In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 19 januari 2024, hebben eisers, bestaande uit drie personen, een kort geding aangespannen tegen Woonfonds Zuid Holland 2 B.V. en MW Escamplaan B.V. De eisers vorderen dat de gedaagden hen toestaan om van woning te ruilen, waarbij zij stellen dat er sprake is van een spoedeisend belang. De eisers hebben beiden een huurwoning in Den Haag en stellen dat de huidige situatie niet meer voldoet aan hun woonbehoeften. De kantonrechter moet beoordelen of er voldoende zwaarwichtig en spoedeisend belang is om de gevraagde voorzieningen toe te wijzen. De gedaagden hebben verweer gevoerd en stellen dat de eisers niet voldoen aan de vereisten voor woningruil, met name op het gebied van de huisvestingsvergunning.
De kantonrechter overweegt dat voor woningruil artikel 7:270 BW van toepassing is, waarin staat dat de kantonrechter beslist met inachtneming van de omstandigheden van het geval. De rechter concludeert dat de eisers onvoldoende hebben aangetoond dat zij in aanmerking komen voor een huisvestingsvergunning, wat een vereiste is voor de toewijzing van hun vorderingen. De rechter wijst de vorderingen van eisers af en veroordeelt hen in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 793,00 per gedaagde. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de gedaagden de kosten direct kunnen vorderen.