocaat van ouders: mr. L.L. Heikens-Schipper te Den Haag.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 22 februari 2024;
- productie 1 en 2 van de advocaat van de ouders van 17 april 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 18 april 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
  • de moeder, bijgestaan door een tolk in de Afghaanse taal;
  • de advocaat van de ouders;
- [naam 1] en [naam 2] , vertegenwoordigers van de GI.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] naar hun mening gevraagd. [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] hebben hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. [minderjarige 1] heeft tijdens zijn gesprek een brief aan de kinderrechter overhandigd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] hebben verteld.

2.De feiten

2.1.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] , [minderjarige 5] , [minderjarige 6] , [minderjarige 7] en [minderjarige 8] zijn erkend door de vader.
2.2.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn gedurende het huwelijk van de vader en de moeder geboren.
2.3.
Het huwelijk van de vader en de moeder is op 3 januari 2012 door echtscheiding ontbonden.
2.4.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] , [minderjarige 5] , [minderjarige 6] , [minderjarige 7] en [minderjarige 8] .
2.5.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] , [minderjarige 5] , [minderjarige 6] , [minderjarige 7] en [minderjarige 8] verblijven feitelijk bij de moeder.
2.6.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 20 april 2023 de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] , [minderjarige 5] , [minderjarige 6] en [minderjarige 7] verlengd tot 22 april 2024.
2.7.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 20 april 2023 [minderjarige 8] onder toezicht gesteld van 20 april 2023 tot 20 april 2024.
2.8.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 13 juli 2023 de machtiging verlengd [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] , [minderjarige 5] , [minderjarige 6] en [minderjarige 7] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 22 januari 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] , [minderjarige 5] , [minderjarige 6] , [minderjarige 7] en [minderjarige 8] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
De GI heeft het verzoek, samengevat en zakelijk weergegeven, als volgt onderbouwd. De kinderen wonen sinds januari jl. weer bij de moeder, met inzet van intensieve opvoedondersteuning door Youth Turn, waarbij 24 uur per dag en zeven dagen in de week hulpverlening aanwezig is in het gezin. Deze hulpverleners zien zeer zorgelijk gedrag bij de kinderen en zij rapporteren over meerdere incidenten per week. De kinderen schelden de moeder uit, intimideren elkaar en kunnen onderling fysiek agressief zijn. Ook de hulpverleners worden uitgescholden, geïntimideerd en gekleineerd en er is sprake van (geluids)overlast door schreeuwen, bonken en schoppen tegen de muren, ook ‘s nachts. De noodzaak om ook ’s nachts toezicht te hebben is zeker aanwezig, niet alleen vanwege de (geluids)overlast die wordt veroorzaakt maar ook omdat sommige van de kinderen ’s nachts uit bed komen en er onrust is. De kinderen zijn blootgesteld aan geweld en onveiligheid en hebben allemaal hun individuele, specifieke en verzwaarde opvoedbehoeften. Het lukt de moeder niet om de structuur, duidelijkheid, begrenzing èn affectie te tonen die de kinderen nodig hebben en in te spelen op de specifieke opvoedbehoeften van de kinderen. Er zijn ook zorgen om de zelfredzaamheid en de leerbaarheid van de moeder. De moeder lijkt regelmatig overvraagd te worden en trekt zich dan terug. Het lukt haar niet om op afspraken te verschijnen en ze heeft veel ondersteuning nodig bij praktische zaken. Er wordt gezien dat de moeder kortdurend adviezen weet op te pakken, maar het lukt haar ondanks de inzet van intensieve hulpverlening niet om escalaties zelfstandig op te lossen en de situatie te verbeteren. Er is geprobeerd om (nieuw) diagnostisch onderzoek te doen bij de moeder, maar daaraan heeft ze tot nu toe haar medewerking geweigerd. Om die reden is weer teruggegrepen op het diagnostisch onderzoek uit 2013, ook omdat de bevindingen uit dat onderzoek worden herkend in hoe de moeder nu handelt. In de periode dat de kinderen uit huis waren geplaatst was er sprake van een stijgende lijn in hun ontwikkeling, maar sinds de kinderen weer bij de moeder wonen wordt er een daling in hun ontwikkeling gezien. De taalontwikkeling is gestagneerd en de gedragsproblematiek neemt ernstig toe. De zorgen zijn meermaals met de moeder besproken met behulp van een tolk. Verlenging van de ondertoezichtstelling is nodig om zicht te kunnen houden op de veiligheid en de ontwikkeling van de kinderen en om toe te werken naar een zo gezond mogelijk ontwikkelingsproces. De omgang met de vader zal anders worden vormgegeven en worden uitgebreid, waarbij de kinderen de vader één keer per twee weken zullen zien in plaats van één keer per vier weken en zal plaatsvinden in kleinere groepen, zodat er meer rust zal zijn tijdens de bezoeken.

