ECLI:NL:RBDHA:2024:6378

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 maart 2024
Publicatiedatum
29 april 2024
Zaaknummer
NL24.6678
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 maart 2024 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te horen dat zijn aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn asielverzoek. Dit besluit was genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 20 februari 2024. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 12 maart 2024, waarbij verzoeker aanwezig was met zijn waarnemer, mr. P.C. Menick, en een tolk, F. Said. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, maar heeft uiteindelijk besloten dat deze niet meer nodig was, aangezien er op dezelfde dag uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL24.6677) die verband hield met het beroep van verzoeker. Hierdoor werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

De voorzieningenrechter, mr. P.J.M. Mol, heeft in zijn beslissing aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.6678
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. J.W.F. Menick), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. M. de Jong).

Procesverloop

Bij besluit van 20 februari 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL24.6677, op 12 maart 2024 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door mr. P.C. Menick, als waarnemer van zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen F. Said. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.6677, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
zaaknummer: NL24.6678
2

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier.
zaaknummer: NL24.6678
3
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
19 maart 2024

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.