Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 21 maart 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de vreemdelingenbewaring van eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft. Eiser is op 12 maart 2024 in vreemdelingenbewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij ook een verzoek om schadevergoeding heeft ingediend. Tijdens de zitting op 18 maart 2024 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en werd er een tolk ingeschakeld. De rechtbank heeft beoordeeld of de bewaring rechtmatig was en of de staatssecretaris voldoende onderzoek heeft gedaan naar eisers verblijfsaanvraag in Spanje. De rechtbank oordeelt dat de bewijslast bij eiser ligt en dat hij niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claim dat hij een verblijfsvergunning in Spanje heeft aangevraagd. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de maatregel van bewaring terecht heeft opgelegd, gezien het risico dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiser heeft ook aangevoerd dat hij van plan was zelfstandig naar Spanje terug te reizen, maar de rechtbank oordeelt dat er onvoldoende bewijs is voor deze claim. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt op 21 maart 2024.