ECLI:NL:RBDHA:2024:6521
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke rechtszaak over parkeerbelasting en aanmaningskosten
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 17 april 2024, gaat het om een beroep van een belanghebbende tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar van de gemeente Delft. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanmaningskosten die in rekening waren gebracht na een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De naheffingsaanslag was opgelegd wegens parkeren op 1 oktober 2022. De heffingsambtenaar had op 13 februari 2023 uitspraak gedaan op het bezwaar van de belanghebbende, maar deze uitspraak werd door de rechtbank vernietigd, hoewel de rechtsgevolgen in stand werden gelaten. De rechtbank oordeelde dat de aanmaningskosten terecht waren opgelegd en dat er geen recht op een dwangsom bestond. De rechtbank stelde de proceskosten voor de rechtsbijstand vast op € 875 en droeg de heffingsambtenaar op het griffierecht van € 50 te vergoeden aan de belanghebbende. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.