ECLI:NL:RBDHA:2024:6700

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 april 2024
Publicatiedatum
2 mei 2024
Zaaknummer
NL24.7580 en NL24.7581
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Iraanse eiser die zich tot het christendom heeft bekeerd

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 12 april 2024, met zaaknummers NL24.7580 en NL24.7581, wordt het beroep van een Iraanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, geboren in 1982, heeft op 5 februari 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 23 februari 2024 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank behandelt zowel het beroep als het verzoek om een voorlopige voorziening. De eiser stelt dat hij als sjiitisch moslim is geboren, maar zich in 2023 heeft bekeerd tot het christendom. Hij heeft verklaard dat hij problemen heeft ondervonden vanwege zijn bekering, waaronder een inval in de huiskerk en in zijn huis door de Iraanse autoriteiten. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de bekering van de eiser niet geloofwaardig heeft kunnen achten, omdat de eiser inconsistent en vaag heeft verklaard over zijn geloof en de omstandigheden rondom zijn bekering. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. Het beroep van de eiser wordt ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. De rechtbank wijst ook de vergoeding van proceskosten af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.7580 en NL24.7581
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser/verzoeker], V-nummer: [v-nummer], eiser/verzoeker (hierna: eiser)

(gemachtigde: mr. E.R. Hagenaars),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. Y. Verheugd).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser. Eiser heeft de Iraanse nationaliteit en is geboren op [geboortedag] 1982. Hij heeft op 5 februari 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 23 februari 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 26 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser heeft het volgende aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd. Eiser is geboren als sjiitisch moslim, maar heeft nooit de islamitische voorschriften nageleefd. Ook heeft hij nooit in de islam geloofd. In april 2023 heeft hij een oude vriend, [naam], ontmoet via wie hij in aanraking is gekomen met het christendom. Eiser is met deze vriend meegegaan naar een huiskerk en bekeerde zich tot het christendom. In deze huiskerk heeft begin januari 2024 een inval plaatsgevonden door de Iraanse autoriteiten. Eiser was toen zelf niet in de huiskerk aanwezig, maar heeft dit vernomen via [naam]. Vervolgens heeft eiser besloten onder te duiken. In die periode is er ook een inval geweest in zijn eigen huis waarbij zijn identiteitsdocumenten zijn meegenomen. Eiser heeft hierna met behulp van een smokkelaar Iran verlaten.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • aanhoudingen naar aanleiding van het niet conformeren aan de voorschriften;
  • bekering tot het christendom;
  • problemen naar aanleiding van de bekering.
3.1
De identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser en de aanhoudingen naar aanleiding van het niet conformeren aan de voorschriften, heeft verweerder geloofwaardig gevonden. Verweerder heeft niet geloofwaardig gevonden dat eiser bekeerd is tot het christendom. Eiser heeft wisselend, vaag en summier verklaard over zijn aanraking met en interesse in het christendom. Ook heeft eiser oppervlakkige en algemene verklaringen gegeven en kan hij zijn interesse in het christendom weinig concreet maken. Verder heeft eiser algemene, oppervlakkige, ongerijmde, summiere en onpersoonlijke verklaringen afgelegd over zijn motivatie om zich te bekeren tot het christendom. Ook zijn verklaringen over wat het christendom hem heeft gebracht zijn oppervlakkig, summier en onpersoonlijk. Daarnaast zijn eisers verklaringen over de bijbel algemeen en summier en kan hij vrijwel niets vertellen over de christelijke vieringen. Eiser heeft verder ongerijmde, summiere en vage verklaringen afgelegd over zijn doop. Tot slot heeft eiser wisselend verklaard over hoe goed hij het geloof kent.