4.De standpunten van de belanghebbenden

4.1.
Door en namens de ouders is verweer gevoerd. De vader heeft naar voren gebracht dat de kinderen gedrag laten zien dat passend is voor hun leeftijden. Het is een groot gezin en de thuissituatie is niet perfect, maar de moeder is een zeer goede moeder voor de kinderen. De moeder heeft naar voren gebracht dat de hulpverleners veel onjuistheden hebben opgeschreven. De moeder heeft ter zitting toegezegd dat ze zal meewerken aan diagnostisch onderzoek.
De advocaat heeft naar voren gebracht dat er veel aannames en onjuistheden in de stukken staan. De foto’s van de vader en het gezin in productie 1 laten zien dat hij een liefhebbende vader is en in het contact met de moeder(s) en de kinderen toont hij oprechtheid en genegenheid. De strafzaak tegen de vader loopt nog en er is nog niets bewezen verklaard, maar dit bepaalt wel hoe er naar de vader gekeken wordt. Het zal naar verwachting nog enige tijd duren tot de zaak behandeld zal worden. Er zijn studioverhoren geweest met een aantal van de kinderen, die hebben aangegeven dat er niets is gebeurd. Er zal ook zo snel mogelijk een verzoek worden gedaan tot wijziging van de schorsende voorwaarden zodat het contactverbod er af gaat.
Er is veel schade aangericht door de vader uit het gezin te trekken waardoor de kinderen nu een opvoeder missen en de moeder er alleen voor staat. Als de beschuldigingen niet zo als feiten waren aangenomen was er misschien ruimte geweest voor vader om zijn steentje bij te dragen in het gezin. Youth Turn is dag en nacht aanwezig in het gezin waardoor er continu verschillende hulpverleners over de vloer zijn. Dat is een enorme belasting en legt een zware druk op het dagelijks leven. De kinderen zijn ook nog flink getraumatiseerd door de uithuisplaatsing, ze moeten nu weer ‘landen’ en moeten nog wennen aan de thuissituatie. Hierdoor laten de kinderen nog niet hun eigen gedrag zien. Er is geen noodzaak voor de hulpverlening om ook in de avonden en ‘s nachts aanwezig te zijn, omdat er dan niks gebeurt. Het is bovendien respectloos dat aanvankelijk ook mannelijke hulpverleners ’s nachts aanwezig waren in een gezin waarvan de vader des huizes afwezig is. De moeder is de Nederlandse taal niet machtig en kan de verslagen niet lezen en op de zorgen reageren. De verslagen zouden met de moeder met een tolk besproken worden, maar dat is niet gebeurd. Er wordt een eenzijdig beeld geschetst door Youth Turn waar de GI blind op vaart zonder hoor en wederhoor toe te passen. De hulpverleners zitten de hele dag op een notitieblokje te schrijven, moeder ontvangt nauwelijks hulpverlening en feedback. De ouders zullen hierover ook op korte termijn een geschillenregeling gaan starten. Het is fijn dat de omgang met de vader eindelijk wordt uitgebreid en de vader heeft ook een positieve invloed op de kinderen. Het is van belang dat per kind gekeken wordt wat de behoefte is in de omgang met de vader. De moeder heeft aangegeven dat ze wil meewerken aan nieuw diagnostisch onderzoek en geeft daar ook uitdrukkelijk haar toestemming voor. Het is van belang dat er gekeken wordt naar de leerbaarheid van de moeder en dat er een eerlijk beeld geschetst wordt in de stukken. De advocaat verzoekt daarom primair om het verzoek af te wijzen en subsidiair om een verlenging van de ondertoezichtstelling toe te wijzen voor niet langer dan zes maanden zodat er druk op de ketel blijft.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
