ECLI:NL:RBDHA:2024:6585

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 februari 2024
Publicatiedatum
1 mei 2024
Zaaknummer
C/09/658859 / KG ZA 23-1104
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van concurrentieverbod en teruggave van bedrijfseigendommen in kort geding tussen T-Holding B.V. en Kroon Rotterdam B.V. tegen BC Holding B.V. en Bouw en Consultancy Kroon B.V.

In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, vorderen eiseressen T-Holding B.V. en Kroon Rotterdam B.V. een verbod voor gedaagden BC Holding B.V. en Bouw en Consultancy Kroon B.V. om concurrentie aan te doen. De voorzieningenrechter heeft op 20 februari 2024 uitspraak gedaan. De vorderingen van eiseressen zijn afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelt dat eiseressen onvoldoende spoedeisend belang hebben aangetoond en dat er geen bewijs is dat gedaagden daadwerkelijk concurrentie aan het doen zijn. Eiseressen hebben niet tijdig bezwaar gemaakt tegen de gang van zaken en hebben daarmee het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt bij gedaagden dat concurrentie toegestaan was. Daarnaast vorderen eiseressen teruggave van bedrijfseigendommen, maar ook deze vordering wordt afgewezen. De voorzieningenrechter stelt vast dat de gedaagden de gevraagde eigendommen niet onder zich hebben en dat er geen bewijs is dat deze zijn ontvreemd. Eiseressen worden veroordeeld in de proceskosten van gedaagden, die in totaal € 1.973 bedragen.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/658859 / KG ZA 23-1104
Vonnis in kort geding van 20 februari 2024
in de zaak van

1.T-HOLDING B.V. te Rotterdam,

2.
KROON ROTTERDAM B.V.te Rotterdam,
eiseressen in conventie,
gedaagden in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. G.T. Poot te Rotterdam,
tegen:

1.[naam, sub 1] te [woonplaats] ,

2.
BC HOLDING B.V.te Bleiswijk, gemeente Lansingerland,
3.
BOUW EN CONSULTANCY KROON B.V.te Bleiswijk, gemeente Lansingerland,
gedaagden in conventie,
eiseressen in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. F.Th.P. van Voorst te Zoetermeer.
Eiseressen in conventie worden hierna gezamenlijk ‘eiseressen’ genoemd en zij worden afzonderlijk ‘T-Holding’ en ‘Kroon Rotterdam’ genoemd. Gedaagden in conventie worden hierna gezamenlijk ‘gedaagden’ genoemd en zij worden afzonderlijk ‘ [naam, sub 1] ’, ‘BC Holding’ en ‘Bouw en Consultancy Kroon’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties 1 tot en met 45;
- de brief van mr. Van Voorst van 31 januari 2024, met producties 1 en 2;
- de brief van mr. Van Voorst van 4 februari 2024, houdende een voorwaardelijke eis in reconventie, met producties 3 tot en met 6;
- de brief van mr. Poot van 4 februari 2024, houdende een eiswijziging, met producties 46 tot en met 52;
- de e-mail van mr. Poot van 5 februari 2024, met producties 53 en 54;
- de e-mail van mr. Poot van 5 februari 2024, met productie 55;
- de e-mail van mr. Van Voorst van 5 februari 2024, met producties 7 en 8;
- de e-mail van mr. Poot van 5 februari 2024, met producties 56 en 57.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 6 februari 2024. Tijdens de zitting is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

