ECLI:NL:RBDHA:2024:6634

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 april 2024
Publicatiedatum
2 mei 2024
Zaaknummer
C/09/662278 / KG ZA 24-177
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van een overeenkomst in kort geding tussen een biotechnologiebedrijf en een contract research organisatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 april 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Citryll B.V. en QPS Netherlands B.V. Citryll, een biotechnologiebedrijf dat werkt aan de ontwikkeling van het geneesmiddel CIT-013, vorderde nakoming van een overeenkomst die zij met QPS had gesloten. QPS, een contract research organisatie, was verplicht om bepaalde diensten te leveren in het kader van klinisch onderzoek. Citryll stelde dat QPS tekortschiet in haar verplichtingen door de sluiting van haar kliniek en apotheek in Groningen per 1 maart 2024, wat leidde tot vertraging in het klinisch onderzoek. De voorzieningenrechter oordeelde dat Citryll een spoedeisend belang had bij de gevraagde maatregelen, omdat de voortgang van het onderzoek cruciaal was voor het aantrekken van investeerders. De rechter oordeelde dat QPS haar verplichtingen niet nakwam en dat Citryll recht had op nakoming. QPS werd veroordeeld om met ingang van 15 april 2024 een kliniek en apotheek ter beschikking te stellen en vrijwilligers te screenen voor het onderzoek. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor iedere dag dat QPS niet aan de veroordelingen voldeed. QPS werd ook veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/662278 / KG ZA 24-177
Vonnis in kort geding van 10 april 2024
in de zaak van
CITRYLL B.V.te Oss,
eiseres,
advocaten mr. V. van Druenen en mr. S.A.K. d’Azevedo te Amsterdam,
tegen:
QPS NETHERLANDS B.V.te Groningen,
gedaagde,
advocaat mr. N.H.A. Kampschreur en mr. J. ter Beek te Eindhoven.
Partijen worden hierna ‘Citryll’ en ‘QPS’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 26;
- de e-mail van mr. d’Azevedo van 5 maart 2024, met producties 27 tot en met 30 namens Citryll;
- de e-mail van mr. d’Azevedo van 5 maart 2024, met producties 31 en 32 namens Citryll;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 4;
- de e-mail van mr. d’Azevedo van 5 maart 2024, met productie 33 namens Citryll;
- de op 6 maart 2024 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door beide partijen pleitnotities zijn overgelegd.
1.2.
Tijdens de zitting is een datum voor vonnis bepaald. Nadat door partijen was verzocht om nog geen vonnis te wijzen, heeft de voorzieningenrechter op de bepaalde vonnisdatum geen vonnis gewezen. Op 5 april 2024 is namens Citryll verzocht om vonnis. Daarna is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

Op grond van de stukken en op grond van wat er tijdens de zitting is besproken gaat de voorzieningenrechter in dit kort geding van de volgende feiten uit.
2.1.
Citryll is een Nederlands biotechnologiebedrijf dat zich richt op het ontwikkelen en op de markt brengen van nieuwe behandelingen tegen (auto-immuun)ziekten. Op dit moment werkt Citryll aan de ontwikkeling van een geneesmiddel genaamd CIT-013 (hierna: CIT-013). CIT-013 is nog geen geregistreerd geneesmiddel en de ontwikkeling ervan bevindt zich momenteel in fase 1 van het klinisch onderzoek. Dat houdt in dat het geneesmiddel voor het eerst wordt toegediend aan mensen en vooral onderzoek wordt verricht naar de veiligheid van het geneesmiddel en de optimale dosis. In dit geval wordt het geneesmiddel CIT-013 getest op deelnemers met reumatoïde artritis.
2.2.
QPS is een zogenoemde
contract research organisatie(hierna: CRO), een organisatie die zowel
discovery, als preklinische en klinische geneesmiddelenontwikkeling ondersteunt. QPS maakt onderdeel uit van een groep ondernemingen met vestigingen in de Verenigde Staten, Taiwan en India.
2.3.
Op 17 augustus 2022 hebben Citryll en QPS een overeenkomst van opdracht gesloten. In deze ‘
Clinical Trial Agreement’ (hierna: CTA) zijn partijen overeengekomen dat QPS een onderdeel van fase 1 (onderdeel D) van het klinisch onderzoek naar CIT-013 zal uitvoeren. In de CTA hebben partijen onder andere afspraken gemaakt over de door QPS te leveren diensten, het door QPS ter beschikking te stellen personeel en de door haar ter beschikking te stellen faciliteiten. De in deze zaak relevante bepalingen uit de CTA luiden als volgt:

2.OBLIGATIONS
2.1
The Parties agree to perform the Clinical Trial in accordance with the terms and conditions of this Agreement.
