ECLI:NL:RBDHA:2024:6639

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
2 mei 2024
Zaaknummer
C/09/658855 / JE RK 23-2533
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige met complexe problematiek

Op 9 april 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, betreffende de verlening van een machtiging voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige, geboren in 2009. De kinderrechter had eerder op 2 januari 2024 al een machtiging verleend voor opname in een gesloten accommodatie, die liep van 18 januari tot 18 april 2024. De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling van de zaak voortgezet met gesloten deuren, waarbij de minderjarige en haar grootouders aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling.

De gecertificeerde instelling verzocht om een verlenging van de machtiging voor een periode van drie maanden, omdat er zorgen waren over de ontwikkeling en veiligheid van de minderjarige. De minderjarige had eerder in een open groep verbleven, maar dit was niet goed verlopen, wat leidde tot escalaties en een terugval in oud gedrag. De kinderrechter oordeelde dat jeugdhulp noodzakelijk was vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de minderjarige ernstig belemmerden. De kinderrechter concludeerde dat een gesloten plaatsing noodzakelijk was om te voorkomen dat de minderjarige zich onttrok aan de benodigde jeugdhulp.

De kinderrechter verleende de machtiging voor de duur van drie maanden, van 18 april 2024 tot 18 juli 2024, en benadrukte dat de gecertificeerde instelling zich zou inzetten voor een snelle overplaatsing naar een open groep, indien mogelijk. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig, en de schriftelijke uitwerking van de beschikking werd vastgesteld op 30 april 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/658855 / JE RK 23-2533
Datum uitspraak: 9 april 2024
Beschikking van de kinderrechter tot verlening van een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. L. Rijsdam te Leiden.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[grootouder 1] ,
en
[grootouder 2] ,
hierna te noemen: de grootouders,
wonende te [woonplaats] .

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Bij de beschikking van 2 januari 2024 heeft de kinderrechter in deze rechtbank een machtiging verleend om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven van 18 januari 2024 tot 18 april 2024. De behandeling van het verzoek is voor het overige aangehouden tot deze zitting.
1.2.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • voornoemde beschikking van 2 januari 2024;
  • het verzoekschrift met bijlagen van 22 december 2023;
  • de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 30 maart 2024;
  • de schriftelijk update van de gecertifieerde instelling, ontvangen op 26 maart 2024.
1.3.
Op 9 april 2024 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] met mr. R.A.M. Kamphuis-Jansen van Rosendaal, waarnemend voor mr. Rijsdam;
- de grootouders;
  • [naam 1] namens de gecertificeerde instelling;
  • [naam 2] , werkzaam bij [accomodatie 1] .

2.De feiten

2.1.
De kinderrechter verwijst voor de feiten naar voornoemde beschikking van 2 januari 2024

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden.
3.2.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. Er zijn nog steeds zorgen over de ontwikkeling en veiligheid van [minderjarige] . Bij [minderjarige] is sprake van een trauma- of stressor-gerelateerde stoornis met een gecombineerd beeld van aandachtsdeficiëntie en een hyperactiviteitsstoornis. Sinds april 2023 verblijft [minderjarige] feitelijk bij [accomodatie 1] vanwege zorgen over haar veiligheid. Sinds eind november 2023 was er sprake van een positieve ontwikkeling bij [minderjarige] . De afgelopen maanden is daarom getracht om [minderjarige] over te plaatsen naar de open groep [groep] bij Horizon. Tijdens het wenprogramma van de open groep is [minderjarige] tweemaal weggelopen van de groep; de eerste keer is ze 4 dagen weggebleven en de tweede keer 12 dagen. De tweede keer is zij door de politie aangetroffen bij een woongroep met oudere mannen in [plaats] . Bij terugkomst was [minderjarige] onder invloed van alcohol en/of drugs. De open groep voelde voor [minderjarige] als een achteruitgang, omdat zij minder vrijheden had dan op [accomodatie 1] . Vanuit Horizon en [accomodatie 1] is het onvoldoende gelukt om de overgang naar de open groep voor [minderjarige] zo klein mogelijk te maken. Op de open groep hebben zich verschillende escalaties voorgedaan, waaruit bleek dat de stap voor de open groep voor [minderjarige] te groot was. De veiligheid van [minderjarige] , de groepsgenoten en de groepsleiding konden op de open groep onvoldoende worden gewaarborgd. Op 8 maart 2024 is [minderjarige] daarom teruggeplaatst naar [accomodatie 1] . Ter zitting heeft de gecertificeerd instelling verder toegelicht dat er een aanmelding bij Horizon is gedaan en dat [minderjarige] bij Ipse de Bruggen weer opnieuw gescreend moet worden. De komende periode worden de vrijheden van [minderjarige] langzaam weer opgebouwd. Op deze manier kan er gewerkt worden naar een nieuwe kans van [minderjarige] op een open groep bij Horizon of Ipse de Bruggen. Bij dit proces is zorgvuldigheid geboden. Om op de beoogde wijze de overgang naar een open groep te realiseren meent de gecertifieerde instelling dat een machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden noodzakelijk is.

