Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 mei 2024 in de zaak tussen
[verzoeker 1] (de vereniging), [verzoeker 2] ,
[derde-partij] B.V., te [vestigingsplaats] , vergunninghoudster.
Rechtbank Den Haag
Op 1 mei 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak over een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, bestaande uit een vereniging en enkele natuurlijke personen, hebben bezwaar gemaakt tegen de verleende omgevingsvergunning voor de bouw van een woongebouw met 14 appartementen en een ondergrondse parkeergarage in Katwijk. De omgevingsvergunning was verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Katwijk op 13 februari 2024. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en de omgevingsvergunning geschorst tot zes weken na de beslissing op bezwaar. Dit besluit is genomen omdat het bouwplan in strijd is met artikel 12.2 van de planregels, en er geen besluit is genomen om van deze planregel af te wijken. De voorzieningenrechter oordeelde dat er spoedeisend belang aanwezig was, aangezien vergunninghoudster op korte termijn gebruik wilde maken van de omgevingsvergunning. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vereniging als belanghebbende kan worden aangemerkt, evenals twee van de verzoekers, terwijl verzoeker vier geen belanghebbende is. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat het college het griffierecht van € 371,- aan de verzoekers moet vergoeden.