In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 februari 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen SIGV Tolken en Vertalers Coöperatie U.A. en de Staat der Nederlanden, met Thebigword B.V. als derde partij. SIGV vorderde dat de Staat zou worden geboden om de uitvoering van de raamovereenkomsten met Thebigword te staken en deze overeenkomsten te beëindigen, omdat Thebigword volgens SIGV structureel tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen. De Staat had eerder raamovereenkomsten gesloten met Thebigword voor intermediairdiensten voor vertaaldiensten ten behoeve van het Openbaar Ministerie en de Rechtspraak, maar SIGV was van mening dat haar inschrijving ongeldig was verklaard zonder de juiste procedurele stappen te volgen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat SIGV niet in haar vorderingen kon worden gevolgd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Staat niet verplicht was om de raamovereenkomsten te beëindigen, omdat er geen sprake was van een wezenlijke wijziging van de opdracht. De Staat had de mogelijkheid om de uitvoering van de overeenkomsten te monitoren en bij te sturen, en had dit ook gedaan. De vorderingen van SIGV werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van de Staat en Thebigword. De totale proceskosten werden vastgesteld op € 1.973,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving.