Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 mei 2024 in de zaak tussen
[verzoeker 1] (de vereniging), [verzoeker 2] ,
en
[derde-partij] B.V., te [vestigingsplaats] , vergunninghoudster.
Rechtbank Den Haag
Op 1 mei 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening tegen een verleende omgevingsvergunning voor de bouw van een woongebouw met 24 appartementen en een parkeergarage in Katwijk. De vergunning was verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Katwijk op 14 februari 2024. Verzoekers, bestaande uit een vereniging en enkele natuurlijke personen, hebben bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, omdat zij twijfels hebben over de gevolgen voor de natuur, specifiek met betrekking tot de nauwe korfslak, een beschermde diersoort onder de Wet natuurbescherming (Wnb). De voorzieningenrechter heeft op 23 april 2024 de zaak behandeld en vastgesteld dat er een spoedeisend belang aanwezig is, aangezien vergunninghoudster op korte termijn gebruik wil maken van de vergunning.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het college zich niet op basis van een memo van Econsultancy kon stellen dat er geen ontheffing op grond van de Wnb nodig was, omdat de memo niet voldoende onderbouwd was. De door verzoekers ingebrachte notitie van Bureau Vertigo Research wekte twijfel over de conclusies van Econsultancy, wat leidde tot de beslissing om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de overige verzoekers toegewezen en de omgevingsvergunning geschorst tot zes weken na de beslissing op bezwaar. Tevens werd bepaald dat het college het griffierecht van € 371,- aan verzoekers moet vergoeden.