ECLI:NL:RBDHA:2024:6846

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 april 2024
Publicatiedatum
6 mei 2024
Zaaknummer
C/09/650702 / FA RK 23-5057
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van buitenlandse geboorteakte en beslissing in het kader van een draagmoederschapstraject

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 april 2024 een beschikking gegeven in het kader van een buitenlands draagmoederschapstraject. Verzoekers, een man en een vrouw, hebben een verzoek ingediend tot erkenning van een Amerikaanse geboorteakte en een Amerikaanse rechterlijke beslissing die hun familierechtelijke betrekkingen met hun kind, geboren uit een draagmoeder, vaststelt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers, die in Nederland wonen, recht hebben op erkenning van de Amerikaanse geboorteakte en de familierechtelijke betrekkingen die daaruit voortvloeien. De rechtbank heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand gelast om de Amerikaanse geboorteakte in te schrijven in het register van geboorten van de gemeente 's-Gravenhage. Tevens is de rechtbank van oordeel dat de Amerikaanse beslissing van 6 maart 2023, waarin de familierechtelijke betrekkingen tussen de man en het kind zijn vastgesteld, in Nederland kan worden erkend. De rechtbank heeft de ambtenaar gelast om een aantekening te maken op de geboorteakte van het kind, waarin deze beslissing wordt vermeld. De rechtbank heeft de verzoeken van de man en de vrouw toegewezen en verklaard dat de Amerikaanse geboorteakte van rechtswege in Nederland wordt erkend.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 23-5057
Zaaknummer: C/09/650702
Datum beschikking: 12 april 2024

Beschikking op het op 5 juli 2023 ingekomen verzoekschrift van:

[de man] en [de vrouw] ,

hierna gezamenlijk: verzoekers of de wensouders, dan wel afzonderlijk: [de man] en [de vrouw] ,
wonende te Amsterdam,
advocaat mr. J.H. van der Tol te Amsterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage,

zetelend te ’s-Gravenhage,
de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- de brief van de ambtenaar van 29 augustus 2023;
- de brief van verzoekers van 18 september 2023;
- de brief van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van
30 november 2023, met als bijlage het rapport van de Raad van 21 november 2023 met kenmerk KZ-1-5RIUUDP;
- de brief van de ambtenaar van 23 februari 2024.
Op 29 februari 2024 is de zaak op de zitting van de meervoudige kamer van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: verzoekers en hun advocaat. Namens de Raad was
[naam 1] aanwezig. De ambtenaar heeft bij brief van 23 februari 2024 laten weten dat hij niet op de zitting aanwezig zal zijn.
Na de zitting heeft de rechtbank een F9-formulier van 25 maart 2024 ontvangen, met als bijlage een verklaring van de ivf-arts J. Hesla van 21 maart 2024.

Verzoek

Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank:
de rechtsgeldigheid van de als productie 8 overgelegde geboorteakte verklaart en
de ambtenaar gelast de geboorteakte op te nemen in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage;
de ambtenaar gelast om op de in te schrijven / op te maken geboorteakte van
voornoemde minderjarige de aantekening te maken van (door deze (vermelding/aantekening) in de rubriek “vermeldingen” van de akte te plaatsen), dan wel een zodanige aantekening te gelasten als de rechtbank redelijk en passend acht:
- dat in de beslissing van “the Circuit Court of the State of [geboortestaat] for the County Multnomah”, Verenigde Staten van Amerika (hierna ook: VS), van 6 maart 2023 de familierechtelijke betrekkingen tussen [de man] en de minderjarige [de minderjarige] (hierna: [de minderjarige] ) zijn vastgesteld en dat beide verzoekers zijn belast met het ouderlijk gezag over hem;
voorwaardelijk: de adoptie uitspreekt van [de minderjarige] door [de man] en de
familierechtelijke betrekkingen tussen [de vrouw] en [de minderjarige] daarbij in stand laat;
in het geval van adoptie en indien de rechtbank van oordeel is dat de draagmoeder
nog belast is met het gezag over [de minderjarige] : bepaalt dat [de vrouw] eenhoofdig met het gezag over [de minderjarige] wordt belast en oordeelt dat beide verzoekers met het gezag over [de minderjarige] zijn belast;
in elk geval: een aantekening gelast in het gezagsregister waaruit blijkt dat beide
ouders met het gezag over [de minderjarige] zijn belast;
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.

Feiten

- De wensouders, beiden van het mannelijk geslacht, hebben sinds 2006 een relatie.
- Volgens de uittreksels uit de Basisregistratie Personen (BRP) hebben verzoekers de Nederlandse nationaliteit.
- De wensouders kunnen hun kinderwens niet op eigen kracht realiseren. Zij hebben voor hoogtechnologisch draagmoederschap gekozen.
- Voor het draagmoederschapstraject is gebruik gemaakt van de organisatie ‘North West Surrogacy Center’, VS, en voor het traject van de ivfbehandeling van de fertiliteitskliniek ‘ORM Fertility’, VS.
- De wensouders hebben met de eiceldonatrice, genaamd [naam 2] (Eggdonor [code] , geboren op [geboortedag 1] 1991), een ‘Agreement’ opgesteld. Deze overeenkomst is op 15 oktober 2020 door de eiceldonatrice ondertekend en op 16 oktober 2020 door de wensouders.
- De wensouders hebben een draagmoederschapsovereenkomst ‘Gestational Surrogacy Agreement’ gesloten met de draagmoeder, [naam 3] . Deze overeenkomst is door de wensouders op 17 april 2021 ondertekend en door de draagmoeder op 19 april 2021. De draagmoeder is ongehuwd en is Amerikaans burger
.
- Uit de verklaring van ivf-arts, John Hesla M.D. van 21 maart 2024 volgt het volgende. De draagmoeder is na een ivf-behandeling door voornoemde kliniek in 2022 in verwachting geraakt. Er is daarbij een embryo bij de draagmoeder geplaatst, waarbij er gebruik is gemaakt van een zaadcel van [de man] en een eicel van [naam 2] .
- Op 6 december 2022 is door de ambtenaar van de gemeente Amsterdam een “akte van erkenning van elk kind waarvan een vrouw thans zwanger is” opgemaakt. Hieruit blijk dat [de vrouw] met toestemming van de draagmoeder het kind waarvan de draagmoeder zwanger was, heeft erkend. Er is gekozen voor de geslachtsnaam [de vrouw] .
- Op 20 december 2022 is “In the Circuit Court of the State of [geboortestaat] , for the County of Multnomah”, VS, een “Stipulated General Declaratory Judgment of Parentage” gegeven, welke beslissing is voorzien van apostille, kort omschreven inhoudende:
(…)BASED UPON THE RECORD BEFORE THE COURT, IT IS HEREBY ORDERED, DECLARED AND ADJUDGED:
1.
[de vrouw] is the intended father of [de minderjarige] .
2.
[de vrouw] will be the legal father of [de minderjarige] upon the child’s birth.
3.
[de vrouw] is granted custody of [de minderjarige] upon birth by virtue of his status as the child’s legal father and the stipulation of the parties.
4.
The [geboortestaat] State Registrar of the Center for Health Statistics is ordered and directed to promptly issue a new or amended birth certificate for [de minderjarige] , upon the child’s birth, in the name as determined by Petitioners, in compliance with this General Declaratory Judgment of Parentage, designating and naming [de vrouw] as the legal father of [de minderjarige] .”
- Op [geboortedag 2] 2023 is uit de draagmoeder geboren [de minderjarige] te [geboorteplaats] , [geboortestaat] , VS. Op de als productie 8 overgelegde geboorteakte, voorzien van apostille, staat de draagmoeder als moeder vermeld en [de vrouw] als vader.
- Op 6 maart 2023 is “In the Circuit Court of the State of [geboortestaat] , for the County of Multnomah”, VS, een “Stipulated Supplemental Declaratory Judgment of Parentage” gegeven, welke beslissing is voorzien van apostille, kort gezegd inhoudende:
(…)
BASED UPON THE RECORD BEFORE THE COURT, IT IS HEREBY ORDERED, DECLARED AND ADJUDGED:
1. [naam 3] is not the genetic or legal parent of [de minderjarige] . Any parental rights she might have are hereby terminated.
2. [de man] and [de vrouw] are the intended parents of [de minderjarige] .
3. [de man] and [de vrouw] are both the exclusive legal parents of [de minderjarige] .
4. [de man] and [de vrouw] are granted custody of [de minderjarige] by virtue of their status as the child’s legal parents.
(…)”.
- In de overgelegde “Affidavit of [naam 3] ” van 16 februari 2023 is onder meer het volgende opgenomen:
(…)
9. During the pregnancy [de vrouw] recognized the baby at the municipality in The Netherlands as the father with my consent.10. I recognize [de vrouw] and [de man] as the legal and intended fathers of the child. The child is not genetically my child, and I do not wish to be the legal parent of the child.(…)12. I recognize and agree that it is in the best interest of the child to allow [de vrouw] and [de man] to have the sole physical custody and legal parental authority over the child.
13. I hereby consent with the requests that [de vrouw] and [de man] will file at the court in The Netherlands in order for them to both be registered as legal parents of [de minderjarige] in The Netherlands.(…)”.
- In het DNA-rapport van DDC, DNA Diagnostics Center, geaccrediteerd bij ‘AABB’, met ISO/IEC nummer 17025 van 29 maart 2023, VS, welk rapport betrekking heeft op [de minderjarige] en [de man] , is vermeld dat de waarschijnlijkheid van vaderschap 99,9999996% is.
- Sinds zijn geboorte verzorgen de wensouders [de minderjarige] en voeden zij hem op.
- De Raad heeft in zijn rapport van 21 november 2023 geadviseerd om – indien de Amerikaanse beslissing omtrent het gezag niet wordt erkend – het verzoek om het gezag van de draagmoeder te beëindigen toe te wijzen en het verzoek tot adoptie toe te wijzen.

Beoordeling

Rechtsmacht
Nu verzoekers in Nederland wonen, heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht op grond van artikel 3 onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
Positie draagmoeder
De draagmoeder kan in beginsel als belanghebbende als bedoeld in artikel 798 Rv worden aangemerkt. Zij is in eerste instantie dan ook door de rechtbank opgeroepen. De rechtbank zal de draagmoeder evenwel niet als belanghebbende aanmerken. Dit gelet op de hierboven vastgestelde feiten, waaronder de ondertekende ‘Affidavit’ van de draagmoeder waarin zij kort gezegd heeft verklaard dat zij wensouders als de juridische ouders erkent, dat het in het belang van [de minderjarige] is dat wensouders de enige juridische ouders zijn en dat zij zich kan vinden in verzoeken die wensouders bij de rechtbank in Nederland doen om geregistreerd te staan als de juridische ouders van [de minderjarige] . De rechtbank zal verdere oproeping dan ook achterwege laten.
Erkenning door [de vrouw] voor de geboorte van [de minderjarige]
De rechtbank stelt vast dat [de vrouw] met toestemming van de draagmoeder [de minderjarige] voor de geboorte heeft erkend. Dit moment lag voor de in de VS genomen beslissingen over familierechtelijke betrekkingen tussen [de vrouw] en [de minderjarige] . Het moment van de (prenatale) erkenning is dus het eerste moment dat familierechtelijke betrekkingen konden ontstaan tussen [de vrouw] en [de minderjarige] . De rechtbank zal dan ook eerst deze prenatale erkenning beoordelen.
Toepasselijk recht
Op grond van artikel 10:95 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt de vraag of erkenning door [de vrouw] familierechtelijke betrekkingen doet ontstaan tussen hem en [de minderjarige] , wat betreft de bevoegdheid van [de vrouw] en de voorwaarden voor erkenning, bepaald door het recht van de nationaliteit van [de vrouw] . Indien volgens dat recht erkenning niet (meer) mogelijk is, is het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van [de minderjarige] bepalend. Is de erkenning ook volgens dat recht niet of niet meer mogelijk, dan is bepalend het recht van de staat waarvan [de minderjarige] de nationaliteit bezit. Lid 3 van dit artikel bepaalt dat ongeacht het ingevolge lid 1 toepasselijke recht, op de toestemming van de moeder, onderscheidenlijk het kind, tot de erkenning toepasselijk is het recht van de staat waarvan de moeder, onderscheidenlijk het kind, de nationaliteit bezit.
[de vrouw] heeft de Nederlandse nationaliteit, zodat Nederlands recht op de erkenning van toepassing is. De draagmoeder is Amerikaans burger.
Op grond van artikel 1:204, lid 1, onder e, BW is een erkenning nietig, indien zij is gedaan terwijl er twee ouders zijn. Vast staat dat de draagmoeder ongehuwd is. Zoals hierna zal blijken is eerst bij de Amerikaanse beslissing van 6 maart 2023 vastgesteld dat de draagmoeder niet de genetische en juridische ouder is van [de minderjarige] . Op het moment van de (prenatale) erkenning door [de vrouw] stond het kind dus (alleen) in familierechtelijke betrekking tot de draagmoeder. De rechtbank stelt voorts vast dat de draagmoeder toestemming heeft gegeven aan [de vrouw] om het kind waarvan zij op dat moment zwanger was te erkennen. Hiervan is door de ambtenaar van de gemeente Amsterdam een “akte van erkenning van elk kind waarvan een vrouw thans zwanger is” opgemaakt.
Van andere nietigheidsgronden ten aanzien van de erkenning is de rechtbank niet gebleken.
De rechtbank stelt dan ook vast dat op het moment van de (prenatale) erkenning door [de vrouw] familierechtelijke betrekkingen zijn ontstaan tussen hem en [de minderjarige] .
Uit de brief van de ambtenaar van 29 augustus 2023 volgt dat de ambtenaar aan de (nog in te schrijven) geboorteakte (de rechtbank verwijst hierbij naar hetgeen hieronder ten aanzien van de erkenning van de Amerikaanse geboorteakte wordt overwogen) ambtshalve de latere vermelding betreffende erkenning toevoegt.
