ECLI:NL:RBDHA:2024:668
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van betaling van private schulden in het kader van de hersteloperatie toeslagen
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 22 januari 2024, in de zaak met nummer SGR 22/8248, is het beroep van eiser tegen de weigering van de Belastingdienst/Toeslagen om zijn private schulden te betalen aan [bedrijfsnaam 1] B.V. en [bedrijfsnaam 2] B.V. beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M.L.M. Klinkhamer, stelde dat zijn schulden voor 1 juni 2021 opeisbaar waren en dat hij recht had op betaling op basis van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). De rechtbank oordeelde echter dat de schuld bij [bedrijfsnaam 1] B.V. niet voor 1 juni 2021 opeisbaar was geworden, waardoor deze niet voor overname in aanmerking kwam. Daarnaast werd vastgesteld dat eiser 100% aandeelhouder was van [bedrijfsnaam 2] B.V., wat betekende dat de schuld aan deze onderneming ook niet voor overname in aanmerking kwam volgens artikel 4.1, vierde lid, aanhef en onder d, van de Wht.
De rechtbank benadrukte dat de regeling voor het overnemen van private schulden bedoeld is om gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire een nieuwe start te bieden, maar dat de voorwaarden strikt zijn. Eiser had betoogd dat zijn situatie schrijnend was, maar de rechtbank oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de regels rechtvaardigden. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en hij kreeg geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht, hoewel hem een te veel betaald griffierecht van €134 werd terugbetaald.