ECLI:NL:RBDHA:2024:6501

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 april 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
NL24.10423
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring opvolgende asielaanvraag en zorgvuldigheid in de asielprocedure

Op 30 april 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende de niet-ontvankelijk verklaring van een opvolgende asielaanvraag van eiser, die van Nigeriaanse nationaliteit is. Eiser had eerder asiel aangevraagd, maar zijn aanvragen waren afgewezen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid verklaarde de nieuwe aanvraag niet-ontvankelijk op basis van artikel 30a van de Vreemdelingenwet 2000, omdat eiser geen nieuwe elementen had aangedragen die relevant waren voor de beoordeling van zijn aanvraag. Eiser betoogde dat er geen zorgvuldig gehoor was afgenomen en dat hij opnieuw gehoord moest worden, gezien zijn medische en psychische klachten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende rekening had gehouden met de situatie van eiser tijdens het gehoor. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat de staatssecretaris terecht de opvolgende aanvraag niet-ontvankelijk had verklaard, met een inreisverbod van twee jaar als gevolg. De uitspraak werd gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas, in aanwezigheid van griffier mr. B. Voors.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.10423

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 april 2024 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. M. Rasul),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. R.R. de Groot).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijk verklaring van de opvolgende asielaanvraag. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 6 maart 2024 deze aanvraag niet-ontvankelijk verklaard. Verder is aan eiser een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd. Het terugkeerbesluit dat reeds op 22 juni 2021 is opgelegd, geldt nog steeds.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening [1] , op 27 maart 2024 op zitting behandeld. De gemachtigde van de staatssecretaris is verschenen. Eiser en zijn gemachtigde hebben zich voorafgaand aan de zitting afgemeld.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de niet-ontvankelijk verklaring van eisers opvolgende asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. Het beroep is ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. Eiser stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1990. Hij heeft eerder op 7 oktober 2017 een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Bij beschikking van 21 december 2017 is deze aanvraag niet in behandeling genomen in verband met de Dublin-procedure. Daarna heeft eiser op 4 februari 2020 nogmaals een asielvergunning aangevraagd. Bij beschikking van 22 juni 2021 is deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Dit besluit staat in rechte vast.
4.1.
Op 16 september 2022 heeft eiser opnieuw een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Die aanvraag ligt ten grondslag aan het nu bestreden besluit. De staatssecretaris heeft die aanvraag niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat sprake is van een opvolgende aanvraag waaraan eiser geen nieuwe elementen of bevindingen ten grondslag heeft gelegd of waarin geen nieuwe elementen of bevindingen aan de orde zijn gekomen die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de aanvraag. Hij heeft dit gedaan onder verwijzing naar het hierboven genoemde besluit van 22 juni 2021. Hij heeft hiermee toepassing gegeven aan artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
Zorgvuldigheid
5. Eiser betoogt dat er geen zorgvuldig gehoor is afgenomen en dat hij opnieuw moet worden gehoord. Uit het medisch rapport, die hij pas samen met de beschikking heeft ontvangen, blijkt wel degelijk dat eiser medische klachten heeft en er ook beperkingen zijn waar tijdens het gehoor rekening mee had moeten worden gehouden en dat is onvoldoende gebeurd. De medische en psychische problematiek heeft een dusdanig grote invloed op eiser dat hij nergens anders mee bezig is of kan zijn en het is dan ook niet vreemd dat hij tijdens het gehoor opvolgende aanvraag slechts over zijn medische staat heeft verklaard. De hoormedewerker heeft daarmee onvoldoende rekening gehouden en heeft ten onrechte te weinig doorgevraagd over de reden van de herhaalde asielaanvraag. Bovendien blijkt uit het rapport van het gehoor dat eiser op dat moment niet in staat was te verklaren.
5.1.
