Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 januari 2024 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres,
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb), verweerder
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [naam 1] uit [plaatsnaam] .
Procesverloop
Overwegingen
- [kind 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2006 ( [kind 1] );
- [kind 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2009 ( [kind 2] ), en;
- [kind 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2012 ( [kind 3] ).
“Indien twee personen die recht hebben op kinderbijslag voor eenzelfde kind, dit kind op basis van een overeenkomst of rechterlijke beschikking overwegend in gelijke mate verzorgen en onderhouden zonder met elkaar een gemeenschappelijke huishouding te voeren, wordt tenzij in de overeenkomst anders is overeengekomen of in de rechterlijke beschikking anders is bepaald, het recht van één van deze personen op de kinderbijslag gelijk verdeeld uitbetaald aan beide verzekerden en wordt het recht van de andere persoon niet uitbetaald.”
“Als de ouders van een kind gescheiden huishoudens voeren en het kind in één van beide huishoudens woont, heeft de ouder in wiens huishouden het kind woont recht op kinderbijslag. Als de andere ouder, tot wiens huishouden het kind niet behoort, het kind onderhoudt, bijvoorbeeld door alimentatie te betalen, heeft ook deze ouder recht op kinderbijslag.”
“(…) Concreet betekent dit dat de vrouw — de ouder waar [kind 1] , [kind 3] en vanaf nu ook [kind 2] hun hoofdverblijfplaats hebben met de kinderalimentatie van de man, de kinderbijslag, het kindgebonden budget en haar eigen inkomen — vanaf nu alle verblijfsoverstijgende kosten van de kinderen behoort te betalen. Hiernaast dragen beide ouders ieder voor zich de verblijfskosten voor de kinderen wanneer zij bij hem of haar verblijven. Indien beide ouders hiervan willen afwijken, moeten zij samen in onderling overleg hierover afspraken maken. Gebleken is dat de ouders geen afspraken hebben gemaakt over de verblijfsoverstijgende kosten, zodat de rechtbank het verzoek van de man hiertoe zal afwijzen. (…)”
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt de Svb op binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat de Svb het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres dient te vergoeden.