ECLI:NL:RBDHA:2024:6841

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 mei 2024
Publicatiedatum
6 mei 2024
Zaaknummer
NL24.6276
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening

Op 6 mei 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, een Syrische nationaliteit met een V-nummer, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, bij besluit van 16 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Oostenrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de zitting van dezelfde dag is er ook uitspraak gedaan op het beroep (zaaknummer NL24.6275), waardoor de voorzieningenrechter oordeelde dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, in aanwezigheid van mr. D.G. van den Berg als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.6276

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker,

geboren op [geboortedatum],
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [v-nummer],
(gemachtigde: mr. A. Szirmai),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Bij besluit van 16 februari 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Bij uitspraak van vandaag (zaaknummer NL24.6275) heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.G. van den Berg, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.