Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] eiser V-nummer: [V-nummer]
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 maart 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring opgelegd aan eiser door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die stelt de Marokkaanse nationaliteit te hebben, heeft op 5 maart 2024 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze maatregel, waarbij hij ook een verzoek om schadevergoeding heeft ingediend. Tijdens de zitting op 18 maart 2024 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en werd er een tolk ingeschakeld.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld, waarbij eiser aanvoerde dat de maatregel niet met redenen was omkleed en dat de staatssecretaris niet had voldaan aan de informatieplicht. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de staatssecretaris niet expliciet de omstandigheden had vermeld die de maatregel rechtvaardigden, de nadere motivering voldoende inzicht bood in de redenen voor de maatregel. De rechtbank concludeerde dat er geen schending was van artikel 5.3 van het Vreemdelingenbesluit 2000, maar dat de staatssecretaris wel tekort was geschoten in de informatieplicht. Desondanks oordeelde de rechtbank dat dit gebrek niet heeft geleid tot een nadelige situatie voor eiser, aangezien hij bijstand had van zijn gemachtigde.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 22 maart 2024, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.