3.2
De problemen naar aanleiding van eisers bekering heeft verweerder ook niet geloofwaardig gevonden. Dat eisers bekering ongeloofwaardig is gevonden doet op voorhand afbreuk aan de geloofwaardigheid van de gestelde problemen. Daarbij heeft eiser wisselend en ongerijmd verklaard over hoe de autoriteiten hebben kunnen weten dat hij lid was van de huiskerk en heeft eiser wisselend en ongerijmd verklaard over de inval in zijn huis.
3.3
Hoewel de aanhoudingen naar aanleiding van het niet conformeren aan de islamitische voorschriften geloofwaardig zijn gevonden, heeft eiser volgens verweerder geen gegronde vrees voor vervolging vanwege zijn seculiere manier van leven. Eiser is weliswaar aangehouden omdat hij aan het eten was tijdens de ramadan, maar hij is enkel gewaarschuwd en kon daarna zijn weg vervolgen. Van eiser mag bij terugkeer naar Iran verwacht worden dat hij zich conformeert aan de geldende regels. Verweerder heeft hierbij ook verwezen naar het Algemeen Ambtsbericht over Iran van september 2023 waaruit blijkt dat een groot deel van de Iraniërs niet erg religieus of praktiserend is. In het geval dat eiser bij terugkeer naar Iran op het vliegveld wordt ondervraagd, mag van hem verwacht worden dat hij verklaart dat hij moslim is. Ten slotte heeft eiser verweerder misleid over zijn identiteit omdat hij tijdens zijn reis gebruik heeft gemaakt van een paspoort dat niet aan hem toebehoort met een vervalst visum. Verweerder heeft eisers asielaanvraag daarom afgewezen als kennelijk ongegrond. [1]
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser vindt ten eerste dat verweerder zijn bekering tot het christendom ten onrechte niet geloofwaardig heeft gevonden. Eiser is ook zeer duidelijk geweest over zijn aversie tegen de islam, wat zijn bekering tot het christendom plausibel maakt. Het feit dat eiser tijdens het nader gehoor op enig moment emotioneel is geworden is een indicatie dat eiser de waarheid heeft gesproken. Daarnaast heeft eiser niet tegenstrijdig verklaard over hoe hij in aanraking is gekomen met het christendom. Ook heeft hij wel degelijk inzichtelijk gemaakt hoe zijn interesse voor het christendom tot stand is gekomen. Hij heeft hierbij gesproken over waarden die hij ziet en ervaart als christelijke waarden. Verder heeft verweerder eiser niet mogen tegenwerpen dat zijn bijbelkennis summier is, want het hebben van een spirituele reis is iets geheel anders dan het hebben van bijbelkennis. Ten tweede heeft verweerder ten onrechte eisers problemen naar aanleiding van zijn bekering ongeloofwaardig gevonden. Het mag zo zijn dat eiser niet concreet heeft weten te maken dat de Iraanse autoriteiten op de hoogte zijn van zijn bekering, maar dat neemt niet weg dat een en ander niet juist zou kunnen zijn. Ook de verklaringen van eiser over de inval in zijn huis mogen wisselend zijn, maar dit maakt ze nog niet ongerijmd. Tot slot heeft eiser een emailbericht overgelegd van een medewerker van Vluchtelingenwerk waarin wordt aangegeven dat eiser een paniekaanval heeft gehad en bang is dat hij zijn verhaal niet goed heeft kunnen doen bij de IND.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank oordeelt dat verweerder de gestelde bekering van eiser tot het christendom ongeloofwaardig heeft kunnen vinden en overweegt hiertoe het volgende.
5.1
Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat eiser wisselend heeft verklaard over hoe hij in aanraking is gekomen met en geïnteresseerd is geraakt in het christendom. Eiser heeft eerst verklaard dat hij geïnteresseerd raakte in het christendom door zijn ontmoeting met [naam] en daarna dat hij al eerder interesse had gekregen in het christendom door de oom van zijn vrouw. Ook heeft verweerder eiser kunnen tegenwerpen dat hij zijn interesse in het christendom weinig concreet kan maken en hij hier oppervlakkig en algemeen over heeft verklaard. Hoewel eiser heeft verklaard over waarden zoals het helpen van anderen en niet mogen liegen, heeft eiser niet onderbouwd waarom hij deze waarden koppelt aan