Uit de stukken en de toelichtingen ter zitting leidt de kinderrechter af dat er nog steeds concrete bedreigingen zijn in de ontwikkeling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] , [minderjarige 5] , [minderjarige 6] , [minderjarige 7] en [minderjarige 8] . Er is sprake van zeer complexe problematiek binnen het gezin waarbij alle kinderen hun eigen problematiek en specifieke opvoedbehoeften hebben. De kinderrechter zal de verslagen van Youth Turn betrekken bij haar beoordeling. Youth Turn is een professionele organisatie die gespecialiseerd is in de inzet van intensieve hulpverlening bij gedragsproblematiek, de verslagen worden opgesteld mede met het oog op feitelijke informatieverstrekking ten behoeve van geldende beschermingsmaatregelen en er is een groot aantal verschillende hulpverleners in het gezin aanwezig die allen vanuit eigen waarneming bijdragen aan deze verslagen. Uit deze verslagen leidt de kinderrechter af dat wordt gezien dat de kinderen ernstige gedragsproblematiek vertonen en er sprake is van met grote regelmaat terugkerende incidenten met agressie, fysiek geweld, intimidatie en schelden richting de moeder, de hulpverlening en elkaar. Zowel uit de verslagen als uit hetgeen ter zitting is besproken volgt een beeld van ontsporingen die verder gaan dan pubergedrag of samenhangen met het grote aantal jonge kinderen in een kleine leefruimte. [minderjarige 1] voelt zich verantwoordelijk voor zijn broertjes en zusjes en kan dominant zijn en over de grenzen van de moeder heengaan. [minderjarige 2] gedraagt zich agressief, zoekt de grenzen op, wordt snel boos en kan met spullen gooien. Er wordt gezien dat [minderjarige 3] belast wordt met de zorg en opvoeding van -met name- [minderjarige 8] en dat zij wordt geïntimideerd door haar oudere broers. Bij [minderjarige 4] is sprake van een bovengemiddelde behoefte aan begrenzing en structuur; hij gaat naar het speciaal onderwijs en heeft extra stimulatie nodig. [minderjarige 4] kan zowel verbaal als fysiek boos worden. [minderjarige 5] heeft een licht verstandelijke beperking en er is sprake van gedragsproblematiek. Bij [minderjarige 6] zijn er zorgen over zijn cognitieve ontwikkeling en taal- en spraakachterstand. Ook [minderjarige 7] heeft een taal- en spraakachterstand en haar ongewenste gedrag is toegenomen sinds ze weer thuis is. [minderjarige 8] is nog erg jong en groeit sinds zijn geboorte op in een instabiele omgeving waarin zorgen zijn over de veiligheid en het probleemgedrag van zijn broers en zussen ook invloed heeft op zijn ontwikkeling
5.3.
Uit de stukken en de toelichtingen ter zitting leidt de kinderrechter verder af dat de zorgen over de opvoedcapaciteiten en de leerbaarheid van de moeder aanhouden. Ook de intensieve hulpverlening door Youth Turn heeft er niet toe geleid dat er in de thuissituatie een opgaande lijn zit in het zorgen voor structuur, begrenzing, duidelijkheid en voorspelbaarheid. Uit de verslagen is ook op te maken dat het voor de moeder lastig is om voor elk van de kinderen voldoende individuele aandacht te hebben, waarbij het ook aan affectieve aandacht lijkt te ontbreken. De moeder lijkt overvraagd te worden door de zorgbehoeften van de kinderen, en ook daar wordt een herhalend patroon gezien waarin zij zich regelmatig terugtrekt.
5.4.
De kinderen worden hierdoor ernstig in hun ontwikkeling bedreigd. De vader mag wegens een contactverbod niet bij de moeder thuis komen en er is nog geen zicht op een datum voor de inhoudelijke behandeling van zijn strafzaak, waardoor de zorg en de opvoeding van de kinderen op dit moment volledig op de moeder rust. De moeder heeft veel begeleiding en ondersteuning nodig en het lukt haar niet om deze ontwikkelings-bedreigingen weg te nemen. Sinds de terugplaatsing bij de moeder is de opvoedsituatie zorgelijker geworden. Daarin ligt, vooralsnog, onvoldoende steun voor een gerechtvaardigde verwachting dat zij die bedreigingen binnen een aanvaardbaar te achten termijn wel zal kunnen wegnemen. In dat verband is van belang dat de GI een nieuw diagnostisch onderzoek wil (laten) afnemen om -onder meer- de leerbaarheid van de moeder gedetailleerd in kaart te krijgen. De moeder heeft zich ter zitting bereid verklaard aan zo’n onderzoek mee te werken. De kinderrechter deelt de hoop van zowel de GI als de advocaat dat de resultaten van dat onderzoek meer inzicht geven in de (mate van) leerbaarheid van de moeder.