2.2
The Parties represent and warrant that they each have the authority to enter into this Agreement. In case the Principal Investigator[hoofdonderzoeker, werknemer van QPS, vzr.]
is not a party to this Agreement, Institution[QPS, vzr.]
shall ensure the performance of the responsibilities assigned to the Principal Investigator under this Agreement and by no means shall the Principal Investigator[be, vzr.]
liable hereunder in person. The Institution will ensure the availability of and/or access to any resources necessary to perform the Clinical Trial at the Trial Site, including departments, facilities and Research Staff and support personnel, and the Institution certifies that Principal Investigator holds the necessary registration and has the necessary qualifications, expertise and time to perform the Clinical Trial.
(…)
2.4
The Institution shall procure the performance of the obligations of the Research Staff as set out in this Agreement.
2.5
Institution, and if the Principal Investigator is a party, the Principal Investigator, will guarantee the availability of sufficiently and adequately trained and experienced Research Staff. This will include the participation of the Principal Investigator and Research Staff in any training provided by Sponsor reasonably required for the sound conduct of the Clinical Trial.
(…)
3.CLINICAL TRIAL GOVERNANCE AND COMPLIANCE
(…)
3.4
The Clinical Trial shall be performed at the Trial Site. The Principal Investigator shall be responsible for obtaining authorization from the representatives of the Trial Site to perform the Clinical Trial at the Trial Site, which shall include but not be limited to the engagement of sub-investigators, to the extent applicable the pharmacist of the Institution (unless a separate Pharmacy Agreement is made as set out in article 7.1 below), clinical chemists, and the Research Staff required to perform the Clinical Trial as set out in this Agreement.
(…)
3.6
The Parties shall conduct the Clinical Trial in accordance with:
a. the Agreement;
b. the Protocol;
c. the terms and conditions of the Clinical Trial Authorisation granted by the Competent Authority and the opinion of the Ethics Committee; and
d. the applicable Law.
(…)
5.CLINICAL TRIAL SUBJECT RECRUITMENT AND ENROLLMENT
(…)
5.2
The Institution, through its Principal Investigator, shall use reasonable endeavours to recruit the Target within the Timelines as specified in Annex 2. As soon as the Principal Investigator expects to reach the Target, he shall notify the Sponsor and/or CRO.
(…)
7.INVESTIGANTIONAL PRODUCTS
7.1
Parties acknowledge and agree that the Institution’s pharmacy, or such other pharmacy as appointed by Sponsor, the Principal Investigator and the Institution, will be responsible for certain tasks in relation to the handling of the Investigational Product. Any agreements between the pharmacy and any of the Parties will be in writing and must be in accordance with the Institution’s internal policies. Any such agreements will be annexed to this Agreement as Annex 4, if applicable.
(…)
12.TERM AND TERMINATION
12.1
This Agreement commences on the Effective Date and shall continue in force until the earlier of:
a. completion of final Clinical Trial report and the final payment under this Agreement; or
b. early termination in accordance with clauses 12.2, 12.3 or 12.5 of this Agreement;
(…)
19.MISCELLANEOUS
19.1
Sponsor and CRO shall have the right to assign this Agreement to an Affiliate or another CRO upon prior written notification to Institution. Institution shall have the right to assign this Agreement to an Affiliate upon prior written approval from Sponsor or CRO, which approval shall not be withheld unreasonably. Any approval by a Party of an assignment, transfer or encumbrance by the other Party shall not release the assigning Party of any of its obligations under this Agreement due up until such assignment. Subject to the foregoing, this Agreement shall bind and inure to the benefit of the respective Parties and their successors and assignees.
19.2
Institution or the Principal Investigator may not sub-contract the performance of all or any of their obligations under this Agreement without the prior written consent of the Sponsor and/or CRO, such consent not to be unreasonably withheld or delayed. Any Party who so sub-contracts shall be responsible for the acts and omissions of its sub-contractors as though they were its own.
(…)
2.4.
In bijlage 2 van de CTA is een tijdspad vastgelegd voor de in artikel 5.2 van de CTA genoemde verplichting. Partijen hebben dit initiële tijdspad later bijgesteld blijkens een document met titel ‘Site Initiation Visit’ van 20 september 2023:
2.5.
De tussen Citryll (de ‘Sponsor’) en QPS overeengekomen taakverdeling is opgenomen in bijlage 9 bij de CTA. Onderdeel daarvan is de uitvoering van het klinische onderzoek, waarbij partijen zijn overeengekomen dat de recruitering en selectie van mogelijke proefpersonen (screening) door QPS wordt uitgevoerd:
(…)
2.6.
