In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van een Nigeriaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser, geboren op 19 mei 2004, heeft op 23 november 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 28 februari 2024 afgewezen, omdat de bedreigingen die eiser heeft ervaren niet geloofwaardig werden geacht. De rechtbank heeft het beroep op 26 maart 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren.
Eiser heeft verklaard dat hij in Nederland is geboren en hier de eerste jaren van zijn leven heeft gewoond. Na de dood van zijn moeder in 2017 heeft zijn opa voor hem gezorgd, maar deze is later vermoord, wat leidde tot de bedreigingen die eiser heeft ervaren. De rechtbank oordeelt dat verweerder de bedreigingen door een gewapende groep mannen ongeloofwaardig heeft kunnen vinden, onder andere vanwege tegenstrijdige verklaringen van eiser over de dood van zijn opa en de bedreigingen zelf. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd om zijn claims te onderbouwen.
De rechtbank concludeert dat verweerder niet ten onrechte heeft geoordeeld dat eiser geen reguliere verblijfsvergunning kan krijgen, omdat er geen sprake is van bijzondere individuele omstandigheden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken van eiser af. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.