ECLI:NL:RBDHA:2024:6875

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 april 2024
Publicatiedatum
7 mei 2024
Zaaknummer
C/09/661896 / JE RK 24-239
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in een complexe gezinssituatie

Op 18 april 2024 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling van vijf minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2], [minderjarige 3], [minderjarige 4] en [minderjarige 5]. De zaak betreft een verzoek van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI) om de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van een jaar. De kinderen zijn erkend door de vader en wonen bij de moeder, die sinds oktober 2023 gescheiden is van de vader. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog steeds zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen, die mogelijk zijn blootgesteld aan seksueel grensoverschrijdend gedrag en huiselijk geweld. Ondanks verbeteringen in de opvoedsituatie, zijn er nog steeds ernstige ontwikkelingsbedreigingen aanwezig. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 20 oktober 2024, met de mogelijkheid om na zes maanden opnieuw te evalueren. De ouders hebben verweer gevoerd tegen de verlenging, waarbij de vader zijn positieve invloed op de kinderen benadrukte en de moeder aangaf dat zij de situatie onder controle heeft. De kinderrechter heeft echter geconcludeerd dat de hulpverlening noodzakelijk blijft om de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/661896 / JE RK 24-329
Datum uitspraak: 18 april 2024
Beschikking van de kinderrechter tot verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2015 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2016 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] ,
[minderjarige 3], geboren op [geboortedag 3] 2018 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 3] ,
[minderjarige 4], geboren op [minderjarige 4] 2019 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 4] ,
[minderjarige 5], geboren op [geboortedag 5] 2023 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 5] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
en
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
met een briefadres te [plaats] ,
tezamen te noemen: de ouders,
advocaat van ouders: mr. L.L. Heikens-Schipper te Den Haag.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 22 februari 2024;
- productie 1 en 2 van de advocaat van de ouders van 17 april 2024;
- het e-mailbericht van GI met bijlagen van 17 april 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 18 april 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de vader;
  • de moeder, bijgestaan door een tolk in de Afghaanse taal;
- de advocaat van de ouders;
- [naam 1] en [naam 2] , vertegenwoordigers van de GI.

2.De feiten

2.1.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 5] zijn erkend door de vader.
2.2.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 5] zijn gedurende het huwelijk van de vader en de moeder geboren.
2.3.
Het huwelijk van de vader en de moeder is op 13 oktober 2023 door echtscheiding ontbonden.
2.4.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 5] .
2.5.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 5] wonen bij hun moeder.
2.6.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 20 april 2023 de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] verlengd tot 22 april 2024.
2.7.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 20 april 2023 [minderjarige 5] onder toezicht gesteld van 20 april 2023 tot 20 april 2024.
2.8.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 13 juli 2023 de machtiging verlengd [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 22 september 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 5] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
De GI heeft het verzoek, samengevat en zakelijk weergegeven, als volgt onderbouwd. De kinderen wonen sinds augustus 2023 weer bij de moeder en het gezin verblijft sinds februari jl. in een nieuwe woning. De moeder draagt de verzorging over de kinderen en krijgt intensieve opvoedondersteuning vanuit Youth Turn, die dagelijks na school en in de weekenden aanwezig is in het gezin. Er zijn zorgen over de ontwikkeling van de kinderen. Ze zijn mogelijk blootgesteld aan seksueel grensoverschrijdend gedrag en huiselijk geweld. De moeder herkent deze zorgen niet, waardoor het mogelijk lastig is voor de kinderen om hun verhaal te doen en het is van belang dat de signalen die ze geven serieus worden genomen. Alle kinderen hebben hun eigen individuele, specifieke en verzwaarde opvoedbehoeften. De oudere kinderen kunnen heftige gedragsproblematiek laten zien, waarbij ze de hulpverleners slaan, de moeder uitschelden en spullen kapot maken. De afgelopen periode is een verbetering in de opvoedsituatie gezien, het lukt de moeder steeds beter om de adviezen van Youth Turn op te volgen. Niettemin zijn er ook momenten dat het de moeder nog veel moeite kost om een consequente en stabiele opvoeder te zijn. Ondanks de progressie die zij heeft gemaakt lukt het de moeder op die momenten nog onvoldoende om probleemgedrag te herkennen, grenzen te stellen en bij de kinderen te kunnen aansluiten, waardoor er ook recent nog escalaties hebben plaatsgevonden. Verlenging van de ondertoezichtstelling is noodzakelijk om de hulpverlening te kunnen continueren en zicht te houden op de ontwikkeling van de kinderen. Met de moeder is ook besproken dat in de komende periode diagnostisch onderzoek zal worden gedaan bij [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en mogelijk [minderjarige 4] . De omgang met de vader zal anders worden vormgegeven en worden uitgebreid, waarbij de kinderen de vader één keer per twee weken zullen zien in plaats van één keer per vier weken en zal plaatsvinden in kleinere groepen zodat er meer rust zal zijn tijdens de bezoeken.

