ECLI:NL:RBDHA:2024:6506
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en verantwoordelijkheidsverdeling onder de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 19 april 2024, wordt het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. Eiseres, van Somalische nationaliteit, heeft haar aanvraag ingediend, maar de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk als verantwoordelijke lidstaat is aangemerkt. De rechtbank overweegt dat de enkele vrees om op straat te komen te leven onvoldoende is om te concluderen dat er sprake is van tekortkomingen in de asielprocedure en opvangvoorzieningen in Frankrijk. Eiseres heeft haar medische problematiek niet met documenten onderbouwd en heeft niet aangetoond dat zij bijzonder kwetsbaar is in de zin van het arrest Tarakhel.
De rechtbank stelt vast dat Nederland op 11 december 2023 een verzoek om terugname bij Frankrijk heeft ingediend, en dat Frankrijk op 28 december 2023 dit verzoek heeft geaccordeerd. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris er in het algemeen van uit mag gaan dat Frankrijk zijn verdragsverplichtingen nakomt, en dat eiseres niet heeft aangetoond dat er structurele tekortkomingen zijn in het asielsysteem in Frankrijk die een reëel risico op een behandeling in strijd met artikel 4 van het Handvest met zich meebrengen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de staatssecretaris de asielaanvraag van eiseres terecht niet in behandeling heeft genomen. Eiseres zal worden overgedragen aan Frankrijk, en er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.