Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. A. Hol),
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 april 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Marokkaanse eiser. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 21 maart 2024 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 2 april 2024 is eiser verschenen, bijgestaan door een tolk, terwijl de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser de gronden voor de maatregel van bewaring niet heeft betwist. De staatssecretaris had overwogen dat de openbare orde de maatregel vorderde, omdat er een risico bestond dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiser, die al 12 jaar in Europa verblijft, heeft aangegeven dat hij op een 'eervolle' manier naar Marokko wil terugkeren en heeft contact opgenomen met het IOM voor zijn vrijwillige terugkeer. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris voldoende gemotiveerd heeft waarom geen lichter middel kon worden opgelegd, gezien het risico dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken en eerdere pogingen om te vertrekken zonder toezicht.
De rechtbank heeft ambtshalve getoetst of de maatregel van bewaring onrechtmatig was, maar heeft geconcludeerd dat dit niet het geval was. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier, en is openbaar gemaakt op 5 april 2024.