ECLI:NL:RBDHA:2024:6647
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheidsevaluatie na psychische klachten
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 1 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil over de toekenning van een WIA-uitkering aan eiser, die zich ziek had gemeld met psychische klachten. Eiser had op 20 april 2023 bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat zijn aanvraag voor een WIA-uitkering per 18 juli 2022 had afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid van eiser minder dan 35% bleek te zijn.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de beperkingen van eiser heeft overgenomen van een psychiatrisch/verzekeringsgeneeskundig rapport, maar dat de arbeidsdeskundige de geschiktheid voor bepaalde functies heeft beoordeeld op basis van deze beperkingen. Eiser had eerder een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend na een periode van ziekte, en de rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige in overweging genomen. De rechtbank concludeerde dat de verzekeringsarts b&b de extra beperkingen die door de psychiater en verzekeringsarts waren vastgesteld, had overgenomen in een gewijzigde Functionele Mogelijkhedenlijst (FML).
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat, hoewel het bestreden besluit op een onjuiste medische grondslag berustte, de mate van arbeidsongeschiktheid van eiser niet meer dan 29,24% was. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten en het griffierecht aan eiser, en heeft de uitspraak openbaar gemaakt.