In aanvulling op de CTA zijn partijen op 18 november 2022, 14 augustus 2023 en 15 september 2023 zogenoemde ‘Change Orders’ overeengekomen, die feitelijk een aanvulling op de CTA betreffen. In de Change Order van 14 augustus 2023 zijn partijen overeengekomen dat QPS voor de uitvoering van Fase I van het klinische onderzoek na recruitment en screening tenminste tien vrijwilligers aan het klinische onderzoek zal onderwerpen.
2.7.
Tijdens een overleg van 29 september 2023 tussen Citryll en QPS heeft QPS aangekondigd dat zij haar activiteiten in Nederland zou ‘uitfaseren’ binnen een periode van zes maanden vanaf 1 december 2023. Die boodschap heeft QPS diezelfde dag per e-mail bevestigd:

As discussed earlier today, we announced that we will phase out Early Phase Clinic operations at QPS in the Netherlands over the next 6 months, starting on the 1st of December. (…) will share a formal communication early next week. (…)
2.8.
Bij brief van 6 oktober 2023 heeft Citryll aan QPS bericht dat zij, samengevat, nakoming van de overeenkomst verwacht. In een aanvullende e-mail van 9 oktober 2023 heeft Citryll het volgende aan QPS bericht:

Zoals jullie ook in de brief (…) kunnen lezen, maakt Citryll zich grote zorgen over de voortgang binnen part D van onze trial.
De reorganisatie binnen QPS heeft nu al effect op de recruitment (patiëntbrieven zijn niet verstuurd, geen van de aanmeldingen via database/website is opgevolgd).
(…)[we, vzr.]
komen graag op korte termijn langs om te bespreken hoe QPS onze studie succesvol uit gaat voeren en aan de verplichtingen van de CTA kan gaan voldoen. (…)
2.9.
Op 11 oktober 2023 heeft QPS een e-mailbericht aan Citryll verzonden, met daarin onder meer de volgende tekst:

Gezien de duur van de studie en het afschalen van de kliniek activiteiten vanaf 1 december lijkt het niet haalbaar voor QPS om de studie af te maken in onze kliniek.
Daarom wordt er door QPS druk gewerkt aan een oplossing om wel de studie te kunnen afronden. De verwachting is dat daar volgende week meer duidelijkheid over is. (…)
2.10.
Op 12 oktober 2023 heeft Citryll daarop bij e-mail, voor zover relevant, als volgt gereageerd:

QPS is op de hoogte van het belang van dit project voor Citryll en jullie lopen nu significant achter met de rekrutering van de patiënten.
We verzoeken jullie vriendelijk vóór maandag 16 oktober 1200 een gedetailleerd plan te delen van hoe QPS gaat versnellen en in lijn komt met de afgesproken planning. (…)
2.11.
Daarop heeft QPS bij e-mail van 13 oktober 2023 als volgt gereageerd:

Concreet zijn we met het volgende bezig:
  • We zijn in gesprek met ICON om de studie na 1 december van ons over te nemen; zij moeten dit nog bevestigen en dat weten we niet eerder dan volgende week woensdag
  • Rekrutering loopt door volgens afspraak
  • We bezinnen ons op andere alternatieven wanneer ICON niet kan meewerken.
(…)
Wij snappen heel goed dat gezien het sluiten van de kliniek jullie je zorgen maken over het project en dat jullie zo snel mogelijk een plan willen hebben over hoe nu verder.
Weet dat wij er echt alles aan willen doen om dit project netjes en volgens de afspraken af te ronden, want inderdaad, wij realiseren ons dat dit project erg belangrijk is voor Citryll.
Echter, we willen niet met een half plan komen. Vandaar dat we nog iets meer tijd nodig hebben om dit goed op te zetten.
2.12.
Op 24 oktober 2023 heeft QPS het volgende bericht aan Citryll gestuurd:

We are still waiting on ICON to provide us with the feasibility.
We have reminded them on the urgency.
Our PI isn’t to keen to initiate screening without knowing who the clinical conduct will take place.
If they haven’t responded by tomorrow, I suggest we continue with scheduling the screening of the potential volunteers and let them know that there is unclarity on the clinical conduct.
2.13.
In de daaropvolgende periode zijn Citryll en QPS met elkaar in overleg gebleven. Uit de notulen van een overleg op 10 november 2023 blijkt dat daarin is gecommuniceerd dat de locatie van QPS open blijft tot 1 mei 2024 en dat het personeel van QPS tot 1 maart 2024 beschikbaar is.
2.14.
Verder is Citryll in november 2023 in overleg getreden met het
Centre for Human Drug Research(hierna: het CHDR) om deze partij – die in een eerdere fase van het klinische onderzoek betrokken is geweest – opnieuw te betrekken bij het klinische onderzoek. Het CHDR beschikt over een eigen kliniek in Leiden waar proefpersonen kunnen worden gescreend en getest. Dit overleg heeft ertoe geleid dat het CHDR vanaf januari 2024 in opdracht van Citryll – naast QPS – activiteiten verricht in het kader van het klinische onderzoek. Daarnaast heeft Citryll het bedrijf Link2Trials ingeschakeld om QPS te ondersteunen bij de recruitment.
