ECLI:NL:RBDHA:2024:6420

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 april 2024
Publicatiedatum
29 april 2024
Zaaknummer
NL24.8499
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

Op 29 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker die een voorlopige voorziening vroeg in verband met zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 29 februari 2024 besloten om de aanvraag van de verzoeker niet in behandeling te nemen, omdat Frankrijk verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 5 april 2024 behandeld, waarbij zowel de verzoeker als de staatssecretaris zich hebben laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening samen met een andere zaak (NL24.8498) behandeld. In de uitspraak van die andere zaak is door de rechtbank op het beroep beslist, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening is komen te vervallen.

De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, in aanwezigheid van mr. M.J.C. ten Hoopen als griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.8499

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. H.J.M. Nijholt),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. D. Gökcan).

Procesverloop

Bij besluit van 29 februari 2024 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL24.8498, op 5 april 2024 op zitting behandeld. Verzoeker heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.8498, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.J.C. ten Hoopen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.