ECLI:NL:RBDHA:2024:6357

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 maart 2024
Publicatiedatum
26 april 2024
Zaaknummer
C/09/662002 / KG ZA 24-154
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van kat na afstandsverklaring en medische behandeling

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 22 maart 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en Stichting Wetland Cats. [Eiseres] vorderde de afgifte van haar kat, die op 19 november 2023 door haar ex-echtgenoot aan Wetland was overgedragen voor medische verzorging. [Eiseres] stelde dat er een overeenkomst was dat de kat na de behandeling aan haar zou worden teruggegeven. Wetland betwistte dit en stelde dat zij eigenaar was geworden van de kat op basis van de afstandsverklaring. De voorzieningenrechter oordeelde dat niet aannemelijk was dat [eiseres] afstand had gedaan van de kat en dat zij als zaakwaarnemer van haar ex-echtgenoot had gehandeld. De rechter oordeelde dat [eiseres] recht had op de kat, mits zij de door Wetland gemaakte medische kosten van € 649,90 vergoedde. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor het geval Wetland niet aan de uitspraak voldeed. De proceskosten werden toegewezen aan [eiseres].

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/662002 / KG ZA 24-154
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in kort geding ter zitting van 22 maart 2024
in de zaak van
[eiseres]te [woonplaats] (Gemeente [gemeente]),
eiseres,
advocaat mr. E.M. Buijs-van Bemmel te Krimpen aan den IJssel (Gemeente Krimpenerwaard),
tegen:
de stichting
Stichting Wetland Catste Gouderak (Gemeente Krimpenerwaard),
gedaagde,
advocaat mr. S.H.S. ten Haaf te Rotterdam.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘[eiseres]’ en ‘Wetland’.
Aanwezig is mr. H.J. Vetter, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. L.M. in ‘t Veen, griffier.
Tevens zijn aanwezig:
  • namens [eiseres]: [eiseres] vergezeld van mr. Buijs-van Bemmel;
  • namens de stichting: mevrouw [voorzitter] (voorzitter), mevrouw [vrijwilliger] (vrijwilliger), vergezeld van mr. Ten Haaf.
Nadat partijen hun standpunten hebben toegelicht, over en weer hebben gereageerd op de standpunten van de wederpartij en vragen van de voorzieningenrechter hebben beantwoord, heeft de voorzieningenrechter de zitting voor korte tijd geschorst. Na hervatting van de zitting heeft de voorzieningenrechter met toepassing van artikel 29a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) mondeling uitspraak gedaan. Deze luidt als volgt.