4.De standpunten van de belanghebbenden

4.1.
Door en namens [minderjarige] is verweer gevoerd tegen het verzochte. [minderjarige] erkent dat de plaatsing bij de open groep [groep] niet goed is verlopen. [minderjarige] wil het liefste naar een open groep bij Ipse de Bruggen. [minderjarige] vindt drie maanden te lang voor een gesloten plaatsing en zij verzoekt daarom om de machtiging gesloten plaatsing te verlenen voor de duur van één maand. Namens [minderjarige] is voor het overige gerefereerd aan het oordeel van de kinderrechter.
4.2.
De grootouders hebben ter zitting het volgende naar voren gebracht. De plaatsing bij [accomodatie 2] gaf hen geen goed gevoel. In december 2023 ging het goed met de verloven bij de grootouders. Doordat er zorgen waren over het gedrag van [minderjarige] , zijn deze verloven stopgezet. De komende periode worden er nieuwe plannen gemaakt en wordt gekeken of ambulante hulp bij de grootouders moet worden ingezet.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)).
5.2.
Daartoe overweegt de kinderrechter als volgt. De gecertificeerde instelling heeft onderbouwd aangedragen dat, mede als gevolg van de complexe problematiek bij [minderjarige] , de plaatsing naar een open groep niet goed is verlopen. [minderjarige] is gebaat bij duidelijke grenzen, kader en nabijheid van de mensen om haar heen. Op de open groep [groep] bij Horizon hebben verschillende escalaties plaatsgevonden en [minderjarige] zat daar niet op de goede plaats. [minderjarige] viel terug in haar oude gedrag, terwijl het verblijf op de open groep ook heeft gezorgd voor onveiligheid voor [minderjarige] en voor de mensen om haar heen. De geschetste omstandigheden [geboorteplaats] tot het oordeel dat een gesloten plaatsing opnieuw noodzakelijk is en dat vanuit die setting opnieuw wordt onderzocht of [minderjarige] naar een open groep kan worden overgeplaatst, bij Ipse de Bruggen dan wel bij Horizon. Duidelijk is dat een nieuwe overgang naar een open groep zorgvuldige voorbereiding vergt en dat tijdens de voorbereiding naar die overgang de veiligheid van zowel [minderjarige] als haar omgeving een gesloten plaats noodzakelijk is. De verzochte plaatsing in een gesloten accommodatie is daarmee geschikt, terwijl een minder ingrijpende maatregel niet voorhanden is.
5.3.
De kinderrechter zal de machtiging verlenen voor het resterende deel van het aangehouden verzoek, te weten voor de periode van drie maanden. Anders dan [minderjarige] meent, zal een machtiging voor de door haar gewenste kortere duur van één maand niet betekenen dat het proces sneller zal verlopen. Het zou wel betekenen dat op zeer korte termijn opnieuw een zitting zal moeten plaatsvinden, met alle spanningen van dien, terwijl nu al te voorzien is dat de gesloten plaatsing dan hoogstwaarschijnlijk nog niet beëindigd zal kunnen worden. Dat neemt niet weg dat de gecertificeerde instelling heeft toegezegd zich te gaan inzetten om [minderjarige] zo snel mogelijk over te plaatsen naar een open groep. Als dat binnen de termijn van drie maanden gerealiseerd kan worden, zal de gesloten plaatsing ook eerder eindigen.
5.4.
Omdat de voogdij over [minderjarige] bij de gecertificeerde instelling berust, is een ondertoezichtstelling van [minderjarige] niet vereist (artikel 6.1.2, derde lid, onder b, Jeugdwet).

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 18 april 2024 tot 18 juli 2024.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2024 door mr. M.H. Rochat, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. R.M. Goossen als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 30 april 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.