Op grond van de stukken en op grond van wat er tijdens de zitting is besproken gaat de voorzieningenrechter in dit kort geding van de volgende feiten uit.
2.1.
T-Holding, opgericht op 12 mei 2005, is enig aandeelhouder en enig bestuurder van Kroon Rotterdam. De aandelen in T-Holding worden gehouden door de Stichting Administratiekantoor T-Holding (hierna: de STAK), die ook is opgericht op 12 mei 2005. De certificaathouders van de STAK zijn de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ), de heer [naam 2] (hierna: [naam 2] ) en de heer [naam, sub 1] (hierna: [naam, sub 1] ). De boekhouding van deze rechtspersonen wordt verzorgd door administratiekantoor Comparco.
2.2.
[naam, sub 1] was op basis van een arbeidsovereenkomst, daterend van 18 december 2006, fulltime in dienst bij T-Holding. Hij verrichtte in die hoedanigheid werkzaamheden binnen de dochtervennootschappen van T-Holding. [naam, sub 1] was vanaf 1 januari 2007 werkzaam als senior projectmanager en vanaf 13 april 2016 statutair bestuurder van T-Holding. In de arbeidsovereenkomst zijn onder andere de volgende bedingen opgenomen:
“Artikel 2: Functie en arbeidsplaats
De werknemer krijgt de functie van Senior Project Manager.
De functie omvat alle voorkomende werkzaamheden gerelateerd aan bouwkundig advies en alle werkzaamheden gerelateerd aan onroerend goed zaken. (…)
Artikel 10: Nevenwerkzaamheden
De werknemer zal gedurende de loop van deze overeenkomst niet voor een andere werkgever of opdrachtgever werkzaam zijn, noch voor eigen rekening een bedrijf of beroep uitoefenen, tenzij dit geschied met schriftelijke toestemming van de werkgever.
Artikel 11: Geheimhouding
De werknemer is verplicht tot geheimhouding van alle vertrouwelijk te achten informatie die hij in het kader van deze overeenkomst van de werkgever of van de klanten van de werkgever heeft verkregen. Deze verplichting blijft ook gelden na het einde van de arbeidsovereenkomst.
Artikel 12: Concurrentie
Het is de werknemer zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de werkgever niet toegestaan, na het eindigen van de arbeidsovereenkomst in enige vorm werkzaam te zijn of rechtstreeks of indirect betrokken te zijn bij activiteiten die gelijk of gelijksoortig zijn aan de activiteiten van de werkgever of aan haar gelieerde ondernemingen. Dit verbod geldt voor een periode van 2 jaar.
Artikel 13: Eigendom van de werkgever
Alle goederen, waaronder inbegrepen mobiele telefoon, alle informatie in welke vorm dan ook, die de werknemer van of ten behoeve van de werkgever tijdens de arbeidsovereenkomst onder zich heeft, zijn en blijven eigendom van de werkgever. De werknemer is verplicht deze goederen op het eerste verzoek van de werkgever en bij het eindigen van de arbeidsovereenkomst aan de werkgever af te geven.
2.3.
T-Holding hield zich sinds 2012 ook bezig met de verkoop en levering van kozijnen. Dat gebeurde via haar dochteronderneming Kroon Rotterdam, opgericht op 30 januari 2012. Kroon Rotterdam is franchisenemer van Kroon Kozijn Nederland B.V. (hierna: Kroon Nederland).
2.4.
In 2022 is tussen [naam 1] , [naam 2] en [naam, sub 1] zakelijke onenigheid ontstaan. [naam, sub 1] heeft toen te kennen gegeven de samenwerking te willen beëindigen. Vervolgens zijn besprekingen gevoerd over een door hem te ontvangen uitkoopsom, maar er is geen overeenstemming bereikt. Op 21 maart 2023 heeft een algemene aandeelhoudersvergadering van de STAK plaatsgevonden, waarbij alle certificaathouders (dus [naam 1] , [naam 2] en [naam, sub 1] ) aanwezig waren. In deze vergadering is besloten dat boekhouder Comparco samen met [naam, sub 1] een businessplan zal maken en dat een groeiproces zal worden ingezet. Ook is in de notulen vastgelegd dat alle verkoop via Kroon Rotterdam loopt en dat handelen op een andere manier met klanten en relaties niet is toegestaan.
2.5.
Op 22 maart 2023 heeft [naam, sub 1] de vennootschappen BC Holding en Consultancy Kroon opgericht en op 23 maart 2023 zijn deze vennootschappen ingeschreven in het Handelregister van de Kamer van Koophandel.
2.6.
Op 18 april 2023 heeft [naam, sub 1] aan [naam 2] en [naam 1] meegedeeld dat hij heeft besloten om zijn werkzaamheden en bestuurstaken per 1 september 2023 te beëindigen. Hij heeft dit de volgende dag in een e-mail aan [naam 1] en [naam 2] schriftelijk bevestigd:

Naar aanleiding van ons overleg gistermiddag, bevestig ik hierbij dat ik na 18 jaar mijn eigen pad ga bewandelen.
Ik blijf aan tot en met augustus 2023 en zal mijn dagelijkse werkzaamheden wat ik al die jaren met veel plezier heb vervuld uiteraard uitvoeren.
Na augustus zal ik mezelf uitschrijven als bestuurder en de daarbij behorende (fiscale/gerechtelijke/juridische) verantwoordelijkheden wat hiermee gedragen wordt naast mij neer leggen.
Mochten jullie ervoor kiezen om het bedrijf op welk wijze dan ook verder voort te zetten dan wens ik jullie succes hiermee, anderzijds hoor ik graag op welke wijze we de verbintenissen met mekaar maar ook onze leveranciers, verhuurders, onderhuurders en overig betrokken partijen kunnen beëindigen.
2.7.
Naar aanleiding van dit bericht heeft [naam 2] , mede namens [naam 1] , op 17 mei 2023 de volgende e-mail gestuurd aan [naam, sub 1] , met cc aan Comparco:

Naar aanleiding van onderstaande bericht dat de heer [naam, sub 1] het bedrijf zal verlaten per 31 augustus 2023 hebben de heer [naam 1] en de heer [naam 2] besloten om het bedrijf per 1 september 2023 te sluiten, aangezien hij alle medewerkers meeneemt naar zijn nieuwe onderneming. Wij zijn hierdoor genoodzaakt om het bedrijf in de dan huidige situatie te beëindigen. Door dit besluit zullen alle BV’s per 1 september geliquideerd worden en uitgeschreven worden uit de KvK.
De heer [naam, sub 1] kan de verhuurder hiervan op de hoogte brengen om het huurcontract aan de [adres] te Rotterdam per 1 september 2023 te beëindigen. Tevens zal de heer [naam, sub 1] alle andere lopende contracten/overeenkomsten moeten beëindigen.
2.8.
Op 1 juni 2023 heeft [naam 2] aan [naam, sub 1] een e-mail gestuurd, met cc naar Comparco, met daarin onder andere de volgende tekst:

- de huur is inmiddels zowel mondeling als schriftelijk (middels aangetekende brief) opgezegd, houdt in dat [naam, sub 1] dat Kroon Rotterdam B.V. geen verplichtingen meer heeft naar de verhuurder per 1 september 2023? (…)
(…)
- je geeft aan dat je in Q2 van dit jaar een contract met Kroon Kozijn Nederland hebt getekend om dealerschap Kroon Kozijn Den Haag te starten per 1 september 2023. Vandaag heb jij aangegeven dat je ook de montageploeg van Duttronbouw/Kroon Rotterdam mee neemt naar je nieuw bedrijf. Wat betekent dat voor de huisvesting van de 3 heren, aangezien Kroon Rotterdam de huisvestingskosten betaalt? (…)
(…)
- je hebt vandaag aangegeven dat jij bereidt bent uit coulance € 20.000,- te betalen voor de 3 bussen, de steigers en wat klein gereedschap, je vindt zelf dat het niet meer waard is dan€ 14.000. (…)
(…)
- Is de overeenkomst met Verano beëindigd? Wat van de stellages moet retour naar Verano? Zijn er nog andere leveranciers waar de contracten van beëindigd moeten worden?
(…)
-
- Neem jij de jouw leaseauto mee naar je nieuw bedrijf?(…)
2.9.
Op 2 juni 2023 heeft [naam 2] mede namens [naam 1] de volgende e-mail aan Comparco gestuurd:

Wij willen meeten bij jullie met [naam, sub 1] en jullie erbij voor o.a. de financiële afsluiting van de bedrijven, hoe dat moet gebeuren, dat de boeken netjes afgesloten worden en de bv’s netjes geliquideerd worden en uitgeschreven worden uit de KvK en hoe om te gaan met de bestaande afgesloten orders die na 1 september gemonteerd moeten worden.
2.10.
Op 30 juni 2023 hebben [naam 1] en [naam 2] aan [naam, sub 1] schriftelijk bericht dat hij per direct op staande voet was ontslagen. Als reden daarvoor voerden zij aan dat [naam, sub 1] (i) zonder toestemming spullen zou hebben meegenomen, terwijl hij wist dat zij de spullen wilden verkopen aan een gegadigde die de inventaris wilde overnemen, (ii) gereedschappen en producten zou hebben weggenomen, (iii) nieuwe klussen zou hebben aangenomen die niet afgerond kunnen worden in de termijn dat [naam, sub 1] nog werkzaam is voor Kroon Rotterdam, (iv) taken zou hebben verzaakt en (v) afwezig zou zijn geweest bij een belangrijke vergadering. Zij hebben daarbij verzocht om alle door [naam 2] onrechtmatig meegenomen spullen terug te brengen. Hierna heeft [naam 2] [naam, sub 1] als bestuurder van de STAK en T-Holding uitgeschreven uit het Handelsregister en [naam 1] ingeschreven als bestuurder, dit alles per 30 juni 2023.
2.11.
Op 10 juli 2023 heeft [naam 2] de volgende e-mail aan Comparco gestuurd:

Naar aanleiding van de plotselinge acties van de heer [naam, sub 1] en zijn bericht hieronder, hebben wij nagedacht hoe we verder moeten. [naam, sub 1] brengt ons serieuze schade toe, ook omdat hij kennelijk denkt met ons te mogen concurreren, wat contractueel niet is toegestaan. Toch hebben wij besloten ons hierdoor niet uit het veld te laten staan. Wij gaan dus gewoon verder als bedrijf, ook zonder de heer [naam, sub 1] . Er wordt dus niets geliquideerd of opgeheven. (…)
2.12.
[naam, sub 1] heeft op 11 juli 2023 alle (klant)relaties van Kroon Rotterdam aangeschreven met de boodschap dat er wegens een vertrouwensbreuk tussen de aandeelhouders een einde is gekomen aan het bedrijf en dat hij per 1 augustus 2023 een nieuw bedrijf – Kroon Kozijn Haaglanden en Bouw en Consultancy Kroon – start. Verder schrijft [naam, sub 1] dat de bedrijfsactiviteiten exact hetzelfde zullen zijn, alleen dan onder een nieuwe naam, en dat al het personeel en alle leveranciers mee gaan naar het nieuwe bedrijf.
2.13.
[naam, sub 1] heeft [naam 1] , [naam 2] , T-Holding en de STAK op 29 augustus 2023 in kort geding gedagvaard. De inzet daarvan was enerzijds de ongedaanmaking van de inschrijving van [naam 1] in het Handelsregister en de uitschrijving van [naam, sub 1] daarvan en anderzijds betaling van € 22.635,78 aan loon over juli en augustus 2023, openstaande vakantiedagen en vakantiegeld (inclusief wettelijke verhoging). De voorzieningenrechter heeft deze vorderingen van [naam, sub 1] bij vonnis van 25 september 2023 afgewezen.
2.14.
Naar aanleiding van dit vonnis hebben de advocaten van partijen met elkaar gecorrespondeerd. De advocaat van eiseressen heeft namens hen gedaagden gesommeerd tot teruggave van de meegenomen zaken en tot staking van alle concurrerende activiteiten. De advocaat van gedaagden heeft namens hen eiseressen gesommeerd om de privé-eigendommen van [naam, sub 1] te retourneren. Beide partijen hebben over en weer niet aan deze sommaties voldaan.

3.Het geschil

In conventie
3.1.
Eiseressen vorderen – zakelijk weergegeven en na eiswijziging – bij vonnis zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. gedaagden te verbieden om, vanaf zeven dagen na het wijzen van het vonnis, (direct of indirect) eiseressen of aan eiseressen gelieerde ondernemingen, in welke vorm dan ook concurrentie aan te doen, waaronder in ieder geval (maar niet uitputtend) moet worden begrepen:
de verkoop en/of levering van kozijnen;
het aanbieden van (andere) bouwkundige werkzaamheden en adviezen;
het bedienen van klanten of relaties van Kroon Rotterdam;
betrokkenheid, in welke vorm dan ook, bij een onderneming die zich bezighoudt met de zaken zoals genoemd onder a, b en c,
een en ander op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- per dag of dagdeel dat de overtreding duurt tot een maximum van € 100.000,--;
II. gedaagden te gebieden om uiterlijk 14 dagen na het wijzen van het vonnis, alle eigendommen van eiseressen die zij onder zich houden of waarover zij feitelijke macht kunnen uitoefenen, te retourneren, waaronder in ieder geval begrepen de zaken zoals genoemd in productie 34, althans, subsidiair, voor zover dit niet mogelijk zou zijn, de in de voornoemde productie genoemde waarde daarvan te vergoeden;
III. gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 1.000 per dag of dagdeel dat niet aan het hiervoor bepaalde onder II is voldaan tot een maximum van € 100.000,--;
met hoofdelijke veroordeling van gedaagden in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Eiseressen leggen aan hun vorderingen, samengevat, ten grondslag dat [naam, sub 1] in strijd heeft gehandeld met de arbeidsovereenkomst. Kort en goed menen zij dat [naam, sub 1] zonder voorafgaande schriftelijke toestemming concurrentie met Kroon Rotterdam is aangegaan, dat hij bedrijfseigendommen van eiseressen heeft ontvreemd die hij weigert te retourneren en dat de andere gedaagden daarvan profiteren.
3.3.
Gedaagden voeren verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
In voorwaardelijke reconventie
3.4.
[naam, sub 1] vordert – zakelijk weergegeven – dat indien de voorzieningenrechter het non-concurrentiebeding (voorshands) geldig acht en van oordeel is dat dit (onder de gegeven omstandigheden) (in beginsel) afdwingbaar is, het beding wordt geschorst onder de door de voorzieningenrechter vast te stellen voorwaarden.

