ECLI:NL:RBDHA:2024:6428
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor nareis
In deze zaak hebben eisers, van Syrische nationaliteit, op 9 mei 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om als familie- of gezinslid bij hun referent in Nederland te verblijven. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft echter niet tijdig op deze aanvraag beslist. Op 11 januari 2024 hebben eisers de staatssecretaris in gebreke gesteld wegens het uitblijven van een beslissing. Vervolgens hebben zij op 30 januari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De staatssecretaris heeft geen verweerschrift ingediend, waardoor de rechtbank heeft besloten om zonder zitting uitspraak te doen, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de wettelijke termijn van 90 dagen voor het beslissen op de aanvraag heeft overschreden. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep ontvankelijk en gegrond is, en heeft de staatssecretaris opgedragen om binnen acht weken na de bekendmaking van de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag van eisers. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, aangezien meer dan 42 dagen zijn verstreken na de ingebrekestelling.
Daarnaast heeft de rechtbank de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 437,50. Het verzoek van eisers om vrijstelling van het griffierecht is voorlopig toegewezen, omdat zij voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat zij voldoen aan de voorwaarden voor vrijstelling. De uitspraak is gedaan door rechter S. Ketelaars-Mast, in aanwezigheid van griffier M.A. Postma, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.