2.15.
In het overleg van 1 december 2023 tussen Citryll en QPS is aan de hand van onderstaand overzicht besproken welke partijen de diensten van QPS mogelijk kunnen overnemen:
2.16.
Bij e-mail van 21 februari 2024 heeft QPS aan Citryll bericht dat de Nederlandse locatie van QPS in Groningen vanaf 1 maart 2024 officieel zal worden gesloten:

I noticed in our conversations that the construction with QPS and the new site is not completely clear yet. Therefore this email to further explain:
Till now, QPS Netherlands was contracted as clinical site and CRO (for biostatistics, randomization).
After the 29th of February, the QPS Netherland site is official closed, hence QPS Netherlands can only provide CRO-services.
Part of this CRO service is the option to contract/manage another clinical site – this is what QPS will do with CTC Netherlands (fka PetraMed).
This means CTC will be a vendor of the QPS CRO. Note: as stated above this means the QPS site in the Netherlands does not exist anymore. (…)
2.17.
In reactie op deze e-mail heeft Citryll bij brief van 22 februari 2024 QPS gesommeerd om haar verplichtingen onder de overeenkomst na te komen. Bij e-mail van 26 februari 2024 heeft QPS toegezegd uiterlijk op 27 februari 2024 haar oplossing met Citryll te delen over hoe de voortgang van de activiteiten vanaf 1 maart 2024 zonder vertraging kan worden gegarandeerd, waaronder een duidelijke tijdlijn en stappen richting het waar nodig betrekken van onderaannemers.

3.Het geschil

3.1.
Citryll vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. QPS te veroordelen tot nakoming van de overeenkomst, die inhoudt dat QPS:

zelfal haar verplichtingen onder de overeenkomst nakomt, waaronder – maar niet beperkt tot – haar verplichting om:
(1) binnen de overeengekomen tijdlijnen vrijwilligers voor het klinische onderzoek te blijven screenen totdat er tenminste tien mensen zijn geselecteerd voor deelname aan het klinische onderzoek;
(2) de proeflocatie aan de Petrus Campersingel 123 (9713 AG) in Groningen met onderzoekspersoneel, ondersteunend personeel, en alle benodigde apparatuur en faciliteiten ter beschikking te blijven stellen totdat het finale rapport van het klinische onderzoek is opgeleverd en alle betalingen onder de CTA zijn verricht; en
(3) een apotheek te blijven exploiteren met personeel en alle bijbehorende apparatuur en faciliteiten totdat het finale rapport van het klinische onderzoek is opgeleverd en alle betalingen onder de CTA zijn verricht;
of indien zij haar verplichtingen onder de overeenkomst zelf niet (volledig) kan nakomen:
(1) haar verplichtingen (gedeeltelijk) uitbesteedt aan één of meer onderaannemers die vooraf door Citryll zijn goedgekeurd (artikel 19.1 CTA);
(2) waarborgt dat de werkzaamheden binnen de overeengekomen tijdslijnen worden uitgevoerd (artikel 5.2 CTA) en aan alle overige contractuele verplichtingen wordt voldaan totdat het finale rapport van het klinische onderzoek is opgeleverd en alle betalingen onder de CTA zijn verricht (artikel 12.1 CTA); en
(3) Citryll compenseert voor alle extra kosten die zij als gevolg van de niet-nakoming door QPS moet maken;
op straffe van een dwangsom van € 50.000,-- per dag, voor iedere dag of een gedeelte van een dag dat QPS vanaf de datum van het vonnis in strijd handelt met dit gebod; en
II. QPS te veroordelen tot betaling van de proceskosten, waaronder de nakosten.
3.2.
Daartoe voert Citryll, samengevat, aan dat QPS met de sluiting van de kliniek en apotheek in Groningen vanaf 1 maart 2024 niet meer voldoet aan haar contractuele verplichtingen. Het gevolg daarvan is dat het klinische onderzoek van Citryll vanaf dat moment stil is komen te liggen en niet binnen de overeengekomen tijdslijnen door QPS zal worden afgerond. Dat leidt tot (nog meer) vertraging van het klinische onderzoek, maar levert ook anderszins grote problemen op voor Citryll. Een praktisch probleem betreft de opslag van de ampullen met CIT-013, maar een veel belangrijker gevolg is dat er een groot risico bestaat dat Citryll niet tijdig investeerders zal vinden voor de verdere ontwikkeling van CIT-013 en daardoor haar bedrijfsvoering niet meer zal kunnen voortzetten. Ook zorgt iedere dag dat de huidige situatie voortduurt voor onduidelijkheid bij (potentiële) deelnemers aan het onderzoek.
