In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor het verblijfsdoel 'familie en gezin'. Eiser heeft op 2 maart 2023 bezwaar gemaakt, maar de Staatssecretaris heeft de beslistermijn met zes weken verlengd en heeft uiteindelijk niet binnen de gestelde termijn beslist. Eiser heeft de Staatssecretaris op 21 november 2023 in gebreke gesteld, waarna hij beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat de Staatssecretaris niet tijdig heeft beslist. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig was. De rechtbank heeft de Staatssecretaris opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een beslissing te nemen op het bezwaar van eiser. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, vastgesteld op € 437,50, omdat hij een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op 14 februari 2024.