4.De standpunten van de belanghebbenden

4.1.
Door en namens de ouders is verweer gevoerd. De vader heeft naar voren gebracht dat de moeder en de kinderen naar een andere woning moesten, waardoor ze nu verder weg wonen van hun halfbroers- en zussen en ze elkaar minder vaak kunnen zien. De strafzaak van de vader loopt nog, maar er wordt gedaan alsof hij al veroordeeld is. De GI heeft keer op keer geweigerd om de omgang uit te breiden, terwijl hij een positieve invloed heeft op de kinderen.
De moeder heeft naar voren gebracht dat zij de situatie thuis onder controle heeft en geen begeleiding van Youth Turn nodig heeft. De kinderen missen de vader. Het is van belang dat voor elk kind gekeken wordt wat ze nodig hebben en of een ondertoezichtstelling nodig is.
De advocaat heeft naar voren gebracht dat er veel aannames en onjuistheden in de stukken staan. De strafzaak tegen de vader loopt nog en er is nog niets bewezen verklaard, maar dit bepaalt wel hoe er naar de vader gekeken wordt. Er is veel schade aangericht door de vader uit het gezin te trekken waardoor de kinderen nu een opvoeder missen en de moeder er alleen voor staat. Als de beschuldigingen niet zo als feiten waren aangenomen was er misschien ruimte geweest voor vader om zijn steentje bij te dragen in het gezin. De vader is een liefhebbende vader en in het contact met de moeder(s) en de kinderen toont hij oprechtheid en genegenheid. Dat was ook de boodschap die bedoeld is af te geven met de foto’s.
De afgelopen periode heeft de moeder een positieve ontwikkeling doorgemaakt en de opvoedsituatie bij de moeder is sterk verbeterd. Dat blijkt ook duidelijk uit de verslagen van Youth Turn uit een recentere periode, die de GI niet heeft overgelegd en die daarom namens de ouders op voorhand zijn toegezonden. Uit die verslagen blijkt dat de moeder bijna elke dag de doelen heeft behaald. Ze volgt de aanwijzingen op en gebruikt ook de instrumenten die haar geboden worden om het probleemgedrag bij de kinderen te signaleren. Het is niet realistisch om van de moeder te verwachten dat ze dit voor elke situatie gebruikt. Er is geen sprake meer van een ontwikkelingsbedreiging bij de kinderen en de moeder heeft geen hulpverlening meer nodig; zij is in staat om zelf de verzorging en opvoeding van de kinderen te dragen. De omgangsmomenten met de vader verlopen positief en vallen onder de regie van de reclassering, waardoor de veiligheid van de kinderen ook voldoende is gewaarborgd zonder ondertoezichtstelling. De advocaat verzoekt daarom primair om de ondertoezichtstelling af te wijzen en subsidiair om een verlenging van de ondertoezichtstelling toe te wijzen voor niet langer dan zes maanden zodat er druk op de ketel blijft. Daarbij is het van belang dat er kritisch wordt gekeken of een ondertoezichtstelling voor alle kinderen nodig is.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
Uit de stukken en de toelichtingen ter zitting leidt de kinderrechter af dat er nog steeds concrete bedreigingen zijn in de ontwikkeling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 5] . Er is sprake van zeer complexe problematiek binnen het gezin waarbij alle kinderen hun eigen problematiek en specifieke opvoedbehoeften hebben.
De kinderrechter zal de verslagen van Youth Turn betrekken bij haar beoordeling. Youth Turn is een professionele organisatie die gespecialiseerd is in de inzet van intensieve hulpverlening bij gedragsproblematiek en de verslagen worden opgesteld mede met het oog op feitelijke informatieverstrekking ten behoeve van geldende beschermingsmaatregelen; los daarvan hebben ook de ouders deze verslagen ter onderbouwing van hun standpunt in het geding gebracht. Uit deze verslagen leidt de kinderrechter af dat wordt gezien dat er de laatste maanden een grote verbetering is opgetreden in de opvoedsituatie thuis, maar dat er ook nog redenen zijn tot zorg.
5.3.
[minderjarige 1] heeft behoefte aan duidelijkheid en stabiliteit en valt af en toe nog terug in probleemgedrag, waarbij hij grensoverschrijdend en agressief gedrag kan laten zien. Bij [minderjarige 2] is er sprake van een bovengemiddelde opvoedbehoefte waarbij ze zich moeilijk laat sturen of corrigeren. [minderjarige 3] groeit op in een omgeving waarin haar broers en zussen fors probleemgedrag hebben laten zien; ze heeft veel nabijheid en zorg nodig, die ze niet altijd krijgt. [minderjarige 4] heeft extra stimulatie nodig in zijn spraak- en taalontwikkeling en heeft baat bij structuur, rust en toezicht. Uit de verslagen wordt afgeleid dat hij sinds de thuisplaatsing het zorgelijke gedrag van de oudere kinderen lijkt te kopiëren, waarbij hij ook de moeder uitscheldt en haar gezag steeds minder accepteert. [minderjarige 5] is een erg jong meisje dat sinds haar geboorte opgroeit in een instabiele omgeving waarin zorgen zijn over de veiligheid en het probleemgedrag van haar broers en zussen ook invloed heeft op haar ontwikkeling.
