ECLI:NL:RBDHA:2024:6607
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag MVV nareis in polygame situatie met onvoldoende familierechtelijke relatie
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 1 mei 2024, wordt het beroep van zeven eisers tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) beoordeeld. De eisers, die de Syrische nationaliteit hebben, verzochten om gezinshereniging met hun halfbroer, die al in Nederland verblijft. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat de familierechtelijke relatie niet voldoende was aangetoond en er sprake was van een polygame situatie. De rechtbank had eerder een beroep van de eisers niet-ontvankelijk verklaard, maar dit werd later herzien. Tijdens de zitting op 27 februari 2024 werd de zaak opnieuw behandeld, waarbij de eisers stelden dat zij niet in staat waren het griffierecht te betalen, wat door de rechtbank werd erkend.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris bevoegd was om de aanvraag af te wijzen op basis van de polygame situatie van de vader van de eisers, die met zowel de moeder van de eisers als de moeder van de referent getrouwd was. De rechtbank concludeerde dat de eisers onvoldoende bewijs hadden geleverd voor hun familierechtelijke relatie en dat de belangenafweging in het nadeel van de eisers uitviel. De rechtbank benadrukte dat, hoewel de belangen van kinderen voorop moeten staan, dit niet betekent dat asielgerelateerde aspecten in deze procedure moeten worden betrokken. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de eisers de proceskosten toe.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging in gevallen van gezinshereniging, vooral in situaties van polygamie, en de vereisten voor het aantonen van familierechtelijke relaties in het kader van het vreemdelingenrecht.