het christendom en hoe dit zijn nadere interesse heeft gewekt. Daarnaast heeft verweerder eiser kunnen tegenwerpen dat hij vrijwel niets weet over christelijke feestdagen. Eiser stelt sinds zijn bekering in de zomer van 2023 geen christelijke viering te hebben meegemaakt, terwijl de geboorte van Jezus in december wordt gevierd en dit misschien wel de grootste en meest bekende christelijke feestdag is. Verweerder heeft eiser ook kunnen tegenwerpen dat zijn bijbelkennis summier is. Eiser heeft immers zelf verklaard dat hij de bijbel heeft gelezen en ook deel heeft genomen aan bijbelstudie. [2] Verweerder heeft zich verder op het standpunt kunnen stellen dat eiser ongerijmd, summier en vaag over zijn doop heeft verklaard. Zo kan hij niet de datum van zijn doop noemen, hoewel dit volgens hem ook de start van zijn nieuwe leven was. Ook stelt eiser zich niet te kunnen herinneren hoe de doop is verlopen, terwijl hij daarvoor wel het gevoel weet te beschrijven. Daarbij komt dat eiser stelt dat hij denkt water over zijn hoofd te hebben gekregen, wat suggereert dat hij het niet zeker weet. Dat een aversie tegen de islam een bekering tot het christendom juist plausibel maakt, volgt de rechtbank niet. Verweerder heeft zich in dit verband op het standpunt kunnen stellen dat het gelet op deze aversie niet rijmt dat eiser plots het christendom omarmt, zonder veel kennis van dit nieuwe geloof te hebben.
5.2
Dat eiser tijdens het nader gehoor emotioneel is geworden, leidt niet tot een ander oordeel. Uit deze emoties kan niet zonder meer worden afgeleid dat eiser in alles de waarheid heeft gesproken. Ook het emailbericht van de medewerker van Vluchtelingenwerk leidt niet tot een ander oordeel. Ter zitting heeft eisers gemachtigde betoogd dat eisers bijbelkennis tekort schiet vanwege zware medicijnen die eiser gebruikt. Met het emailbericht van de medewerker van Vluchtelingenwerk is echter niet aangetoond dat eisers medische situatie invloed had op zijn verklaringen tijdens het nader gehoor. Het emailbericht dateert van bijna een maand na het nader gehoor. De week voor het nader gehoor is eiser gezien door MediFirst. Hoewel bij dit onderzoek medische klachten zijn vastgesteld, waaronder dat eiser opbouw van spanningen ervaart en dat hij hoofdpijnklachten heeft, heeft de arts geconcludeerd dat eiser gehoord kan worden. Naar het oordeel van de rechtbank is ook voldoende rekening gehouden met eisers medische klachten tijdens het nader gehoor. De hoormedewerker heeft bijvoorbeeld een lange lunchpauze ingelast nadat eiser aangaf hoofdpijn te hebben. [3]
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder eisers problemen naar aanleiding van zijn bekering ongeloofwaardig kunnen vinden. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat het op voorhand afbreuk doet aan de geloofwaardigheid dat de bekering zelf niet geloofwaardig is gevonden. Daarbij heeft verweerder kunnen tegenwerpen dat eiser niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe de autoriteiten op de hoogte zouden zijn geraakt van zijn bekering en zijn betrokkenheid bij de huiskerk. Eiser heeft dit in de beroepsgronden niet weersproken. Eisers stelling dat dit niet wegneemt dat een en ander niet juist zou kunnen zijn, is niet nader onderbouwd. Ook heeft verweerder kunnen tegenwerpen dat eiser wisselend verklaard heeft over de inval in zijn huis. Eiser heeft namelijk eerst verklaard dat hem geen details zouden zijn verteld over de inval, terwijl hij vervolgens wel details weet te benoemen. De stelling van eiser dat de wisselende verklaringen nog niet maken dat de verklaringen ongerijmd zijn, is niet nader onderbouwd en kan daarom niet leiden tot een ander oordeel.

Conclusie en gevolgen

7. Verweerder heeft de aanvraag niet ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft.
8. Omdat op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
9. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30b, eerste lid, onder c van de Vreemdelingenwet 2000.
2.Zie pagina 20 van het verslag van het nader gehoor.
3.Zie pagina 18 van het verslag van het nader gehoor.