3.3.
QPS voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

Vooraf
4.1.
QPS betwist het spoedeisende belang van Citryll bij de gevraagde ordemaatregelen. De voorzieningenrechter volgt QPS daarin niet. Citryll legt aan haar vorderingen – kort samengevat – ten grondslag dat QPS haar verplichtingen uit de tussen partijen geldende overeenkomst niet nakomt. Zij stelt dat zij er belang bij heeft dat QPS die verplichtingen zo snel mogelijk weer nakomt, omdat het klinische onderzoek vanaf 1 maart 2024 stilligt en iedere dag vertraging het risico vergroot dat Citryll geen tijdige financiering zal kunnen verkrijgen voor het voortzetten van haar onderneming vanaf de zomer van 2024. Indien de stellingen van Citryll juist zijn, heeft zij er een spoedeisend belang bij dat ordemaatregelen worden getroffen om zo veel mogelijk te voorkomen dat zij nog langer nadeel ondervindt van de tekortkomingen van QPS.
4.2.
De kernvraag in dit kort geding is of QPS moet worden veroordeeld tot nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst en of aan die veroordeling een dwangsom moet worden gekoppeld. In dit kort geding, waarin in spoedeisende gevallen een ordemaatregel kan worden getroffen, moet onder meer worden beoordeeld hoe aannemelijk het is dat de vorderingen van Citryll in een bodemprocedure zullen worden toegewezen. Als die uitkomst niet met voldoende mate van waarschijnlijk te voorspellen valt, moet terughoudendheid worden betracht met het treffen van een voorziening, die daarop vooruit loopt.
De voorzieningenrechter komt in het kader van dit kort geding tot de conclusie dat voldoende aannemelijk is geworden dat de door Citryll gevorderde nakoming in een bodemprocedure grotendeels zal worden toegewezen en dat ook de belangenafweging in het voordeel van Citryll zal uitvallen. De voorzieningenrechter zal zijn oordeel hieronder toelichten.
QPS komt haar verplichtingen uit de overeenkomst niet na
4.3.
Vast staat dat partijen een overeenkomst hebben gesloten die QPS onder andere verplicht om:
  • i) diensten te leveren (
  • ii) personeel te leveren (onderzoekers, medisch personeel en apothekers, zie de artikelen 2.2, 2.4, 2.5 en 3.4 CTA); en
  • iii) faciliteiten ter beschikking te stellen (een kliniek en een apotheek, zie de artikelen 2.2, 3.4 en 7.1 CTA).
Uit de artikelen 19 lid 1 en 2 van de CTA volgt verder dat QPS het recht heeft om deze verplichtingen uit te besteden aan een onderaannemer. Daarbij moet wel voorafgaande goedkeuring van Citryll worden verkregen, die Citryll niet op onredelijke gronden mag weigeren.
4.4.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat QPS haar Nederlandse kliniek in Groningen per 1 maart 2024 heeft gesloten en dat het personeel van QPS dat daar werkzaam was niet langer in dienst is van QPS. Verder is de apotheek van QPS aldaar gesloten en is ook geen personeel beschikbaar voor het invoeren, bewaren, bereiden en afleveren van CIT-013. Tot slot is gebleken dat de screening en het onderzoek van proefpersonen op dit moment niet door of namens QPS wordt verricht. Daarmee staat vast dat QPS tekortschiet in de nakoming van de onder 4.3 genoemde verplichtingen uit de overeenkomst die zij met Citryll heeft gesloten. Dat betekent dat Citryll op grond van artikel 3:296 BW in beginsel in rechte nakoming kan vorderen van deze verplichtingen.
Citryll heeft belang bij veroordeling van QPS tot nakoming van de overeenkomst
4.5.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat Citryll ook voldoende belang heeft bij toewijzing van de door haar ingestelde vorderingen tot nakoming. Citryll heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij, om de benodigde financiering vanaf de zomer van 2024 te kunnen aantrekken, zo snel mogelijk over testresultaten van onderdeel D van het klinisch onderzoek dient te beschikken om aan potentiële investeerders te kunnen tonen. Zij heeft erop gewezen dat in deel D voor het eerst op patiënten wordt getest die daadwerkelijk lijden aan de ziekte die het geneesmiddel beoogt te genezen en in onderdeel D belangrijke informatie wordt verkregen over de werking van het medicijn. Ook heeft zij onweersproken gesteld dat die resultaten vereist zijn om fase II van het klinische onderzoek te mogen starten. Dat Citryll geen belang heeft bij het zo snel mogelijk verkrijgen van de testresultaten van onderdeel D en, zoals QPS stelt, uit de voeten zou kunnen met de reeds beschikbare resultaten van de onderdelen A tot en met C, is daarmee onvoldoende gebleken.