5.4.
Uit de stukken en de toelichtingen ter zitting leidt de kinderrechter af dat er een positieve ontwikkeling is ingezet die bestendig lijkt, maar dat de ernstige ontwikkelingsbedreigingen van de kinderen nog niet zijn weggnomen. De vader mag wegens een contactverbod niet bij de moeder thuis komen en er is nog geen zicht op een datum voor de inhoudelijke behandeling van zijn strafzaak, waardoor de zorg en de opvoeding van de kinderen op dit moment volledig op de moeder rust.
Een verlenging van de ondertoezichtstelling is noodzakelijk om de moeder te blijven begeleiden en ondersteunen in de tijd die nog gemoeid zal zijn met het wegnemen van de ontwikkelingsbedreigingen en om zicht te kunnen houden op de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen zodat verder gewerkt kan worden aan een opvoedomgeving waarin de kinderen emotionele en fysieke veiligheid ervaren en voor ieder van de kinderen voldoende wordt aangesloten bij hun individuele, specifieke opvoedbehoeften.
5.5.
Ten aanzien van de duur overweegt de kinderrechter als volgt. Uit het voorgaande vloeit voort dat de verwachting is dat de moeder op enig moment de opvoeding en verzorging over de kinderen zelfstandig zal kunnen dragen. Als de tot nu toe positieve ontwikkeling bestendig blijkt zal dat wellicht ook invloed hebben op de mate waarin Youth Turn verder wordt ingezet. Ook de situatie van de vader is van belang. De uitspraak in zijn strafzaak zal onmiskenbaar invloed hebben op de thuissituatie, de opvoeding van de kinderen en de inzet van hulpverlening – na die uitspraak zal de vader immers ofwel weer terugkeren in het gezin, ofwel voor langere tijd afwezig blijven. Daarnaast is belangrijk dat, zoals door de GI aangekondigd, er bijzondere aandacht is voor en wellicht ook individueel onderzoek wordt uitgevoerd bij [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 4] , naar hun specifieke opvoedbehoeften.
De kinderrechter ziet in die omstandigheden aanleiding om de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van zes maanden en aan te houden voor het overige. Na die zes maanden zal opnieuw gekeken worden naar de stand van zaken; in het bijzonder naar de vraag of de positieve ontwikkeling in de opvoedomgeving bij de moeder heeft doorgezet, naar de stand van zaken in de strafzaak van de vader en wat dat voor consequenties heeft voor zijn rol in de opvoeding van de kinderen, en naar de vraag wat het onderzoek bij en ten behoeve van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 4] heeft opgeleverd. Ook zal de omgang tussen de vader en de kinderen komende periode worden uitgebreid; het is goed om na een termijn van zes maanden van de GI verslag te krijgen over hoe dat verloopt.
Na deze zes maanden zal opnieuw een zitting worden bepaald.
5.6.
De GI wordt verzocht uiterlijk één week voor de nader te bepalen zitting een uitgebreide schriftelijke update naar alle partijen te versturen, waarin in elk geval -maar niet uitsluitend- de hiervoor genoemde concrete punten worden besproken en waarin een standpunt wordt ingenomen ten aanzien van het aangehouden deel van het verzoek.
5.7.
De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 5] verlengen tot 20 oktober 2024 en de behandeling van het verzoek voor het overige aanhouden (artikel 1:260, eerste lid, BW).

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 5] tot 20 oktober 2024;
6.2.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan tot een nader te bepalen zitting,
gelegen vóór 20 oktober 2024, tegen welke zitting de GI, de vader, de moeder en de advocaat van de ouders dienen te worden opgeroepen;
6.3.
gelast de GI uiterlijk één week voorafgaand aan de nader te bepalen zitting aan de kinderrechter en de belanghebbenden een
schriftelijke updatetoe te zenden waarin zij ook haar standpunt kenbaar maakt ten aanzien van het aangehouden deel van het verzoek;
6.4.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 april 2024 door mr. M.H. Rochat, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V.A.H. Schoorl als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 3 mei 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.