ECLI:NL:RBDHA:2024:6539
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van verzoeker, die een asielaanvraag had ingediend. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 18 maart 2024 een inwilligend besluit genomen op de aanvraag van verzoeker. Dit leidde ertoe dat verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken, maar tegelijkertijd verzocht om vergoeding van de proceskosten. De verweerder heeft aangegeven bereid te zijn deze kosten te vergoeden.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan over het verzoek om proceskostenveroordeling. De relevante artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, evenals het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), zijn in overweging genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker door de aanvraag alsnog in te willigen.
De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling als kennelijk gegrond toegewezen. Aangezien verzoeker een professionele juridische hulpverlener had ingeschakeld, is er een vast bedrag van € 437,50 toegekend. Dit bedrag is berekend op basis van 1 punt voor het indienen van het verzoek, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor van 0,5, omdat de zaak als lichtgewicht werd beschouwd. De rechtbank heeft geen andere kosten vastgesteld die voor vergoeding in aanmerking komen. De beslissing is genomen door mr. A. Skerka, rechter, in aanwezigheid van mr. A.W. van Eerden, griffier.