ECLI:NL:RBDHA:2024:6632

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 april 2024
Publicatiedatum
2 mei 2024
Zaaknummer
NL24.12817
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Algerijnse staatsburger wegens dienstplichtontduiking

Op 26 april 2024 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in de zaak van een Algerijnse eiser die een asielaanvraag had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag op 22 maart 2024 afgewezen, met als reden dat de asielaanvraag ongegrond was. Eiser, die op 25 februari 2024 zijn aanvraag indiende, stelde dat hij zijn land had verlaten vanwege armoede, medische behandeling en de dienstplicht. Tijdens de zitting op 5 april 2024 werd het beroep van eiser behandeld door de rechtbank, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als die van de staatssecretaris aanwezig waren.

De rechtbank beoordeelde de beroepsgronden van eiser en concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat er geen gegronde vrees voor vervolging bestond. De rechtbank baseerde haar oordeel op het thematisch ambtsbericht over dienstplichtontduiking in Algerije, waaruit bleek dat de Algerijnse autoriteiten dienstplichtontduikers niet consequent vervolgen. Eiser, ouder dan 30 jaar, viel bovendien onder een amnestieregeling die hem vrijstelde van de dienstplicht. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet verplicht was om nader onderzoek te doen naar de risico's voor eiser bij terugkeer naar Algerije, aangezien eiser geen individuele feiten had aangedragen die een ander oordeel rechtvaardigden.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat het besluit van de staatssecretaris in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak werd gedaan door rechter J.F.I. Sinack en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.12817

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] ,

V-nummer: [V-nr.] , eiser
(gemachtigde: mr. F.J.M. Schonkeren),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris,

(gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

Inleiding

Bij besluit van 22 maart 2024 (hierna: het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft op 24 maart 2024 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
3. De rechtbank heeft het beroep op 5 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

4. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
5. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Feiten, omstandigheden, asielrelaas
6. Op 25 februari 2024 heeft eiser een asielaanvraag ingediend in Nederland. Eiser heeft bij zijn aanvraag gesteld dat hij is geboren op [geboortedatum] en de Algerijnse nationaliteit heeft. Op 18 maart 2024 is eiser gehoord over de redenen van zijn asielaanvraag. Eiser heeft opgegeven dat hij zijn land heeft verlaten vanwege de armoede, medische behandeling en de dienstplicht.
Het bestreden besluit
7. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Geen gehoor gegeven aan de oproep voor de militaire dienst.
De staatssecretaris stelt zich in het bestreden besluit op het standpunt dat eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig zijn. Ook eisers verklaringen over het ontvangen van de oproepen voor de militaire dienstplicht en het hier geen gehoor aan geven acht de staatssecretaris geloofwaardig. Eiser heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat hij een gegronde vrees voor vervolging heeft of dat er een ernstig vermoeden bestaat dat hij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat bij terugkeer naar Algerije een reëel risico loopt op ernstige schade. Eiser is namelijk ouder dan 30 jaar. Uit het Kort thematisch ambtsbericht dienstplicht Algerije van november 2020 (hierna: thematisch ambtsbericht) volgt dat hij dan niet langer dienstplichtig is. Verder blijkt uit het ambtsbericht dat de Algerijnse autoriteiten dienstplichtontduikers niet consequent vervolgen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer in Algerije onevenredig bestraft zal worden voor het niet voltooien van de militaire dienstplicht. De staatssecretaris concludeert daarom dat de asielaanvraag ongegrond is. Tegen eiser is een terugkeerbesluit uitgevaardigd, met een vertrektermijn van vier weken.
Het standpunt van eiser
8. Onder verwijzing naar de zienswijze voert eiser aan dat de staatssecretaris niet op basis van het thematisch ambtsbericht kan concluderen dat dienstplichtontduikers in Algerije geen risico op vervolging lopen en geen reëel risico op ernstige schade. Uit het thematisch ambtsbericht volgt juist dat strafvervolging willekeurig is en dat vervolging niet consequent plaatsvindt. Uit het ambtsbericht blijkt verder dat personen ouder dan dertig jaar niet meer in dienst hoeven, maar uit het ambtsbericht volgt niet tevens dat dienstplichtontduikers van ouder dan dertig jaar niet strafrechtelijk worden vervolgd. Daarnaast blijkt uit het ambtsbericht niet hoe groot het risico precies is. Betreding van het grondgebied van Algerije vanuit het buitenland vormt wel een risicoverzwarende omstandigheid. Het is aan de staatssecretaris om het risico op vervolging te kwantificeren en nader onderzoek te doen.
Beoordeling van de beroepsgronden
9. De staatssecretaris heeft terecht gewezen op de informatie (van het Noorse Landinfo) genoemd in het thematisch ambtsbericht dat sinds 2011 een aantal presidentiële decreten zijn uitgevaardigd die dienstplichtontduikers vrijwaarden van zowel de dienstplicht als strafvervolging. Deze amnestieregeling is in 2017 uitgebreid tot mannen in de leeftijd van 30 jaar en ouder. Het ambtsbericht vermeldt verder dat in juni 2020 hernieuwd is aangekondigd dat personen vanaf 30 jaar zijn vrijgesteld van de dienstplicht. [1]
10. Daar komt bij dat, hoewel dienstplichtweigering in Algerije strafbaar is, uit het thematisch ambtsbericht en uit het rapport van Landinfo [2] over de dienstplicht in Algerije volgt dat er geen aanwijzingen zijn dat de Algerijnse autoriteiten dienstplichtontduikers consequent vervolgen en dat de problemen die voortvloeien uit het weigeren van de dienstplicht slechts administratief van aard zijn. [3] Het rapport van Landinfo vermeldt daarbij dat er meer Algerijnen zijn die de militaire dienstplicht willen vervullen dan dat er daadwerkelijk nodig zijn. [4]
11. De staatssecretaris heeft hieruit kunnen afleiden dat eiser niet te vrezen heeft voor problemen bij terugkeer als gevolg van het niet vervullen van de dienstplicht in Algerije. Eiser heeft geen individuele feiten of omstandigheden gesteld om in zijn geval het tegendeel aan te nemen. De enkele theoretische mogelijkheid dat eiser alsnog zal worden vervolgd, is onvoldoende om een risico op vervolging of ernstige schade aan te nemen. De staatssecretaris heeft daarom ook geen aanleiding hoeven zien om nader onderzoek te doen.

Conclusie en gevolgen

12. De staatssecretaris heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie pagina 4 van het thematisch ambtsbericht.
2.Landinfo: Norwegian COI-centra, Query response Algeria: Conscription van 31 mei 2018.
3.Zie pagina 5 van het rapport Landinfo.
4.Zie pagina 4 van het rapport Landinfo.