ECLI:NL:RBDHA:2024:6519

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 april 2024
Publicatiedatum
1 mei 2024
Zaaknummer
SGR 23/2251
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake parkeerbelasting en aanmaningskosten

In de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door N.G.A. Voorbach, en de heffingsambtenaar van de gemeente Rijswijk, heeft de rechtbank Den Haag op 24 april 2024 uitspraak gedaan in het kader van een bezwaar tegen aanmaningskosten. De bestreden uitspraak op bezwaar dateert van 8 maart 2023. Tijdens de zitting op 3 april 2024 heeft verweerder aangegeven dat zowel de aanmaningskosten als de onderliggende naheffingsaanslag parkeerbelasting vernietigd moeten worden. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser recht heeft op een proceskostenvergoeding in de bezwaarfase, vastgesteld op € 1.185, op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar en de aanmaningskosten vernietigd, en verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten en het griffierecht aan eiser. De termijn voor vergoeding van wettelijke rente gaat in vanaf vier weken na de uitspraak. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 23/2251

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 april 2024 in de zaak tussen

[eiser], wonende te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: N.G.A. Voorbach),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Rijswijk, verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 8 maart 2023 op het bezwaar van eiser tegen de aan eiser in rekening gebrachte aanmaningskosten.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 april 2024.
Namens eiser zijn verschenen [naam 1] en [naam 2]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam 3].

Overwegingen

1. Verweerder heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat de in geschil zijnde aanmaningskosten en de onderliggende naheffingsaanslag parkeerbelasting moeten worden vernietigd. In geschil is nog de hoogte van de waarde per punt voor de proceskostenvergoeding in de bezwaarfase.
2. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht recht op een proceskostenvergoeding in de bezwaarfase naar een waarde per punt van € 310, zijnde het tarief voor belastingzaken. Voor een hogere vergoeding bestaat geen aanleiding. De conclusie van de A-G waar eiser naar verwijst, is een advies aan de Hoge Raad en geen recht. Zolang de Hoge Raad niet anders beslist, hanteert de rechtbank een waarde per punt van € 310.
3. Gelet op wat onder 1 is vermeld, is het beroep gegrond. De rechtbank stelt de te vergoeden proceskosten op grond van het Besluit proceskostenvergoeding bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.185 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van € 310 en een wegingsfactor 0,5, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 875 en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar en de aanmaningskosten;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 1.185; en
  • draagt verweerder op om het betaalde griffierecht van € 50 aan eiser te vergoeden;
  • bepaalt dat de termijn voor vergoeding van wettelijke rente gaat lopen vanaf vier weken na de datum van deze uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.E. Postema, rechter, in aanwezigheid van
J.C.W. Wahls, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 april 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht).
Dat kan digitaal via www.rechtspraak.nl, daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan ook door verzending van een brief aan het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20302, 2500 EH Den Haag.
Bij het instellen van het hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het hogerberoepschrift is, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend.
Verder vermeldt u ten minste het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).