Verzoek onder I.: verklaring voor recht ten aanzien van de Amerikaanse geboorteakte en de inschrijving van deze akte
De rechtbank begrijpt het verzoek van verzoekers in die zin dat zij verzoeken op grond van artikel 1:26 BW een verklaring voor recht af te geven dat de Amerikaanse geboorteakte, waarop de draagmoeder en [de vrouw] als ouders staan geregistreerd, in Nederland kan worden erkend en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand.
Toepasselijk recht
Nu wordt verzocht om voor recht te verklaren dat de buitenlandse geboorteakte voor erkenning in aanmerking komt en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage, zal de rechtbank het Nederlandse recht toepassen.
Erkenning Amerikaanse geboorteakte
Op grond van artikel 1:26 lid 1 BW kan een ieder die daarbij een gerechtvaardigd belang heeft de rechtbank verzoeken een verklaring voor recht af te geven dat een op hem betrekking hebbende, buiten Nederland opgemaakte akte of gedane uitspraak overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand.
Het belang van verzoekers is erin gelegen dat zij in Nederland als wettige ouders van [de minderjarige] zullen worden erkend en geregistreerd. Dit is een gerechtvaardigd belang zodat aan verzoekers een beroep op artikel 1:26 BW toekomt.
De rechtbank stelt voorop dat voorligt het verzoek om een verklaring voor recht af te geven ten aanzien van de Amerikaanse geboorteakte waarop de draagmoeder en [de vrouw] als ouders staan geregistreerd. De rechtbank gaat er – op basis van de verklaringen van verzoekers op de zitting – vanuit dat deze geboorteakte is opgemaakt naar aanleiding van de Amerikaanse beslissing van 20 december 2022 en niet naar aanleiding van de erkenning die eerder op 6 december 2022 in Nederland heeft plaatsgevonden. In het navolgende zal de rechtbank daarom in haar beoordeling de Amerikaanse beslissing van 20 december 2022 betrekken. Daarbij overweegt de rechtbank dat ook in het geval de geboorteakte is opgemaakt naar aanleiding van de erkenning in Nederland het oordeel niet anders zou zijn. Dit is mede het geval nu het om dezelfde juridisch vader gaat en het – nu er twee opvolgende Amerikaanse beslissingen (van 20 december 2022 en 6 maart 2023) zijn waarin het juridisch vaderschap van [de vrouw] is vastgesteld danwel (her)bevestigd – klaarblijkelijk naar het recht van de desbetreffende Staat niet ongebruikelijk is om het juridisch ouderschap in opvolgende beslissingen vast te stellen danwel te (her)bevestigen.
De rechtbank moet beoordelen of de uit de Amerikaanse geboorteakte voortvloeiende, uit hoofde van afstamming vastgestelde, familierechtelijke rechtsbetrekkingen hier te lande van rechtswege kunnen worden erkend. De rechtbank zal in dit kader de in boek 10 BW geplaatste erkenningsregeling naar analogie toepassen op de afstammingsrechtelijke gevolgen van draagmoederschap.
In artikel 10:101 lid 1 BW is, voor zover hier van belang, de in artikel 10:100 leden 1, onder b en c, 2 en 3 BW opgenomen erkenningsregeling van overeenkomstige toepassing verklaard op buitenslands tot stand gekomen rechtsfeiten of rechtshandelingen, waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd, die zijn neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte.
Hieruit volgt dat een buitenlands tot stand gekomen rechtsfeit of rechtshandeling, waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd, welke zijn neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte van rechtswege worden erkend, tenzij
- aan de rechtshandeling geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of
- de erkenning van de rechtshandeling onverenigbaar is met de openbare orde.
De rechtbank stelt vast dat voor [de minderjarige] naar aanleiding van de Amerikaanse beslissing van
20 december 2022 een Amerikaanse geboorteakte is opgemaakt, waarin de draagmoeder en [de vrouw] als ouders zijn opgenomen. Niet in geschil is dat dit door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is gedaan. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten voor het oordeel dat aan deze rechtshandeling geen behoorlijk onderzoek is voorafgegaan. De geboorteakte is immers op grond van de Amerikaanse beslissing opgemaakt. De rechtbank verwijst voor wat betreft de rechtsmacht van de Amerikaanse rechter naar hetgeen hieronder onder het kopje “erkenning buitenlandse beslissing” wordt overwogen. Ten aanzien van de Amerikaanse geboorteakte gaat het daarom om de vraag of erkenning van de uit de Amerikaanse geboorteakte voortvloeiende afstammingsrelaties kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde, zoals bedoeld in artikel 10:100 lid 1 sub c BW.
Openbare orde exceptie?