Volgens Werkinstructie 2023/7 ‘Opvolgende asielaanvragen’ was de staatssecretaris in eerste instantie niet gehouden tot horen, omdat van horen kan worden afgezien in zaken waarin de aanvraag niet-ontvankelijk kan worden verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, sub d, van de Vw 2000. In dit geval is er voor gekozen om eiser wel te horen. Daarnaast bestaat er op grond van artikel 3.118b, tweede lid, gelezen in samenhang met artikel 3.109, zesde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000) voor de staatssecretaris geen verplichting een medisch onderzoek aan te bieden aan een vreemdeling die een opvolgende aanvraag heeft ingediend. Uit Werkinstructie 2021/12 ‘Medische problematiek en horen en beslissen in de asielprocedure’ volgt ook dat bij opvolgende asielaanvragen niet standaard een medisch advies horen en beslissen wordt aangeboden, maar dat het dossier de medewerker aanleiding kan geven om de vreemdeling een medisch advies aan te bieden. De staatssecretaris is namelijk op grond van het in artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht neergelegde vereiste een besluit zorgvuldig voor te bereiden, gehouden om in voorkomende gevallen, indien daartoe aanleiding bestaan, een vreemdeling een medisch onderzoek aan te bieden. Dit is in dit geval gebeurd.
5.1.1.
Uit het [bedrijf] advies van 29 februari 2024 volgt dat eiser wel kan worden gehoord. Verder volgt hieruit dat eiser ondanks zijn psychische klachten consistent overkomt en duidelijke en heldere antwoorden geeft op vragen en hij geeft aan dat hij het interview graag zou willen doen. Ook volgt uit het advies dat dat ook niet belastbaar is voor eiser aangezien hij over gebeurtenissen kan praten en hij onder behandeling is. Geobserveerd is verder tijdens het spreekuur dat eiser last heeft van een verkorte concentratie. Het advies is, indien nodig, om een vraag meerdere malen te herhalen of anders te formuleren en eiser de tijd en de ruimte te geven om op antwoorden te komen. Verder heeft eiser door de opbouw van spanningen mogelijk geheugenproblemen, met name om de exacte datum bij gebeurtenissen te plaatsen, maar eiser geeft aan deze bij benadering wel te weten of te kunnen achterhalen. Ook moet rekening gehouden worden met spannings- en stressklachten die zich kunnen uiten in hartkloppingen en een benauwend en beklemmend gevoel. Het advies is om bij deze klachten een pauze in te lassen en bij geen verbetering of verergering van de klachten medische hulp in te schakelen. Ook moet eiser de mogelijkheid worden geboden om regelmatig een stukje te lopen en te bewegen om pijnklachten te verminderen.
5.1.2.
Vervolgens heeft op 29 februari 2024 het gehoor opvolgende aanvraag plaatsgevonden. De hoormedewerker heeft eiser gevraagd om, als hij behoefte heeft aan een pauze, dit aan te geven en eiser heeft daarop bevestigend geantwoord. [2] Verder is het [bedrijf] advies tijdens het gehoor besproken en is aan eiser gevraagd wat de hoormedewerker kan doen om daarmee rekening te houden. [3] De hoormedewerker geeft vervolgens ook aan dat hij zo goed mogelijk met eisers situatie rekening zal houden. [4] Eiser heeft niet nader gemotiveerd waaruit blijkt dat met zijn beperkingen geen rekening is gehouden tijdens het gehoor. Ook ziet de rechtbank niet in dat er meer had moeten worden doorgevraagd over de reden van de herhaalde asielaanvraag. Aan eiser is gevraagd wat de redenen zijn dat hij een nieuwe asielaanvraag heeft ingediend. [5] Later in het gehoor zijn er nadere vragen gesteld omtrent de nieuwe elementen en bevindingen. [6] Ook heeft de hoormedewerker een vraag herhaald omdat hij geen duidelijk antwoord kreeg op zijn vraag. [7] Vervolgens geeft de hoormedewerker een samenvatting en vraagt aan eiser of hij het eens is met deze samenvatting, waarop eiser aangeeft het ermee eens te zijn. [8] Eiser heeft ook niet nader gemotiveerd waaruit blijkt dat hij tijdens het gehoor niet in staat was te verklaren. De rechtbank ziet, gelet op het voorgaande, niet in dat het gehoor onzorgvuldig is geweest. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiser geen gelijk krijgt en dat de staatssecretaris terecht de opeenvolgende aanvraag niet-ontvankelijk heeft verklaard, waarbij tevens aan eiser een inreisverbod voor de duur van twee jaar is opgelegd. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas, rechter, in aanwezigheid van mr. B. Voors, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen één week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zaaknummer NL24.10424.
2.P. 3 gehoor opvolgende aanvraag.
3.P. 3 gehoor opvolgende aanvraag.
4.P. 4 gehoor opvolgende aanvraag.
5.P. 5 gehoor opvolgende aanvraag.
6.P. 6 gehoor opvolgende aanvraag.
7.P. 8 gehoor opvolgende aanvraag.
8.P. 8 gehoor opvolgende aanvraag.