4.6.
Het feit dat QPS herhaaldelijk heeft toegezegd de verbintenissen uit de overeenkomst te zullen nakomen en zij zich inspant om een contractspartij te vinden waaraan zij haar verplichtingen kan uitbesteden, zoals QPS stelt, doet niet af aan dit belang van Citryll. Feit blijft immers dat QPS, als gevolg van haar eigen beslissing tot sluiting van de kliniek en apotheek, sinds 1 maart 2024 tekortschiet in de nakoming van de overeenkomst. Het is de voorzieningenrechter duidelijk geworden dat het vinden van (een) geschikte onderaannemer(s) geen eenvoudige opgave is, maar die omstandigheid dient naar het oordeel van de voorzieningenrechter voor rekening en risico van QPS te komen.
4.7.
QPS heeft nog aangevoerd dat, met de inschakeling van het CHDR, de belangen van Citryll voldoende zijn gewaarborgd totdat QPS een onderaannemer heeft gecontracteerd die beschikt over een kliniek en apotheek. Volgens haar heeft sluiting van haar kliniek en de apotheek in Groningen niet of nauwelijks effect gehad op de rekrutering en selectie van potentiële proefpersonen en evenmin op de uitvoering van het klinisch onderzoek.
De voorzieningenrechter gaat daarin echter niet mee. Met haar stellingen gaat QPS er ten eerste aan voorbij dat de betrokkenheid van het CHDR bij het klinische onderzoek QPS niet ontslaat uit haar eigen contractuele verplichtingen ten opzichte van Citryll. Uit de door partijen overgelegde stukken volgt dat Citryll zelf het CHDR heeft ingeschakeld als dienstverlener náást QPS. Citryll heeft verder op de zitting toegelicht dat de inschakeling van het CHDR niet was bedoeld om QPS te vervangen, maar om te waarborgen dat het klinische onderzoek, dat inmiddels al vertraging had opgelopen, tijdig zou worden afgerond. Ter onderbouwing heeft Citryll aangevoerd dat zij zich door het stilleggen van het onderzoek in oktober 2023 (vanwege de onduidelijkheid over de toekomst van de proeflocatie) gedwongen zag om het CHDR te contracteren, zodat de screening weer kon worden hervat. Daarnaast heeft Citryll erop gewezen dat de technische criteria die gelden voor de selectie van proefpersonen het lastig maken om geschikte proefpersonen te vinden en dat Citryll ook daarom – dus om ‘de vijver te vergroten’ – heeft ingezet op samenwerking met het CHDR. Tot slot heeft Citryll gemotiveerd weersproken dat de beschikbaarheid van de kliniek van het CHDR in Leiden geen enkele belemmering oplevert voor de beoogde proefpersonen. Citryll heeft in dat kader gewezen op een e-mail van 5 maart 2024 (productie 33) waaruit blijkt dat de screening van een patiënt niet mogelijk is gebleken omdat er geen locatie van QPS beschikbaar meer is. Gelet op al het voorgaande is naar het oordeel van de voorzieningenrechter genoegzaam gebleken dat Citryll, ook mét de betrokkenheid van het CHDR, een (spoedeisend) belang heeft bij onverwijlde nakoming van de verbintenissen van QPS.
De vorderingen van Citryll zijn voldoende concreet om te worden toegewezen
4.8.
Daarnaast acht de voorzieningenrechter de door Citryll ingestelde vorderingen grotendeels voldoende concreet om te kunnen toewijzen. Terecht heeft QPS erop gewezen dat voor een algemene veroordeling tot nakoming van alle contractuele verplichtingen (door QPS althans haar onderaannemer(s)) geen ruimte is en voor zover Citryll dat in algemene zin heeft gevorderd, zal die vordering worden afgewezen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter volgt uit het door Citryll geformuleerde petitum in samenhang met haar toelichting op de zitting echter duidelijk van welke concrete verplichtingen zij nakoming vordert. Citryll vordert dat QPS, althans een door haar in te schakelen onderaannemer, samengevat (i) binnen de overeengekomen tijdlijnen vrijwilligers blijft screenen totdat er tenminste tien deelnemers zijn geselecteerd voor deelname, (ii) de proeflocatie in Groningen met onderzoekspersoneel, ondersteunend personeel en alle benodigde apparatuur en faciliteiten ter beschikking blijft stellen en (iii) een apotheek blijft exploiteren met personeel en alle bijbehorende apparatuur en faciliteiten. Voor zover QPS haar verplichtingen gedeeltelijk uitbesteedt aan (een) onderaannemer(s), moet(en) de betreffende onderaannemer(s) volgens Citryll vooraf zijn goedgekeurd en is het aan QPS om te waarborgen dat de werkzaamheden binnen de overeengekomen tijdslijnen worden uitgevoerd. Tot slot vordert Citryll compensatie voor alle extra kosten die zij als gevolg van de niet-nakoming door QPS moet maken.
