Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen
[verzoekster], verzoekers V-nummers: [V-nummer 1] en [V-nummer 2]
Rechtbank Den Haag
Op 15 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL24.6917 en NL24.6920, waarin verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. A.P.E.M. Pover, een voorlopige voorziening vroegen. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M. de Jong, was de verweerder in deze procedure. De verzoekers hadden asiel aangevraagd, maar de Staatssecretaris had deze aanvragen niet in behandeling genomen, met als argument dat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvragen. Dit leidde tot een beroep van de verzoekers tegen het bestreden besluit en het verzoek om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 12 maart 2024, maar verzoekers zijn niet verschenen, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen. De voorzieningenrechter heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in de aanverwante zaken NL24.6916 en NL24.6919, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening in deze zaken verviel. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 15 maart 2024, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.