In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een asielzoeker en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa). De eiser, die een ROV-1 maatregel opgelegd kreeg, had beroep ingesteld tegen een besluit van het COa van 16 augustus 2023, waarin werd bepaald dat er een bedrag van € 14,02 zou worden ingehouden op zijn leefgeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet aanwezig was op de zitting, maar dat de gemachtigde van het COa wel aanwezig was.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het COa terecht de maatregel heeft opgelegd, omdat de eiser zijn verplichtingen uit de huisregels niet is nagekomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen schoonmaakwerkzaamheden zijn verricht in de unit van de eiser, ondanks eerdere waarschuwingen. De eiser heeft aangevoerd dat hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de schoonmaak, omdat hij slechts sporadisch in het asielzoekerscentrum verblijft. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het verblijf bij familie niet ontslaat van de verplichtingen die voortvloeien uit de huisregels van de opvang.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de opgelegde maatregel passend en evenredig is, gezien de overtreding van de huisregels door de eiser. Het beroep van de eiser is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.