ECLI:NL:RBDHA:2024:6803
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag als kennelijk ongegrond en het recht op een nader gehoor
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, van Algerijnse nationaliteit, diende op 24 september 2023 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag werd op 10 oktober 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser niet was verschenen bij het nader gehoor en zijn asielmotieven niet had toegelicht. De rechtbank heeft het beroep op 28 maart 2024 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als die van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de aanvraag als kennelijk ongegrond niet terecht is. Eiser had niet de kans gekregen om zijn asielmotieven naar voren te brengen, wat in strijd is met de wettelijke bepalingen. De rechtbank stelt vast dat er geen volledig onderzoek naar de aanvraag heeft plaatsgevonden, aangezien eiser niet is gehoord over zijn verzoek om internationale bescherming. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1750,-.
De rechtbank benadrukt dat het recht op een eerlijk proces en de mogelijkheid om asielmotieven naar voren te brengen essentieel zijn in het asielproces. De uitspraak onderstreept de noodzaak voor de staatssecretaris om de wettelijke procedures te volgen en de rechten van asielzoekers te respecteren.