ECLI:NL:RBDHA:2024:6609
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsaanvraag als familie- of gezinslid met inburgeringsvereiste
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres, een Iraakse vrouw, tegen de afwijzing van haar aanvraag voor verblijf als familie- of gezinslid. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat eiseres niet voldeed aan het inburgeringsvereiste. Eiseres, geboren in 1960, heeft een aanvraag ingediend om bij haar referent in Nederland te kunnen verblijven. De rechtbank behandelt de zaak na een zitting op 27 februari 2024, waar zowel de gemachtigde van eiseres als die van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank constateert dat eiseres het basisexamen inburgering niet heeft behaald en dat er onvoldoende bewijs is dat zij bijzondere individuele omstandigheden heeft die ontheffing van het inburgeringsvereiste rechtvaardigen. Eiseres voert aan dat haar analfabetisme, leeftijd en slechte gezondheid haar belemmeren om het examen af te leggen. De rechtbank oordeelt echter dat verweerder terecht heeft geoordeeld dat eiseres niet voldoende inspanningen heeft geleverd om zich voor te bereiden op het examen. De rechtbank wijst erop dat er gratis zelfstudiepakketten beschikbaar zijn en dat het niet onredelijk is om van eiseres te verwachten dat zij zich voorbereidt op het examen.
De rechtbank concludeert dat de belangenafweging van verweerder in het nadeel van eiseres is uitgevallen, omdat niet is aangetoond dat eiseres voldoende kennis heeft van de Nederlandse taal en samenleving. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiseres geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. M. Garabitian en is openbaar uitgesproken op 30 april 2024.