ECLI:NL:RBDHA:2024:6688

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 april 2024
Publicatiedatum
2 mei 2024
Zaaknummer
NL24.13597 en NL24.13598
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Nigeriaan wegens gebrek aan geloofwaardigheid en onvoldoende bewijs

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 23 april 2024, met zaaknummers NL24.13597 en NL24.13598, is het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag ongegrond verklaard. Eiser, een Nigeriaanse man geboren in 1979, had op 26 februari 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 28 maart 2024 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank behandelde het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 11 april 2024, waarbij eiser en zijn gemachtigde niet aanwezig waren.

Eiser had eerder asiel aangevraagd in 2020, maar deze aanvraag werd niet in behandeling genomen omdat Italië verantwoordelijk was. Na een nieuwe aanvraag in juli 2021, waarin hij vreesde voor zijn leven vanwege zijn vermeende betrokkenheid bij politieke moorden en zijn homoseksualiteit, werd ook deze aanvraag afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de aanvraag terecht had afgewezen, omdat de verklaringen van eiser niet geloofwaardig waren en niet ondersteund door bewijs. Eiser had geen documenten overgelegd die zijn claims konden onderbouwen en zijn verklaringen waren vaag en tegenstrijdig.

De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris niet ten onrechte had geoordeeld dat eiser's asielrelaas ongeloofwaardig was. De documenten die eiser in beroep had overgelegd, leidden niet tot een ander oordeel. De rechtbank wees het verzoek om een voorlopige voorziening af en oordeelde dat eiser geen recht had op vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd informatie gegeven over de mogelijkheid van hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.13597 en NL24.13598
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser/verzoeker], V-nummer: [v-nummer], eiser/verzoeker (hierna: eiser)