4.De beoordeling van het geschil

in conventie
4.1.
Het gaat in deze zaak feitelijk om een geschil tussen de (bedrijven van de) certificaathouders van de STAK. De bron van het geschil is het besluit van één van hen om na 18 jaar te stoppen met de gezamenlijke onderneming. Op 17 april 2023 heeft [naam, sub 1] , na eerdere vruchteloze informele overleggen over de mogelijkheden van zijn uittreden in onderling overleg, zijn mede-certificaathouders [naam 2] en [naam 1] formeel op de hoogte gesteld van zijn besluit om per 1 september 2023 zijn taken als bestuurder en werknemer neer te leggen. Ook na dit besluit van [naam, sub 1] is het de certificaathouders niet gelukt om afspraken te maken over de afwikkeling van de gezamenlijke onderneming. [naam, sub 1] is vervolgens een eigen kozijnenhandel gestart. Eiseressen zijn het daar niet mee eens omdat [naam, sub 1] volgens hen daarmee het concurrentiebeding in zijn arbeidsovereenkomst met T-Holding schendt. Ook menen eiseressen dat [naam, sub 1] ten onrechte bedrijfseigendommen heeft meegenomen. Daarom vorderen zij in dit kort geding een verbod voor [naam, sub 1] en zijn ondernemingen BC Holding en Bouw en Consultancy Kroon, om eiseressen concurrentie aan te doen en maken zij aanspraak op teruggave van de bedrijfseigendommen.
4.2.
De voorzieningenrechter moet beoordelen of de door eiseressen gevorderde ordemaatregelen toewijsbaar zijn. Daarvoor is alleen plaats als eiseressen daarbij een zodanig spoedeisend belang hebben dat de uitkomst van een bodemprocedure niet kan worden afgewacht en als daarnaast met voldoende mate van waarschijnlijkheid kan worden voorspeld dat een eventuele bodemprocedure zal uitvallen in het voordeel van eiseressen.
4.3.
Vast staat dat [naam, sub 1] inmiddels een eigen onderneming is gestart in dezelfde branche als die van eiseressen. Daarmee is het spoedeisend belang gegeven. Vervolgens dient te worden beoordeeld of [naam, sub 1] moet worden verboden de werkzaamheden binnen zijn onderneming voorlopig, in afwachting van een nader oordeel in een bodemprocedure, voort te zetten.
Het gevorderde verbod om eiseressen concurrentie aan te doen
4.4.
Eiseressen verwijten gedaagden, althans [naam, sub 1] , ten eerste, dat zij in strijd met het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst tussen [naam, sub 1] en T-Holding hebben gehandeld door hen ten onrechte concurrentie aan te doen. Zij stellen dat [naam, sub 1] door zonder voorafgaande toestemming een – aan Kroon Rotterdam – identieke franchise te zijn gestart Kroon Rotterdam tandeloos heeft achtergelaten. Zo heeft [naam, sub 1] volgens hen (i) heimelijk zaken ten behoeve van de nieuwe onderneming besteld, (ii) klanten, personeel en onderaannemers overgenomen en (iii) onbevoegd de franchiseovereenkomst van Kroon Rotterdam met Kroon Nederland opgezegd. Dat alles is onrechtmatig, aldus eiseressen.
4.5.
Gedaagden stellen zich op het standpunt dat het concurrentiebeding geen gelding (meer) heeft. Dat beding is in 2006 tussen [naam, sub 1] en T-Holding overeengekomen in het kader van de destijds tussen de certificaathouders uitgeoefende
vastgoedonderneming en heeft geen betekenis voor de functie die [naam, sub 1] heeft in de kozijnenhandel die dochteronderneming Kroon Rotterdam pas sinds 2012 drijft. Dat klemt te meer nu [naam, sub 1] na verloop van tijd zelfs bestuurder van de vennootschap is geworden, aldus gedaagden.
4.6.
De voorzieningenrechter begrijpt dit verweer van gedaagden aldus, dat volgens hen het concurrentiebeding zijn betekenis geheel heeft verloren door de ingrijpende functiewijziging van [naam, sub 1] . De vraag of dat verweer in een bodemprocedure stand houdt kan in dit kort geding niet met zekerheid worden beantwoord. Bij de beoordeling van die vraag moet worden onderzocht of, en zo ja in welke mate, die wijziging van functie van zo ingrijpende aard is geweest, dat het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder is gaan drukken. Voorshands valt zeker niet uit te sluiten dat het concurrentiebeding inderdaad om die reden is vervallen bij de functiewijziging. Maar zelfs als er van uit zou moeten worden gegaan dat het concurrentiebeding niet reeds door de functiewijziging is vervallen, acht de voorzieningenrechter het onder de gegeven omstandigheden niet aangewezen in kort geding de vordering van eiseressen toe te wijzen.
4.7.
Daartoe is van belang dat het er alle schijn van heeft dat eiseressen zich aanvankelijk hebben neergelegd bij de gang van zaken, door zich niet op het concurrentiebeding te beroepen en Kroon Rotterdam te (laten) ontmantelen. Daarmee hebben zij het gerechtvaardigd vertrouwen bij [naam, sub 1] gewekt, dat zij akkoord gingen met het door [naam, sub 1] opstarten van een eigen onderneming. Uit de tussen partijen gevoerde correspondentie blijkt dat [naam 2] en [naam 1] geruime tijd (ongeveer twee en een halve maand) te kennen hebben gegeven dat de onderneming van Kroon Rotterdam na het vertrek van [naam, sub 1] zou worden gestaakt en dat het geen probleem was dat [naam, sub 1] een eigen kozijnenhandel zou starten. In de e-mail van 17 mei 2023 schrijven [naam 1] en [naam 2] met zoveel woorden dat zij, naar aanleiding van de opzegging van [naam, sub 1] , hebben besloten om het bedrijf per 1 september 2023 te sluiten en dat alle BV’s per die datum worden geliquideerd. Ook geven zij daarin ondubbelzinnig te kennen dat het aan [naam, sub 1] is om de huurovereenkomst en alle andere lopende contracten van Kroon Rotterdam te beëindigen. De stelling dat eiseressen niet op de hoogte waren van het feit dat [naam, sub 1] de huur- en franchiseovereenkomst zou opzeggen is met die correspondentie absoluut niet te rijmen. Verder duidt ook de latere e-mail van 1 juni 2023 erop dat het aanvankelijk de bedoeling van [naam 2] en [naam 1] was, om de werkzaamheden van Kroon Rotterdam per 1 september 2023 te staken. In die e-mail worden diverse praktische zaken aangekaart die verband houden met de beëindiging van het bedrijf en ook wordt daarin gerefereerd aan het nieuwe bedrijf van [naam, sub 1] . Ook de e-mail van 2 juni 2023 van [naam 2] bevestigt deze lezing: daarin verzoeken [naam 2] en [naam 1] aan Comparco om een overleg over het afsluiten van de boeken en de liquidatie van de onderneming.
4.8.
De voorzieningenrechter stelt vast dat eiseressen kennelijk omstreeks 10 juli 2023 plotseling zijn teruggekomen van hun beslissing om de kozijnenhandel, en daarmee de franchise Kroon Rotterdam, te staken. Dat gewijzigde inzicht is echter onder de gegeven omstandigheden naar voorshands oordeel geen reden voor staking van de nieuwe onderneming van [naam, sub 1] met handelsnaam ‘Kroon Kozijn Haaglanden’ (hierna: Kroon Haaglanden). Het had op de weg van eiseressen gelegen direct bezwaar te maken tegen de gang van zaken en niet pas na verloop van maanden, hetgeen zij om hen moverende redenen hebben nagelaten. De stelling van eiseressen dat zij aanvankelijk geen andere mogelijkheden zagen, omdat zij door [naam, sub 1] ‘voor het blok’ werden gezet kan hen niet baten. Dat doet immers, zo dat al juist zou zijn, niet af aan hun mogelijkheid om direct bezwaar te maken.
4.9.
Overigens is ook onduidelijk of Kroon Rotterdam nog wel voldoende belang heeft bij haar vordering tot staking van concurrerende werkzaamheden. Dat Kroon Rotterdam überhaupt nog werkzaamheden verricht staat op dit moment niet vast. Eiseressen stellen dat wel, maar gedaagden hebben die stelling gemotiveerd betwist. Daarbij komt dat, zelfs als Kroon Rotterdam nog werkzaamheden zou verrichten, niet is gebleken dat Kroon Rotterdam dergelijke werkzaamheden nog uitvoert als dealer van Kroon Nederland. Daarbij is van belang dat vast staat dat Kroon Rotterdam niet langer als dealer op de website van Kroon Nederland wordt vermeld en op de zitting is gebleken dat eiseressen daarover in een juridisch geschil zijn verwikkeld met Kroon Nederland. Eiseressen wijten dit geschil met Kroon Nederland weliswaar aan de door [naam, sub 1] gedane opzegging van de franchiseovereenkomst, maar gelet op de bij 4.7 genoemde correspondentie valt niet in te zien waarom [naam, sub 1] daartoe toen niet bevoegd zou zijn geweest.
4.10.
Bovendien hebben gedaagden voldoende onderbouwd dat het dealerschap van Kroon Haaglanden bij Kroon Nederland betrekking heeft op
een ánder, exclusief postcodegebieddan het dealerschap van Kroon Rotterdam, zodat het ook om die reden de vraag is of van daadwerkelijke concurrentie sprake is. Zo valt in het door gedaagden overgelegde afschrift van de website van Kroon Nederland te lezen dat Kroon Haaglanden in de regio Haaglanden opereert, meer specifiek in Den Haag, Delft, Wassenaar, Voorschoten, Voorburg, Leidschendam, Nootdorp, Rijswijk, Wateringen, Naaldwijk, Pijnacker en Berkel en Rodenrijs en omstreken. Verder hebben gedaagden op de zitting een franchiseovereenkomst tussen Kroon Haaglanden en Kroon Nederland getoond, waarin expliciet staat vermeld, dat de franchise betrekking heeft op een
exclusief postcodegebied in de regio Haaglandenen dat Kroon Nederland in dat postcodegebied geen andere dealers zal aanstellen. Tegen die achtergrond valt op voorhand niet in te zien hoe gedaagden met de exploitatie van Kroon Haaglanden een concurrentiebedreiging vormen voor het domein waarin Kroon Rotterdam, als exclusief dealer voor een ander postcodegebied, opereert/opereerde.
4.11.
Slotsom is dat het gevorderde verbod voor gedaagden om eiseressen concurrentie aan te doen, wordt afgewezen.
Vordering tot teruggave van bedrijfseigendommen
4.12.
Eiseressen vorderen verder dat gedaagden alle bedrijfseigendommen retourneren, althans de waarde daarvan aan eiseressen vergoeden. Ter onderbouwing van hun vordering voeren zij aan dat [naam, sub 1] bedrijfseigendommen van eiseressen heeft ontvreemd en dat hij weigert deze te retourneren, terwijl uit de arbeidsovereenkomst volgt dat alle bedrijfseigendommen eigendom blijven van de werkgever en dat deze aan het eind van de arbeidsovereenkomst aan de werkgever (T-Holding) geretourneerd moeten worden.
4.13.
De voorzieningenrechter ziet geen grond voor toewijzing van deze vordering. Voor zover eiseressen aanspraak maken op het retourneren van de bedrijfsserver (een harde schijf), de mobiele telefoon en een laptop geldt, dat [naam, sub 1] deze zaken naar de zitting heeft meegenomen en heeft toegezegd dat deze zaken direct na de zitting aan gedaagden zullen worden overhandigd. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding om te veronderstellen dat [naam, sub 1] zich niet aan die toezegging heeft gehouden, met als gevolg dat eiseressen geen belang meer hebben bij een veroordeling van [naam, sub 1] tot het overhandigen van deze zaken.
4.14.
Ten aanzien van de overige door eiseressen gevorderde bedrijfseigendommen kan de voorzieningenrechter niet vaststellen dat gedaagden, althans [naam, sub 1] , deze daadwerkelijk onder zich hebben/hebben ontvreemd. [naam, sub 1] heeft dat betwist en op basis van de door eiseressen overgelegde stukken kan de voorzieningenrechter dat op dit moment niet vaststellen, laat staan dat de voorzieningenrechter de waarde van dergelijke zaken kan vaststellen. Daarvoor is nader onderzoek nodig en daarvoor is in dit kort geding geen ruimte. Dat betekent dat de vordering tot teruggave van de bedrijfseigendommen althans tot vergoeding van de waarde daarvan ook zal worden afgewezen.
Proceskostenveroordeling
4.15.
Eiseressen zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van gedaagden worden begroot op:
- griffierecht € 688
- salaris advocaat €1.107
- nakosten € 178 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.973
In voorwaardelijke reconventie
4.16.
Nu de vordering in conventie is afgewezen, komt de voorzieningenrechter aan beoordeling van de voorwaardelijke reconventie niet toe.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
In conventie:
5.1.
wijst de vorderingen van eiseressen af;
5.2.
veroordeelt eiseressen in de proceskosten van € 1.973, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als eiseressen niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend, dan moeten eiseressen € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Hoekstra-van Vliet en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2024.
fjs