ECLI:NL:RBDHA:2024:6874
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten in asielprocedure
Deze uitspraak betreft het verzoek van de eiser om vergoeding van proceskosten in het kader van een asielprocedure. De eiser, vertegenwoordigd door mr. M.L. Hoogendoorn, heeft beroep ingesteld omdat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag. Op 20 december 2023 heeft de eiser beroep aangetekend, maar op 12 januari 2024 heeft de Staatssecretaris alsnog een beslissing genomen. Hierop heeft de eiser het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft in deze zaak besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit niet noodzakelijk werd geacht. De rechtbank overweegt dat het mogelijk is om een partij te veroordelen in de proceskosten van de tegenpartij. Aangezien de Staatssecretaris tijdens het beroep alsnog een besluit heeft genomen, heeft de rechtbank geoordeeld dat de Staatssecretaris in de proceskosten van de eiser moet worden veroordeeld.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de regels van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat het beroep van licht gewicht is, omdat het enkel gaat om de vraag of de beslistermijn is overschreden. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf en is op 12 februari 2024 openbaar gemaakt.