In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 30 april 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 28 maart 2024 niet in behandeling genomen, omdat Oostenrijk verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling. De rechtbank heeft het beroep, samen met een andere zaak, op 23 april 2024 behandeld. Eiser was aanwezig op de zitting, terwijl zijn gemachtigde niet verscheen maar later telefonisch deelnam.
De rechtbank oordeelt dat het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiser terecht is, omdat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de behandeling. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het besluit van de staatssecretaris in stand blijft. De rechtbank legt uit dat de Europese Unie regelgeving heeft over het in behandeling nemen van asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. Nederland heeft een verzoek om terugname aan Oostenrijk gedaan, dat is aanvaard.
Eiser betoogt dat hij bij overdracht naar Oostenrijk risico loopt op indirect refoulement, omdat hij vreest voor onmenselijke behandeling in Turkije, waar hij is veroordeeld vanwege deelname aan vrijheidsprotesten. De rechtbank overweegt dat het Hof van Justitie zich eerder heeft uitgelaten over indirect refoulement in het kader van de Dublinprocedure. De rechtbank mag in principe niet onderzoeken of er in Oostenrijk een risico bestaat op schending van het beginsel van non-refoulement, tenzij er systeemfouten zijn in de asielprocedure. Eiser heeft op de zitting verklaard dat hij niet betwist dat voor Oostenrijk van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan, waardoor deze beroepsgrond niet slaagt.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.