In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 23 april 2024, met zaaknummers NL24.13597 en NL24.13598, is het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag ongegrond verklaard. Eiser, een Nigeriaanse man geboren in 1979, had op 26 februari 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 28 maart 2024 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank behandelde het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 11 april 2024, waarbij eiser en zijn gemachtigde niet aanwezig waren.
Eiser had eerder asiel aangevraagd in 2020, maar deze aanvraag werd niet in behandeling genomen omdat Italië verantwoordelijk was. Na een nieuwe aanvraag in juli 2021, waarin hij vreesde voor zijn leven vanwege zijn vermeende betrokkenheid bij politieke moorden en zijn homoseksualiteit, werd ook deze aanvraag afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de aanvraag terecht had afgewezen, omdat de verklaringen van eiser niet geloofwaardig waren en niet ondersteund door bewijs. Eiser had geen documenten overgelegd die zijn claims konden onderbouwen en zijn verklaringen waren vaag en tegenstrijdig.
De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris niet ten onrechte had geoordeeld dat eiser's asielrelaas ongeloofwaardig was. De documenten die eiser in beroep had overgelegd, leidden niet tot een ander oordeel. De rechtbank wees het verzoek om een voorlopige voorziening af en oordeelde dat eiser geen recht had op vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd informatie gegeven over de mogelijkheid van hoger beroep.