Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De bewijsbeslissing
envergezeld van geweld tegen die [benadeelde partij 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door die [benadeelde partij 1] meermalen tegen het lichaam te slaan en met een mes in de schouder van die [benadeelde partij 1] , te steken;
envergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die
[benadeelde partij 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door die [benadeelde partij 2] meermalen in het gezicht te slaan en tegen die [benadeelde partij 2] te zeggen dat ze hem neer zouden steken en daarbij meermalen naar zijn broeksband te grijpen;
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De op te leggen straffen
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
7.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
9.De toepasselijke wetsartikelen
10.Bijlage
11.De beslissing
jeugddetentievoor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
75 (vijfenzeventig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd als de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij de hierbij op
twee jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
taakstraf, bestaande uit een
werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de duur van
100 (honderd) uren;
50 (vijftig) dagen;
de benadeelde partij I. [benadeelde partij 1], te betalen een bedrag van
€ 2.928,98 (zegge: tweeduizend negenhonderdachtentwintig euro en achtennegentig eurocent), bestaande uit € 428,98 aan materiële schade en € 2.500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
de benadeelde partij I. [benadeelde partij 1], zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
de benadeelde partij I. [benadeelde partij 1]niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
de benadeelde partij I. [benadeelde partij 1]gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
de benadeelde partij I. [benadeelde partij 1]te betalen
€ 2.928,98 (zegge: tweeduizend negenhonderdachtentwintig euro en achtennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 januari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op
0 (nul) dagen;
de benadeelde partij I. [benadeelde partij 1], waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
de benadeelde partij [benadeelde partij 2], te betalen een bedrag van
€ 189,99 (zegge: honderdnegenentachtig euro en negenennegentig eurocent), bestaande uit
de benadeelde partij [benadeelde partij 2], zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
de benadeelde partij [benadeelde partij 2]gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
de benadeelde partij [benadeelde partij 2]te betalen
€ 189,99 (zegge: honderdnegenentachtig euro en negenennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 januari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op
0 (nul) dagen;
de benadeelde partij [benadeelde partij 2], waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;