Op 9 april 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, betreffende de verlening van een machtiging voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige, geboren in 2009. De kinderrechter had eerder op 2 januari 2024 al een machtiging verleend voor opname in een gesloten accommodatie, die liep van 18 januari tot 18 april 2024. De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling van de zaak voortgezet met gesloten deuren, waarbij de minderjarige en haar grootouders aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling.
De gecertificeerde instelling verzocht om een verlenging van de machtiging voor een periode van drie maanden, omdat er zorgen waren over de ontwikkeling en veiligheid van de minderjarige. De minderjarige had eerder in een open groep verbleven, maar dit was niet goed verlopen, wat leidde tot escalaties en een terugval in oud gedrag. De kinderrechter oordeelde dat jeugdhulp noodzakelijk was vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de minderjarige ernstig belemmerden. De kinderrechter concludeerde dat een gesloten plaatsing noodzakelijk was om te voorkomen dat de minderjarige zich onttrok aan de benodigde jeugdhulp.
De kinderrechter verleende de machtiging voor de duur van drie maanden, van 18 april 2024 tot 18 juli 2024, en benadrukte dat de gecertificeerde instelling zich zou inzetten voor een snelle overplaatsing naar een open groep, indien mogelijk. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig, en de schriftelijke uitwerking van de beschikking werd vastgesteld op 30 april 2024.