Een verlenging van de ondertoezichtstelling is noodzakelijk om zicht te kunnen houden op de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen en de hulpverlening te kunnen continueren zodat verder gewerkt kan worden aan een opvoedomgeving waarin de kinderen emotionele en fysieke veiligheid ervaren en voldoende wordt aangesloten bij hun specifieke opvoedbehoeften. Daarbij is het belangrijk dat diagnostisch onderzoek wordt gedaan bij de moeder zodat er meer duidelijkheid komt over haar opvoedvaardigheden en leerbaarheid.
5.5.
Ten aanzien van de duur van de verlenging overweegt de kinderrechter als volgt. De problematiek binnen het gezin is complex waarbij verschillende factoren van invloed zijn op de ontwikkeling van de kinderen en de bedreigingen daarin. Naast een tekort aan opvoedvaardigheden bij -in ieder geval- de moeder is ook duidelijk dat bij een aantal kinderen kind-eigen problematiek een grote rol speelt. De uitkomsten van het opnieuw af te nemen diagnostisch onderzoek kunnen wellicht richting geven aan de wijze waarop de moeder ondersteund kan worden in haar rol als opvoeder. Ook de situatie van de vader is van belang. De uitspraak in zijn strafzaak zal onmiskenbaar invloed hebben op de thuissituatie, de opvoeding van de kinderen en de inzet van hulpverlening – na die uitspraak zal de vader immers ofwel weer terugkeren in het gezin, ofwel voor langere tijd afwezig blijven. Daarnaast is het noodzakelijk dat de moeder op de hoogte is van de inhoud van de verslagen van Youth Turn. Of en in welke mate dat nu het geval is, is onduidelijk. Het is aan de GI om er zorg voor te dragen dat de moeder, met hulp van een tolk, regelmatig en volledig inzage krijgt in wat er in de verslagen staat.
De kinderrechter ziet in die omstandigheden aanleiding om de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van zes maanden en aan te houden voor het overige. Na die zes maanden zal opnieuw gekeken worden naar de stand van zaken; in het bijzonder naar de vraag of nieuw diagnostisch onderzoek is afgenomen bij de moeder, naar de stand van zaken in de strafzaak van de vader en wat dat voor consequenties heeft voor zijn rol in de opvoeding van de kinderen, naar de verslagen van Youth Turn over het resultaat van de voortzetting van de intensieve hulpverlening, en hoe de moeder inzage heeft gekregen in die verslagen en wat haar reactie op die verslagen is. Ook zal de omgang tussen de vader en de kinderen komende periode worden uitgebreid; het is goed om na een termijn van zes maanden van de GI verslag te krijgen over hoe dat verloopt.
Na deze zes maanden zal opnieuw een zitting worden bepaald.
5.6.
De GI wordt verzocht uiterlijk één week voor de nader te bepalen zitting een uitgebreide schriftelijke update naar alle partijen te versturen, waarin in elk geval -maar niet uitsluitend- de hiervoor genoemde concrete punten worden besproken en waarin een standpunt wordt ingenomen ten aanzien van het aangehouden deel van het verzoek.
5.7.
De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] , [minderjarige 5] , [minderjarige 6] , [minderjarige 7] en [minderjarige 8] verlengen tot 20 oktober 2024 en de behandeling van het verzoek voor het overige aanhouden (artikel 1:260, eerste lid, BW).

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] , [minderjarige 5] , [minderjarige 6] , [minderjarige 7] en [minderjarige 8] tot 20 oktober 2024;
6.2.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan tot een nader te bepalen zitting,
gelegen vóór 20 oktober 2024, tegen welke zitting de GI, de vader, de moeder en de advocaat van de ouders dienen te worden opgeroepen. [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] dienen te worden opgeroepen voor een kindgesprek;
6.3.
gelast de GI uiterlijk één week voorafgaand aan de nader te bepalen zitting aan de kinderrechter en de belanghebbenden een
schriftelijke updatetoe te zenden waarin zij ook haar standpunt kenbaar maakt ten aanzien van het aangehouden deel van het verzoek;
6.4.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 april 2024 door mr. M.H. Rochat, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V.A.H. Schoorl als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 3 mei 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.