(gemachtigde: mr. E.W.B. van Twist),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Franca).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser. Eiser is geboren op [geboortedag] 1979 en heeft de Nigeriaanse nationaliteit. Hij heeft op 26 februari 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 28 maart 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 11 april 2024 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde waren hierbij, met bericht vooraf, niet aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser heeft in 2020 zijn eerste asielaanvraag in Nederland ingediend. Deze aanvraag is niet in behandeling genomen omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling daarvan. Eiser is niet tijdig overgedragen aan de Italiaanse autoriteiten, waardoor Nederland verantwoordelijk is geworden voor eisers asielaanvraag. In juli 2021 heeft eiser opnieuw asiel aangevraagd. Aan die aanvraag heeft eiser ten grondslag gelegd dat hij bij terugkeer naar Nigeria vreest dat hij de positie van zijn vader als voodoo-priester moet overnemen en zal overlijden als gevolg daarvan. Ook vreest hij dat hij in de gevangenis terecht komt en daar zal overlijden omdat hij een betaling aan zijn huisbaas moet doen ter verrekening van schade door een brand. Verweerder heeft deze aanvraag afgewezen. Deze afwijzing staat in rechte vast.
2.1.
Aan eisers huidige asielaanvraag heeft hij het volgende ten grondslag gelegd. Hij heeft mensen vermoord in opdracht van de [politieke beweging] ([politieke beweging]) en wordt daarom door de politie in Nigeria gezocht. Ook verwacht eiser problemen bij terugkeer naar Nigeria vanwege zijn homoseksualiteit.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • eiser heeft politieke moorden gepleegd;
  • homoseksuele geaardheid.
Verweerder heeft eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig gevonden. Dat eiser politieke moorden heeft gepleegd, heeft verweerder niet geloofwaardig gevonden. Ten eerste heeft eiser bij zijn eerdere asielaanvraag hier niet over verklaard en heeft hij hier geen verschoonbare reden voor gegeven. Ten tweede heeft eiser geen documenten overgelegd die zijn asielrelaas kunnen onderbouwen. Ten derde heeft eiser vaag en tegenstrijdig verklaard over de mensen die hij vermoord zou hebben. Ten vierde komen eisers verklaringen ook niet overeen met informatie uit het ambtsbericht over Nigeria. Tot slot heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij gezocht wordt door de politie, nu hij in het verleden in Nigeria nooit benaderd is door de politie. Ook eisers homoseksuele geaardheid heeft verweerder niet geloofwaardig gevonden. Eiser heeft ook hier niet eerder over verklaard, heeft tegenstrijdige verklaringen afgelegd over zijn geaardheid en oppervlakkig en algemeen verklaard over zijn gevoelens en relaties. Eiser heeft wel enige kennis van de situatie van de LHBTI-gemeenschap in Nigeria, maar kan weinig vertellen over de situatie van LHBTI-ers in Nederland en wat dit voor hem persoonlijk betekent. Omdat verweerder eisers asielrelaas niet geloofwaardig heeft gevonden, heeft hij eisers asielaanvraag afgewezen. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond omdat sprake is van een opvolgende aanvraag die niet niet-ontvankelijk is verklaard. [1] Tot slot heeft verweerder aan eiser een inreisverbod opgelegd van twee jaar. [2]
Wat vindt eiser in beroep?
4. Verweerder had eisers aanvraag niet mogen afwijzen. Door de beperkingen waaronder eiser verbleef in detentie, kon hij niet of nauwelijks bewijs aanleveren ter ondersteuning van zijn nieuwe asielrelaas. Inmiddels heeft de voormalige ambassadeur van Nigeria voor Zuid-Korea een brief opgesteld waarin hij bevestigt eiser te kennen. Ook heeft eiser verschillende certificaten waarin de dood van naasten wordt bevestigd. Nu een begin van bewijs is geleverd, is verweerder ten onrechte afgegaan op enkel zijn inschatting over de geloofwaardigheid van de nieuwe asielmotieven. Ook heeft verweerder niet aan eiser mogen tegenwerpen dat hij de motieven eerder naar voren had moeten brengen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank oordeelt dat verweerder eisers aanvraag heeft kunnen afwijzen. Verweerder heeft ongeloofwaardig kunnen vinden dat eiser politieke moorden heeft gepleegd. Verweerder heeft zich hiertoe onder andere op het standpunt kunnen stellen dat eisers verklaringen niet overeenkomen met de informatie uit het ambtsbericht. Eiser heeft verklaard dat er bij een verkiezing gerelateerd incident in 2015, waar hij bij betrokken was, meer dan 200 personen zijn omgekomen. Maar uit het ambtsbericht blijkt dat de EU-waarnemersmissie 55 verkiezing gerelateerde geweldsincidenten heeft geregistreerd, waarbij in totaal minstens 65 doden zijn gevallen. [3] Dat er dan bij één incident al meer dan 200 doden zouden zijn gevallen, heeft verweerder niet hoeven volgen. Verder blijkt uit het ambtsbericht dat de verkiezingen in 2015 relatief vreedzaam en ordelijk zijn verlopen. Hierbij speelde onder andere een rol dat voormalig president Jonathan Goodluck opriep tot vreedzame erkenning van de verkiezingsnederlaag. Dat eiser namens de partij van Goodluck juist werd opgeroepen tot geweld, heeft verweerder gelet hierop niet hoeven volgen.
5.1.
De documenten die eiser in beroep heeft overgelegd leiden niet tot een ander oordeel. Verweerder heeft zich op zitting op het standpunt kunnen stellen dat deze documenten er niet toe leiden dat het relaas alsnog geloofwaardig wordt bevonden. Eiser heeft geen verschoonbare reden gegeven waarom hij deze documenten niet eerder heeft kunnen overleggen en ook niet toegelicht hoe hij nu aan deze documenten is gekomen. De brief van de voormalig ambassadeur van Nigeria in Zuid-Korea is een kopie, waardoor deze niet op echtheid kan worden gecontroleerd. Daarnaast is er geen identiteitsdocument bijgevoegd, waardoor niet te herleiden is of het document daadwerkelijk door de ambassadeur is opgesteld. Verder bevat de inhoud van de brief geen informatie over de gebeurtenissen waarover eiser heeft verklaard. In de brief staat enkel dat eiser een grote rol heeft gespeeld bij de verkiezingen van 2015, maar er wordt niet gespecificeerd wat deze rol inhield. De overgelegde overlijdensakte bevestigt volgens eiser de dood van één van zijn naasten. Het is echter onduidelijk wat de overlijdensakte zegt over het asielrelaas dat eiser in deze procedure naar voren heeft gebracht.
6. De stelling van eiser dat verweerder niet aan hem had mogen tegenwerpen dat hij de motieven eerder naar voren had moeten brengen, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. De rechtbank volgt eiser namelijk niet in de reden die hij heeft gegeven waarom hij hier niet eerder over heeft verklaard. Eiser heeft als reden gegeven dat hem bij het gehoor in zijn vorige procedure niet is verteld dat het gehoor vertrouwelijk is. Ook had hij een eed gezworen om niets over deze problemen te vertellen, maar in de huidige procedure heeft hij besloten om hier toch over te praten omdat nu tegen hem gezegd is dat niets van zijn verhaal zal worden doorverteld. Verweerder heeft er in reactie hierop terecht op gewezen dat eiser er ook in zijn eerdere asielprocedure op is gewezen dat alles wat wordt besproken vertrouwelijk is.
7. Ten slotte merkt de rechtbank op dat eiser geen beroepsgronden heeft ingediend tegen het geloofwaardigheidsoordeel over zijn gestelde homoseksualiteit. Omdat de rechtbank uitspraak doet op de grondslag van het beroepschrift, zal zij hier daarom geen oordeel over geven. [4]

Conclusie en gevolgen

8. Verweerder heeft de aanvraag niet ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
9. Omdat op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
10. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen een week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder g, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Op grond van artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a van de Vw.
3.Zie het Algemeen Ambtsbericht Nigeria van oktober 2015, p. 8.
4.Zie artikel 8:69 van de Algemene wet bestuursrecht.