ECLI:NL:RBDHA:2024:6402
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de hoogte van de tegemoetkoming in het kader van de kindregeling voor gedupeerden van de toeslagenaffaire
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de hoogte van de tegemoetkoming die zij als kind van een gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag heeft ontvangen. Eiseres ontving een tegemoetkoming van € 6.000, vastgesteld door de Dienst Toeslagen, in het kader van de kindregeling. Eiseres stelt dat dit bedrag haar geleden schade niet dekt, gezien haar traumatische ervaringen en de financiële problemen van haar gezin. De rechtbank heeft het beroep op 28 maart 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en haar moeder aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de tegemoetkoming van € 6.000 in overeenstemming is met de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht), die een vaste tegemoetkoming voor kinderen in verschillende leeftijdscategorieën vaststelt. De rechtbank benadrukt dat de wet geen ruimte biedt voor afwijkingen in bijzondere gevallen. Eiseres kan haar schade niet zelfstandig vorderen, maar moet dit via haar ouder doen bij de Commissie Werkelijke Schade (CWS). De rechtbank concludeert dat de kindregeling bedoeld is als een steun voor een nieuwe start en niet als schadevergoeding voor geleden leed.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 mei 2024.