De rechtbank stelt vast dat de ambtenaar zich ten aanzien van de toetsing aan de voorwaarden in het kader van het traject van draagmoederschap zich aan het oordeel van de rechtbank refereert.
Uit artikel 10:101 lid 1 BW juncto artikel 10:100 lid 2 BW volgt dat de erkenning van de buitenlandse akte, ook wanneer daarbij een Nederlander betrokken is, niet wegens onverenigbaarheid met de openbare orde kan worden geweigerd op de enkele grond dat daarop een ander recht is toegepast dan uit deze titel zou zijn gevolgd. Van onverenigbaarheid met de openbare orde is slechts sprake in geval van strijdigheid met beginselen en waarden van juridische, sociale of morele aard die in de eigen rechtsorde fundamenteel worden geacht.
Uitgangspunt is dat de buitenlandse akte dient te worden erkend.
De rechtbank acht het in het kader van de openbare orde toets van belang om te oordelen of het in het buitenland gevolgde traject van draagmoederschap zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Dit gelet op de ingrijpende gevolgen van draagmoederschap voor de rechten en verplichtingen van zowel het kind, de draagmoeder als de wensouders in kwestie. Nu de wensouders in de Amerikaanse procedure als de ouders van [de minderjarige] zijn aangemerkt en zij vanaf de geboorte van [de minderjarige] de zorg over hem dragen, dient hierbij naar het oordeel van de rechtbank met name te worden gekeken of de belangen van [de minderjarige] en de draagmoeder voldoende in acht zijn genomen. Hierbij zijn van belang de aanbevelingen van de Staatscommissie Herijking Ouderschap, zoals opgenomen in het adviesrapport ‘Kind en ouders in de 21e eeuw’ van 7 december 2016, en de door het kabinet in zijn brief van 12 juli 2019 (kamerstukken TK 2018/2019, 33836, nr. 45) geformuleerde waarborgen om het traject zorgvuldig en transparant te laten verlopen en zoveel mogelijk rechtszekerheid te bieden aan de draagmoeder, de wensouders en het kind.
Hieruit volgt dat het voor kinderen van groot belang is om te (kunnen) achterhalen uit wie zij zijn geboren, van wie zij genetisch afstammen en onder welke omstandigheden zij zijn ontstaan en geboren. Het recht van het kind om zijn of haar afstamming te kennen is een mensenrecht dat is opgenomen in artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK).
Op grond van de overgelegde stukken en dat wat op de zitting is besproken, komt de rechtbank tot het oordeel dat het traject van draagmoederschap in [geboortestaat] in de Verenigde Staten van Amerika met waarborgen is omkleed, die overeenkomen met de aanbevelingen van de Staatscommissie.
Verzoekers hebben bij het realiseren van hun ouderschapswens voor het draagmoederschapstraject gebruik gemaakt van de eicel van een bekende eiceldonatrice, [naam 2] , waarmee ze een ‘Agreement’ zijn aangegaan. Hierin zijn zowel de juridische als de medische belangen van de draagmoeder gewaarborgd. Uit deze overeenkomst blijkt verder dat de eiceldonatrice open staat voor contact tussen haar en het kind. Dit contact kan verlopen via de “Donor Sibling Registry” of via de fertiliteitskliniek ‘ORM Fertility’, VS. Verzoekers en de eiceldonatrice hebben ook e-mailadressen uitgewisseld. Op zitting hebben verzoekers verklaard dat zij de eiceldonatrice hebben ontmoet, dat zij op dit moment af en toe via e-mail contact met haar hebben en dat zij dit contact warm willen houden voor de toekomst. Uit de na de zitting ontvangen aanvullende verklaring van de ivf-arts J. Hesla blijkt ook dat bij het creëren van de embryo’s gebruik is gemaakt van de eicellen van [naam 2] .
Met de draagmoeder hebben verzoekers een ‘Gestational Surrogacy Agreement’ opgesteld en ondertekend. Hierin zijn zowel de juridische als de medische belangen van de draagmoeder gewaarborgd. Op dit moment hebben verzoekers goed contact met de draagmoeder. De rechtbank stelt dan ook vast dat de ontstaansgeschiedenis van [de minderjarige] op termijn voor hem volledig is te achterhalen en dat hij te zijner tijd kennis kan nemen van de eiceldonatrice en de draagmoeder. Hiermee wordt voldoende voorzien in het recht van [de minderjarige] om zijn afstamming te kennen, zoals opgenomen in artikel 7 IVRK.
De wensouders en de draagmoeder hebben daarnaast in de VS onafhankelijk juridisch advies ontvangen van hun eigen advocaat en zij hebben gedurende het traject de mogelijkheid gehad tot psychologische bijstand. Voor de draagmoeder was eveneens medische zorg geregeld.
