ECLI:NL:RBDHA:2024:6614
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Syrische eiseres met verblijfsrecht in de Verenigde Staten
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, een Syrische vrouw, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres heeft op 15 maart 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, maar deze is door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 30 maart 2024 niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft de zaak op 16 april 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris en een tolk.
Eiseres, die in 2022 vanuit Syrië naar de Verenigde Staten is vertrokken en daar op basis van gezinshereniging verbleef, heeft asiel aangevraagd bij aankomst op Schiphol. De staatssecretaris heeft de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 30a van de Vreemdelingenwet, omdat de Verenigde Staten als een veilig derde land worden beschouwd. Eiseres betwist deze beslissing en stelt dat zij geen band heeft met de Verenigde Staten en dat haar situatie vergelijkbaar is met die van personen met ingetrokken toeristenvisa.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht de Verenigde Staten als veilig derde land heeft aangemerkt. Eiseres heeft eerder legaal in de VS verbleven en heeft familie daar. De rechtbank concludeert dat eiseres toegang zal hebben tot de Verenigde Staten en dat zij daar recht heeft op opvang als asielzoeker. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.