ECLI:NL:RBDHA:2024:6783

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 mei 2024
Publicatiedatum
4 mei 2024
Zaaknummer
AWB 23-9350
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van een ROV-1 maatregel opgelegd aan een asielzoeker wegens het niet schoonhouden van de woonruimte

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een asielzoeker en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa). De eiser, die een ROV-1 maatregel opgelegd kreeg, had beroep ingesteld tegen een besluit van het COa van 16 augustus 2023, waarin werd bepaald dat er een bedrag van € 14,02 zou worden ingehouden op zijn leefgeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet aanwezig was op de zitting, maar dat de gemachtigde van het COa wel aanwezig was.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het COa terecht de maatregel heeft opgelegd, omdat de eiser zijn verplichtingen uit de huisregels niet is nagekomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen schoonmaakwerkzaamheden zijn verricht in de unit van de eiser, ondanks eerdere waarschuwingen. De eiser heeft aangevoerd dat hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de schoonmaak, omdat hij slechts sporadisch in het asielzoekerscentrum verblijft. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het verblijf bij familie niet ontslaat van de verplichtingen die voortvloeien uit de huisregels van de opvang.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de opgelegde maatregel passend en evenredig is, gezien de overtreding van de huisregels door de eiser. Het beroep van de eiser is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/9350

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 mei 2024 in de zaak tussen

[naam], eiser,
V-nummer: [nummer]
en

het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa), verweerder

(gemachtigde: mr. V.R. Bloemberg).

Inleiding

Bij bestreden besluit van 16 augustus 2023 heeft verweerder aan eiser een ROV-1 maatregel opgelegd, inhoudende dat met ingang van 16 augustus 2023 eenmalig het bedrag van
€ 14,02 wordt ingehouden op het leefgeld van eiser.
Eiser heeft tegen het besluit op 22 augustus 2023 beroep ingesteld.
Verweerder heeft op 22 december 2023 een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 januari 2024. Eiser is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Oordeel van de rechtbank

1. De rechtbank is van oordeel dat verweerder eiser terecht een ROV-1 maatregel heeft opgelegd. Zij legt hierna uit hoe zij tot dat oordeel is gekomen.
De reden voor de maatregel
2. De rechtbank constateert dat, gelet op de inhoud van het bestreden besluit, het COa op 16 augustus 2023 uit kamercontrole is gebleken dat er geen schoonmaakwerkzaamheden worden uitgevoerd in de unit. Eiser is hier al eerder op aangesproken en heeft meerdere keren een waarschuwing gehad. Hij is er door het COa van op de hoogte gebracht dat als hij zich niet aan de afspraken houdt, hierop een ROV-maatregel volgt. Eiser heeft de gedraging niet ontkend een aangegeven dat mede-unitgenoten zich niet aan de afspraken houden, aldus het COa.
Zijn er regels overtreden door het gedrag van eiser?
3. Ingevolge artikel 9, eerste lid, sub b van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005), omvat de opvang in een opvangvoorziening, behoudens de uitzonderingen in lid 9 van voornoemd artikel, onder andere de verstrekking van een wekelijkse financiële toelage ten behoeve van voedsel, kleding en andere persoonlijke uitgaven.
Ingevolgde artikel 19, eerste lid, van de Rva 2005 is de asielzoeker die onderdak heeft in een opvangvoorziening, behoudens de uitzondering genoemd in lid 2, verplicht:
a. De huisregels na te leven die zijn neergelegd in het regelement van de desbetreffende opvangvoorziening;
b. (…);
c. Schoonmaakwerkzaamheden te verrichten in en rond de woonruimte.
Ingevolge artikel 1.2 van de Huisregels is een bewoner verantwoordelijk voor het schoonhouden en zorgvuldig gebruik van de woonruimte en leefomgeving en andere goederen die in bruikleen zijn ontvangen.
Ingevolge artikel 1.5 van de Huisregels is iedereen gezamenlijk verantwoordelijk voor het schoon en leefbaar houden van de gehele locatie, waaronder de gemeenschappelijke woonruimtes en de directe omgeving.
Ingevolge artikel 12 van de Huisregels is, wanneer niet kan worden aangetoond wie van de bewoners in een specifieke woonruimte de beschadiging heeft aangebracht, dan wel het onderhouden van de leefomgeving heeft nagelaten, ieder van deze bewoners voor de aangebrachte schade (hoofdelijk) aansprakelijk. Dit geldt voor alle huisregels die van toepassing zijn op de woonruimte.
Ingevolge artikel 13 van de Huisregels is men verplicht om te allen tijde de aanwijzingen van het COa-personeel op te volgen en de huisregels na te komen.
4. De rechtbank stelt vast dat eiser op zichzelf niet heeft bestreden dat hij zijn unit niet heeft schoongemaakt. Volgens de Huisregels zijn de bewoners gezamenlijk verantwoordelijk voor het schoon en leefbaar houden van de gehele locatie, waaronder de gemeenschappelijke woonruimtes. Dat betekent dat eiser met zijn gedraging de huisregels van het COa heeft overtreden.
Is dit gedrag in de gegeven omstandigheden verwijtbaar?
5. Eiser voert aan dat de gedraging hem niet te verwijten valt omdat het zijn medebewoners zijn die de unit niet schoonmaken. Zelf komt hij maar één keer per week op het asielzoekerscentrum om te stempelen. Hij verblijft bij familie in Ede/Wageningen. Hij kan dan ook niet verantwoordelijk worden gehouden voor de schoonmaakwerkzaamheden in de unit.
5.1.
De rechtbank is van oordeel dat de omstandigheid dat eiser niet in het asielzoekerscentrum verblijft niet afdoet aan de verplichtingen die hem middels de huisregels zijn opgelegd. Nu eiser gebruik maakt van zijn recht op opvang en het ontvangen van verstrekkingen van leefgeld mag van hem verwacht worden dat hij zich aan deze huisregels houdt. Dat hij ervoor heeft gekozen om bij familie te verblijven en niet fysiek in de opvang aanwezig te zijn behalve om zich te melden, ontslaat hem niet van de verplichting om zich aan de huisregels te houden. Dit maakt dat eiser mede verantwoordelijk is voor het schoonmaken van de gezamenlijke woonruimte die hem in het asielzoekerscentrum is toegewezen.
Is de maatregel passend en evenredig?
6. De rechtbank constateert dat eiser met zijn gedraging de huisregels heeft overtreden. Verweerder heeft deze gedraging in zijn Maatregelenbeleid van 15 maart 2022 aangemerkt als gedraging die een middelgrote impact heeft op de omgeving. Vanwege deze middelgrote impact kon verweerder volgens het beleid een ROV-2 maatregel opleggen, maar in plaats daarvan is aan eiser een lagere maatregel, te weten een ROV-1 maatregel, opgelegd. Mede gezien die omstandigheid is de maatregel naar het oordeel van de rechtbank passend en evenredig.

Conclusie

7. Het beroep is, gelet op het voorgaande, ongegrond.
8. Voor een vergoeding van de proceskosten bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, rechter, in aanwezigheid van
mr. P.C.J. Lindeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.