Vatbaar voor opname in het Nederlandse register?
Zoals hierboven is overwogen is de rechtbank van oordeel dat de familierechtelijke betrekkingen tussen [de vrouw] en [de minderjarige] zijn ontstaan door de Nederlandse (prenatale) erkenning door [de vrouw] .
De ambtenaar heeft in zijn brief van 29 augustus 2023 ten aanzien van de geboorteakte waarop de draagmoeder en [de vrouw] als ouders staan geregistreerd aangegeven dat deze akte vatbaar is voor inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van ’s-Gravenhage. De ambtenaar heeft hierbij opgemerkt dat uit de geboorteakte zelf niet blijkt op welke wijze het ouderschap met [de vrouw] tot stand is gekomen. De draagmoeder en [de vrouw] waren op het moment van de geboorte niet gehuwd. Dit zou volgens de ambtenaar normaal gesproken inschrijving in de weg staan. In dit geval, waarbij sprake is van een erkenning ongeboren vrucht, is dit volgens de ambtenaar anders. Dit omdat in het geval van een ongehuwde moeder, waarbij het kind voor de geboorte door een vader wordt erkend, deze vader wel direct in de Nederlandse akte als vader wordt vermeld met gelijk een latere vermelding van de (prenatale) erkenning.
De rechtbank stelt dan ook vast dat niet in geschil is dat de buitenlandse Amerikaanse geboorteakte waarop de draagmoeder en [de vrouw] als ouders staan geregistreerd, vatbaar is voor opname in het Nederlandse register. De rechtbank laat hierbij – onder verwijzing naar hetgeen hiervoor is overwogen – in het midden of de geboorteakte is opgemaakt naar aanleiding van de beslissing van 20 december 2022, danwel de in Nederland eerder gedane erkenning van 6 december 2022.
Dit alles maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de geboorteakte van [de minderjarige] waarop de draagmoeder en [de vrouw] als ouders staan geregistreerd van rechtswege in Nederland kan worden erkend. De rechtbank zal de verzochte verklaring voor recht dan ook uitspreken.
Het gelasten van de ambtenaar tot inschrijving van de buitenlandse geboorteakte
Verzoekers verzoeken de ambtenaar te gelasten de geboorteakte op te nemen in het daartoe bestemde register van de burgerlijke stand.
Op grond van artikel 1:26b BW in samenhang gelezen met 1:25 lid 1 BW kan de rechtbank de inschrijving gelasten van een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte van geboorte in het register van geboorten van de gemeente ’s-Gravenhage, indien de akte een persoon betreft die op het ogenblik van het verzoek Nederlander is.
De rechtbank stelt vast dat in het voorgaande is vastgesteld dat tussen [de vrouw] en [de minderjarige] door de prenatale erkenning familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld. Daarmee stamt [de minderjarige] af van een Nederlandse ouder, zodat hij de Nederlandse nationaliteit aan [de vrouw] ontleent. Hiermee wordt voldaan aan de voorwaarde voor inschrijving van de Amerikaanse geboorteakte in het Nederlandse register.
Het verzoek van verzoekers om de ambtenaar te gelasten de buitenlandse geboorteakte in te schrijven wordt dan ook toegewezen.
Verzoek onder II.: erkennen buitenlandse beslissing en het gelasten van de ambtenaar tot het maken van een aantekening op de geboorteakte
Verzoekers verzoeken de ambtenaar te gelasten om op de in te schrijven geboorteakte een aantekening te maken van de Amerikaanse beslissing van 6 maart 2023 waarin de familierechtelijke betrekkingen tussen [de man] en [de minderjarige] zijn vastgesteld. Hiermee verzoeken verzoekers om erkenning van deze Amerikaanse beslissing.
Toepasselijk recht
Nu het verzoek strekt tot het erkennen van een buitenlandse beslissing in Nederland en
tot het laten aantekenen van de Amerikaanse beslissing op de geboorteakte van [de minderjarige] in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand, is op dit verzoek Nederlands recht van toepassing.
Juridisch kader: toetsing Amerikaanse beslissing
Ook voor de vraag of de Amerikaanse beslissing erkend kan worden, zal de rechtbank de in boek 10 BW geplaatste erkenningsregeling naar analogie toepassen.
Op grond van art. 10:100 lid 1 BW wordt een buitenslands tot stand gekomen onherroepelijke rechterlijke beslissing waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld of gewijzigd in Nederland van rechtswege erkend, tenzij:
a. er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van dat land;
b. aan die beslissing kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of
c. de erkenning van die beslissing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde.
De erkenning van de beslissing kan, ook wanneer daarbij een Nederlander betrokken is, niet wegens onverenigbaarheid met de openbare orde worden geweigerd op de enkele grond dat daarop een ander recht is toegepast dan uit deze titel zou zijn gevolgd (lid 2).
Uitgangspunt van de wet is dat de Amerikaanse beslissing waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld, wordt erkend. Dit is slechts anders indien er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van dat land, aan de beslissing geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan of de erkenning van de beslissing onverenigbaar is met de openbare orde.
Nu het draagmoederschap in de Verenigde Staten van Amerika heeft plaatsgevonden en de draagmoeder daar ook woonachtig is, kan niet worden geoordeeld dat er voor de rechtsmacht van de Amerikaanse rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond. De rechtbank is, gelet op de inhoud van de Amerikaanse beslissing, bovendien van oordeel dat sprake is geweest van behoorlijk onderzoek en rechtspleging. Ook ten aanzien van de Amerikaanse beslissing gaat het daarom om de vraag of erkenning van de uit de Amerikaanse beslissing voortvloeiende afstammingsrelaties kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde, zoals bedoeld in artikel 10:100 lid 1 sub c BW.
Openbare orde exceptie?
Uit dat wat hiervoor is overwogen, blijkt dat het draagmoederschapstraject naar het oordeel van de rechtbank met de nodige zorgvuldigheidseisen is omkleed, dat de afstammingsrelatie voor [de minderjarige] herleidbaar is en dat hiermee voldoende is voorzien in het recht van het kind om zijn afstamming te kennen zoals opgenomen in artikel 7 IVRK.
In de Amerikaanse beslissing van 6 maart 2023 is op grond van de wetgeving van [geboortestaat] , VS, het volgende vastgesteld:
“ [naam 3] is not the genetic or legal parent of [de minderjarige] . Any parental rights she might have are hereby terminated. [de man] and [de vrouw] are the intended parents of [de minderjarige] . [de man] and [de vrouw] are both the exclusive legal parents of [de minderjarige] .”
De rechtbank kwalificeert deze Amerikaanse beslissing als een “ontkenning van het moederschap” van de draagmoeder en een vaststelling van het ouderschap van [de man] over [de minderjarige] , waarbij [de man] samen met [de vrouw] is belast met de gezagsrechten.
In het kader van de openbare orde overweegt de rechtbank dat uit de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de zaak Mennesson v. France (no. 65192/11, ECHR 185, 2014) en de ‘advisory opinion’ van het EHRM van 10 april 2019 (no. P16-2018-001) blijkt dat het EHRM het in het belang van het kind acht dat hij een juridische afstammingsband heeft met de personen die hem verzorgen en opvoeden, ook indien tussen hen geen genetische band bestaat. Daarbij acht het EHRM het in het belang van het kind dat de periode vanaf de geboorte van het kind totdat de juridische band met de wensouders is gevestigd, zo kort mogelijk is, zodat het kind minder lang in een onzekere positie verkeert, waarbij omstandigheden als (rechtmatig) verblijf bij de wensouders, nationaliteit en erfrecht een rol kunnen spelen.
De rechtbank is van oordeel dat zij door erkenning van de buitenlandse geboorteakte (zoals hiervoor genoemd) en de buitenlandse beslissing handelt naar wat het EHRM in dit soort zaken van een lidstaat verlangt. Immers, door erkenning van de buitenlandse geboorteakte en de buitenlandse beslissing wordt de juridische band van verzoekers met [de minderjarige] erkend.
De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat de Amerikaanse beslissing in Nederland kan worden erkend.
Aantekening maken op geboorteakte
Artikel 1:20b BW bepaalt – voor zover hier van belang – dat op verzoek van een belanghebbende dan wel ambtshalve van akten en uitspraken die buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie zijn opgemaakt of gedaan en een overeenkomstige uitwerking hebben als de akten en rechterlijke uitspraken, bedoeld in artikel 1:20 BW, door de ambtenaar van de burgerlijke stand een latere vermelding wordt toegevoegd aan de desbetreffende in de registers van de burgerlijke stand hier te lande voorkomende geboorteakte, tenzij de Nederlandse openbare orde zich hiertegen verzet.
Zoals hiervoor is vastgesteld betreft de Amerikaanse beslissing een ontkenning van het moederschap van de draagmoeder en een vaststelling van het ouderschap van [de man] over [de minderjarige] , zodat deze beslissing overeenkomt met een Nederlandse rechterlijke uitspraak zoals bedoeld in artikel 1:20 BW.
De ambtenaar heeft in zijn brief van 29 augustus 2023 aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het plaatsen van een vermelding dan wel een latere vermelding van deze beslissing op de in te schrijven akte.
