ECLI:NL:RBDHA:2024:670
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van betaling van private schulden in het kader van de hersteloperatie toeslagen
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 22 januari 2024, behandeld onder de zaaknummers SGR 22/7083 en SGR 23/6612, is de rechtbank geconfronteerd met de beroepen van eiseres, een gedupeerde van de kinderopvangtoeslagaffaire. Eiseres had verzocht om betaling van haar openstaande en afbetaalde private schulden bij het Pandhuis van de Gemeentelijke Kredietbank. De rechtbank beoordeelt de weigering van de Belastingdienst/Toeslagen om deze schulden te betalen, op basis van het Besluit betalen private schulden. Eiseres had een schuldenlijst ingediend, maar de Belastingdienst weigerde betaling omdat de schulden niet voor 1 juni 2021 opeisbaar waren geworden.
De rechtbank stelt vast dat de schulden van eiseres, die voortvloeien uit pandbelening, niet als publieke schulden kunnen worden aangemerkt. De rechtbank legt uit dat de aard van een pandlening inhoudt dat alleen achterstallige betalingen op de rente vergoed kunnen worden, en niet de nog in te lossen schulden. De rechtbank concludeert dat de Belastingdienst op goede gronden heeft geweigerd de openstaande en afbetaalde schulden over te nemen, omdat niet is voldaan aan de voorwaarde dat deze vóór 1 juni 2021 opeisbaar zijn geworden.
Eiseres heeft ook betoogd dat haar situatie voldoende schrijnend is om toepassing van de hardheidsclausule te rechtvaardigen, maar de rechtbank oordeelt dat de situatie van eiseres niet voldoet aan de vereisten voor deze uitzondering. De rechtbank wijst erop dat eiseres inmiddels is gecompenseerd voor de ten onrechte teruggevorderde kinderopvangtoeslag, en dat zij terecht kan bij de Commissie Werkelijke Schade voor eventuele aanvullende schadevergoeding. De beroepen van eiseres worden ongegrond verklaard, en zij krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.