ECLI:NL:RBDHA:2024:6873

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 februari 2024
Publicatiedatum
7 mei 2024
Zaaknummer
NL24.128
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in asielzaak na tijdige beslissing door verweerder

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 februari 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een verzoek om vergoeding van proceskosten. De eiser, vertegenwoordigd door mr. M.L. Hoogendoorn, had beroep ingesteld omdat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig had beslist op zijn asielaanvraag. Op 3 januari 2024 werd het beroep ingediend, maar op 10 januari 2024 nam de verweerder alsnog een beslissing op de aanvraag. Hierna trok de eiser het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit in en verzocht de rechtbank om de verweerder te veroordelen in de proceskosten.

De rechtbank oordeelde dat het niet nodig was om partijen uit te nodigen voor een zitting, gezien de aard van de zaak. De rechtbank stelde vast dat de verweerder aan de verzoeker tegemoet was gekomen door alsnog een besluit te nemen. Daarom werd de verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die op € 437,50 werden vastgesteld. Dit bedrag is berekend op basis van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, waarbij de rechtbank het beroep als lichtgewicht beschouwde, aangezien het enkel ging om de vraag of de beslistermijn was overschreden.

De uitspraak is openbaar gemaakt en de rechtbank heeft de beslissing op 12 februari 2024 bekendgemaakt. De eiser heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan als hij het niet eens is met deze uitspraak, binnen vier weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.128
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M.L. Hoogendoorn), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder heeft niet gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.1 Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen.2
3. Verzoeker is op 3 januari 2024 in beroep gegaan, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar asielaanvraag. Op 10 januari 2024 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen op zijn aanvraag. Verzoeker heeft daarna het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
4. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan verzoeker tegemoet is gekomen door hangende het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een besluit op de aanvraag te nemen. De rechtbank veroordeelt verweerder daarom in de door verzoeker gemaakte proceskosten.
5. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 437,50. (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875,- met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat het ingestelde beroep van licht gewicht is, omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden.
1. Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Op grond van artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).

Beslissing

De rechtbank:
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
D.D. Bijlhout, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
12 februari 2024

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hogerberoepschrift. U moet dit hogerberoepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.