Van de beslissing van deze rechtbank dat de Amerikaanse beslissing van rechtswege in Nederland kan worden erkend dient dan ook een (latere) vermelding op de (nog in te schrijven) geboorteakte van [de minderjarige] te worden gemaakt. Verzoekers hebben verzocht de ambtenaar te gelasten deze vermelding (kanttekening) in de rubriek “vermeldingen” van de akte te laten opmaken. De rechtbank stelt vast dat het doel van het verzoek is dat een vermelding van de buitenlandse beslissing op de (nog in te schrijven) geboorteakte van [de minderjarige] wordt gemaakt. De rechtbank laat het aan de ambtenaar om de wijze van vermelding te bepalen. De rechtbank zal dan ook in die zin de ambtenaar gelasten een (latere) vermelding te plaatsen op de geboorteakte van [de minderjarige] . Door de Amerikaanse beslissing op de geboorteakte te vermelden, komt de geboorteakte daarmee in lijn met de wijze van het tot stand komen van de afstamming van [de minderjarige] .
Verzoek onder IV.: aantekening in het gezagregister
Verzoekers verzoeken de rechtbank te gelasten een aantekening te laten maken in het gezagsregister waaruit blijkt dat beide verzoekers zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
Toepasselijk recht
De Nederlandse rechter is op grond van Nederlands recht bevoegd om te beoordelen of er van rechtswege ouderlijke verantwoordelijkheid van verzoekers over [de minderjarige] is ontstaan, omdat [de minderjarige] zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft.
Inhoudelijke beoordeling
Verzoekers zijn op grond van de beslissing van ‘the Circuit Court of the State of [geboortestaat] , for the County of Multnomah’, VS, van 6 maart 2023 gezamenlijk de juridische ouders – met gezag – over [de minderjarige] . Die rechtsrelatie tussen verzoekers en [de minderjarige] kan in Nederland worden erkend. Daarmee hebben zij zowel naar het recht van [geboortestaat] , VS, als naar Nederlands recht gezamenlijk het gezag over [de minderjarige] .
De rechtbank zal dan ook de griffier gelasten om deze uitspraak, als die onherroepelijk is geworden, aan het gezagsregister toe te zenden zodat er een aantekening van deze beschikking in het gezagsregister kan worden gemaakt.
Verzoeken onder III. en IV.
De rechtbank stelt vast dat zij de verzoeken onder I., II. en V. toewijst, zodat zij niet meer toekomt aan het voorwaardelijke verzoek onder III. ten aanzien van de adoptie. Ook het verzoek onder IV. behoeft geen beoordeling meer, omdat dit verzoek is gedaan in het geval van een adoptie.
Uitvoerbaarverklaring bij voorraad
Ten aanzien van alle te nemen beslissingen geldt dat de aard van deze beslissingen zich verzet tegen het bij voorraad uitvoerbaar verklaren van die beslissingen. Dit maakt dat de rechtbank het verzoek om de beslissingen, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, zal afwijzen.

Beslissing

De rechtbank:
*
verklaart voor recht dat de Amerikaanse geboorteakte van [de minderjarige] , geboren op [geboortedag 2] 2023 te [geboorteplaats] , [geboortestaat] , VS, waarop de draagmoeder en verzoeker [de vrouw] als ouders worden vermeld, van rechtswege in Nederland wordt erkend en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage;
*
gelast de inschrijving in het register van geboorten van de gemeente ’s-Gravenhage van de door de bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften in [geboortestaat] , VS, opgemaakte geboorteakte van:
- [de minderjarige] , geboren op [geboortedag 2] 2023 te [geboorteplaats] , [geboortestaat] , VS, state file number 136-2023-002982, opgemaakt op 8 februari 2023;
waarvan een fotokopie aan deze beschikking is gehecht;
*
verklaart voor recht dat bij de beslissing van “the Circuit Court of the State of [geboortestaat] , for the County of Multnomah”, VS, van 6 maart 2023, familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming tussen verzoeker [de man] en het kind [de minderjarige] zijn vastgesteld, welke afstammingsband van rechtswege in Nederland wordt erkend;
*
bepaalt dat de ambtenaar op de geboorteakte van [de minderjarige] een (latere) vermelding plaatst van voornoemde Amerikaanse beslissing, welke beslissing de ontkenning van het moederschap van de draagmoeder betreft en de vaststelling van het ouderschap van verzoeker [de man] over [de minderjarige] ;
*
bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin aantekening te doen van de buitenlandse beslissing van “the Circuit Court of the State of [geboortestaat] , for the County of Multnomah”, VS, van 6 maart 2023 en deze beschikking van heden, waaruit volgt dat verzoekers vanaf 6 maart 2023 belast zijn met het gezamenlijk gezag over [de minderjarige] ;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. W.G. de Boer, A.C. Olland en K.M. Crooij-Heins, rechters, bijgestaan door mr. M.T.E. Krijger-van Huut als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 april 2024.