ECLI:NL:RBDHA:2024:6414
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft eiser op 21 januari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 12 september 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 26 februari 2024 de asielaanvraag ingewilligd. De rechtbank heeft eiser op 28 februari 2024 verzocht om binnen twee weken te laten weten of deze inwilligende beslissing aanleiding geeft om het beroep in te trekken. Eiser heeft hierop geen reactie gegeven.
De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig is. Aangezien de staatssecretaris al een besluit heeft genomen op de asielaanvraag, heeft eiser geen belang meer bij zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiser geen reactie heeft gegeven op het alsnog genomen besluit, wat betekent dat dit besluit volledig tegemoetkomt aan het beroep.
Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser recht heeft op een proceskostenvergoeding. De staatssecretaris heeft namelijk niet tijdig op de asielaanvraag beslist, en eiser heeft een geldige ingebrekestelling verstuurd. De rechtbank heeft de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan eiser, vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en is openbaar gemaakt.