4.9.
De vorderingen van Citryll zijn dus voldoende concreet geformuleerd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter komen deze vorderingen ook grotendeels voor toewijzing in aanmerking, zoals hieronder zal worden toegelicht. De voorzieningenrechter maakt daarbij onderscheid tussen (i) het beschikbaar stellen van faciliteiten en personeel en (ii) het screenen van vrijwilligers.
(i) het beschikbaar stellen van faciliteiten en personeel op straffe van een dwangsom
4.10.
De voorzieningenrechter zal QPS ten eerste veroordelen om met ingang van 15 april 2024 de vereiste faciliteiten (een kliniek en apotheek) met onderzoekspersoneel, ondersteunend personeel en alle benodigde apparatuur en faciliteiten door een vooraf door Citryll goed te keuren onderaannemer als bedoeld in artikel 19 lid 1 en 2 CTA ter beschikking te laten stellen.
4.11.
Voor zover Citryll met haar vorderingen heeft beoogd om QPS te verplichten om de door haar gesloten locatie (volgens QPS aan het Hanzeplein 1 (Ingang 53)) en apotheek (volgens QPS aan de Petrus Campersingel/Professor Rankestraat) in Groningen met het voorheen gecontracteerde personeel weer ter beschikking te stellen, althans zélf een nieuwe kliniek en apotheek te openen, geldt dat QPS voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het voor haar relatief onmogelijk is om aan die eis te voldoen. Zij heeft genoegzaam toegelicht dat de kliniek is gesloten en het voltallige personeel dat aldaar werkzaam was niet langer in dienst is van QPS. Ook de huurcontracten van de betreffende locatie zijn volgens QPS geëindigd. Verder heeft zij onweersproken gesteld dat de apotheek is gesloten en dat zij niet langer beschikt over de vergunningen om een apotheek te drijven. Bij die stand van zaken kan in redelijkheid niet van QPS worden gevergd dat zij wederom de bedoelde kliniek en apotheek in Groningen opent. Hetzelfde geldt naar voorshands oordeel van de voorzieningenrechter ook voor het opzetten en openen van een nieuwe kliniek door QPS. QPS heeft onweersproken aangevoerd dat de kosten van een dergelijke verplichting niet in verhouding staan tot het alternatief, te weten het uitbesteden van de verplichtingen aan onderaannemers, nog daargelaten dat met het uitbesteden van de verplichtingen aan een derde naar de voorzieningenrechter aanneemt ook beduidend minder tijd zal zijn gemoeid. Dit alles laat natuurlijk onverlet dat QPS de eventuele nadelige gevolgen van haar eigen beslissing haar Nederlandse locatie te sluiten, zoals het verbeuren van de hieronder genoemde dwangsommen, ook zelf dient te dragen.
De voorzieningenrechter begrijpt uit de reactie van Citryll op dit verweer dat ook het nakomen van haar verplichtingen middels een onderaannemer onder het gevorderde valt, zodat de voorzieningenrechter aanleiding ziet om QPS te veroordelen tot het ter beschikking stellen van een kliniek en apotheek met onderzoekspersoneel, ondersteunend personeel en alle benodigde apparatuur en faciliteiten door een door QPS gecontracteerde en door Citryll geaccordeerde onderaannemer. Overigens geldt daarbij wel dat, zoals ook uit artikel 19 lid 1 en 2 CTA volgt, Citryll haar toestemming niet op redelijke gronden mag onthouden. Deze veroordelingen gelden totdat het finale rapport van het klinische onderzoek is opgeleverd en alle betalingen onder de CTA zijn verricht als bedoeld in artikel 12 lid 1 van de CTA.
4.12.
Oplegging van een dwangsom, als stimulans tot nakoming van de te geven beslissing, is aangewezen. De op te leggen dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd.
(ii) het (blijven) screenen van vrijwilligers op straffe van een dwangsom
4.13.
Daarnaast zal de voorzieningenrechter QPS veroordelen om met ingang van 15 april 2024 vrijwilligers voor het klinische onderzoek door een vooraf door Citryll goed te keuren onderaannemer als bedoeld in artikel 19 lid 1 en 2 CTA te (laten) screenen totdat er tenminste tien mensen zijn geselecteerd voor deelname het klinisch onderzoek. Daarbij geldt dat, zoals ook uit artikel 19 lid 1 en 2 CTA volgt, Citryll haar toestemming niet op redelijke gronden mag onthouden.
4.14.
Ook hier ziet de voorzieningenrechter geen ruimte om QPS zélf tot screening te veroordelen, nu is gebleken dat zij een locatie noch personeel heeft om die verplichting na te komen (zie hiervoor bij 4.11). Vanzelfsprekend zal QPS zich onverminderd moeten blijven inspannen om nieuwe proefpersonen te (laten) recruiteren, maar van die verplichting heeft Citryll, voor zover de voorzieningenrechter kan nagaan, geen nakoming gevorderd.
4.15.
De voorzieningenrechter ziet verder geen ruimte om aan de veroordeling tot nakoming van deze verplichting tot screening een (fatale) termijn te koppelen waarbinnen de benodigde tien proefpersonen moeten zijn geselecteerd, zoals Citryll heeft gevorderd. Hoewel partijen in de CTA inderdaad een tijdspad voor deze verplichting zijn overeengekomen, heeft QPS er terecht op gewezen dat dat het gaat om een inspanningsverplichting: “[QPS, vzr.]
shall use reasonable endeavours to recruit the Target within the Timelines as specified in Annex 2.” Bovendien is gebleken dat dit tijdspad inmiddels is achterhaald. Vanzelfsprekend zal QPS zich naar redelijkheid moeten inspannen om in totaal tien vrijwilligers te laten screenen.
4.16.
Oplegging van een dwangsom, als stimulans tot nakoming van de te geven beslissing, is aangewezen. De op te leggen dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd. De voorzieningenrechter is zich ervan bewust dat koppelen van een dwangsom aan de veroordeling van QPS tot nakoming van een inspanningsverplichting mogelijk tot executiegeschillen zal leiden. Echter laat dat onverlet dat Citryll een zwaarwegend belang heeft bij oplegging van een dwangsom als prikkel tot nakoming door QPS.
Geen ruimte voor toewijzing vordering tot compensatie van door Citryll gemaakte kosten
4.17.
Tot slot heeft Citryll nog gevorderd om QPS te veroordelen tot compensatie voor alle extra kosten die zij als gevolg van de niet-nakoming door QPS moet maken. Op de zitting heeft Citryll toegelicht dat zij daarmee bedoelt nakoming te vorderen van de afspraak dat de extra kosten die worden gemaakt als gevolg van de sluiting van de QPS-proeflocatie door QPS in mindering worden gebracht op de door Citryll aan QPS verschuldigde bedragen.
4.18.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de hoge lat die geldt voor toewijzing van geldvorderingen in kort geding door Citryll niet is gehaald. Citryll heeft haar vordering op geen enkele wijze geconcretiseerd en daarmee kan de voorzieningenrechter niet beoordelen of met een grote mate van waarschijnlijkheid valt te verwachten dat de bodemrechter de door Citryll bedoelde vordering zal toewijzen. De voorzieningenrechter zal deze vordering daarom afwijzen.
4.19.
QPS is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Citryll worden begroot op:
- dagvaarding € 112,37
- griffierecht € 688,00
- salaris advocaat € 1.107,00
- nakosten € 178,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de
beslissing)
Totaal € 2.085,37.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt QPS om, met ingang van 15 april 2024, een kliniek met onderzoekspersoneel, ondersteunend personeel en alle benodigde apparatuur en faciliteiten door een in artikel 19 lid 1 en lid 2 van de CTA bedoelde onderaannemer ter beschikking te (laten) stellen, totdat het finale rapport van het klinische onderzoek is opgeleverd en alle betalingen onder de CTA zijn verricht als bedoeld in artikel 12 lid 1 van de CTA;
5.2.
veroordeelt QPS om, met ingang van 15 april 2024, een apotheek met personeel en alle bijbehorende apparatuur en faciliteiten door een in artikel 19 lid 1 en lid 2 van de CTA bedoelde onderaannemer te (laten) exploiteren, totdat het finale rapport van het klinische onderzoek is opgeleverd en alle betalingen onder de CTA zijn verricht als bedoeld in artikel 12 lid 1 van de CTA;
5.3.
veroordeelt QPS om, met ingang van 15 april 2024, vrijwilligers voor het klinische onderzoek door een in artikel 19 lid 1 en lid 2 van de CTA bedoelde onderaannemer te (laten) screenen totdat er ten minste tien mensen zijn geselecteerd voor deelname aan het klinische onderzoek;
5.4.
veroordeelt QPS tot betaling van een dwangsom van € 25.000,-- voor iedere dag of gedeelte daarvan waarop QPS niet voldoet aan één van de veroordelingen onder 5.1, 5.2 en 5.3, met een maximum van € 500.000,--;
5.5.
veroordeelt QPS in de proceskosten van € 2.085,37, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als QPS niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet QPS € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.R. Glass en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2024.
fjs