1.De gronden van de beslissing

1.1.
Wetland is een stichting die zich bezig houdt met de opvang en het herplaatsen van katten.
1.2.
[eiseres] heeft op 19 november 2023 een kat naar Wetland gebracht. De kat verbleef tot dat moment in de woning van de ex-echtgenoot van [eiseres].
1.3.
Partijen hebben bij het afgeven van de kat een formulier ondertekend genaamd ‘
Afstandsverklaring kat aan Stichting Wetland Cats’ (hierna: het formulier). Op het formulier is bij de vermelding van [eiseres] het volgende met de hand bijgeschreven: ‘
Ondergetekende is ex van eigenaar en is bevoegd te tekenen. Eigenaar is opgenomen in het ziekenhuis’. Daarnaast is op het formulier aangevuld met de handgeschreven aantekening: ‘
Kat is van ex van mevrouw die Betty gebracht heeft. Ondergetekende wil kat na verzorging door ons weer terug. Afgesproken dat dit akkoord is’. Op het formulier is ten slotte vermeld dat alle medische kosten door [eiseres] worden vergoed.
1.4.
Op 22 november 2023 heeft [eiseres] aan Wetland een brief verzonden met als bijlage een verklaring van haar ex-echtgenoot waaruit volgt dat hij de eigendom van de kat aan [eiseres] overdraagt.
1.5.
[eiseres] heeft in de periode hierna diverse malen verzocht om de kat op te mogen halen. Wetland heeft daarop medegedeeld dat dit niet mogelijk is in verband met de medische behandeling die de kat ondergaat.
1.6.
Wetland heeft bij brief van 12 februari 2024 aan [eiseres] geschreven dat zij de overeenkomst tussen partijen om de kat na medische behandeling bij [eiseres] te plaatsen buitengerechtelijk vernietigt op grond van dwaling en/of bedrog.
1.7.
[eiseres] vordert in deze procedure, zakelijk weergegeven, dat Wetland wordt veroordeeld om de kat binnen twee dagen na betekening van het vonnis in bezit van [eiseres] te stellen op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag met een maximum van € 10.000,- en tot betaling van de proceskosten.
1.8.
Het gevorderde is toewijsbaar op de wijze zoals hierna vermeld. Daartoe is het volgende redengevend.
1.9.
Ter beoordeling staat wie eigenaar is van de kat.
1.10.
[eiseres] stelt dat partijen zijn overeengekomen dat de kat alleen voor vlooien bij Wetland zou worden behandeld, waarna zij de kat mee naar haar eigen woning zou nemen. Nu haar ex-echtgenoot de eigendom van de kat op 22 november 2023 aan haar heeft overgedragen is zij eigenaar van de kat en is Wetland gehouden om de kat aan haar af te geven, aldus [eiseres]. Daarnaast voert [eiseres] aan dat zij geen inzage krijgt in het (volledige) medische dossier van de kat zodat zij niet kan nagaan of de medische behandeling die de kat ondergaat noodzakelijk is en/of aan afgifte aan [eiseres] in de weg staat.
1.11.
Wetland brengt hier tegenin dat zij eigenaar van de kat is, omdat op 19 november 2023 afstand van de kat is gedaan in de zin van artikel 5:18 BW. Nu Wetland op 19 november 2023 eigenaar van de kat is geworden, kon de ex-echtgenoot van [eiseres] de eigendom van de kat op 22 november 2023 niet (meer) aan [eiseres] overdragen, aldus Wetland. Verder voert Wetland aan dat zij de overeenkomst tussen partijen om de kat bij [eiseres] te plaatsen buitengerechtelijk heeft vernietigd, omdat [eiseres] een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven met betrekking tot haar vaardigheden om goed voor katten te zorgen. De kat is volgens Wetland namelijk in zwaar verwaarloosde toestand afgegeven, terwijl [eiseres] de kat al eerder bij Roest had kunnen weghalen. Wetland heeft er daarom geen vertrouwen in dat de kat goed zal worden verzorgd door [eiseres].
1.12.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Vaststaat dat de kat op 19 november 2023 bij Wetland is afgegeven en dat partijen daarbij het formulier hebben ondertekend. Anders dan Wetland stelt, is niet aannemelijk geworden dat [eiseres] hierbij namens haar ex-echtgenoot afstand heeft gedaan van de kat. De omstandigheid dat partijen gebruik hebben gemaakt van het standaardformulier van Wetland met de titel ‘
afstandsverklaring’ doet hier niet aan af. Op het formulier is namelijk met de hand bijgeschreven dat [eiseres] de kat na verzorging terug wil hebben en dat dit voor Wetland akkoord is. Dit kan in redelijkheid niet anders worden geïnterpreteerd dan dat [eiseres] als zaakwaarnemer van haar ex-echtgenoot is opgetreden en dat partijen zijn overeengekomen dat de kat na medische verzorging naar [eiseres] zou gaan. De ex-echtgenoot van [eiseres] heeft de eigendom van de kat vervolgens op 22 november 2023 aan [eiseres] overgedragen, zodat Wetland de kat vanaf dat moment voor [eiseres] is gaan houden. Dat [eiseres], zoals door Wetland naar voren is gebracht, niet goed de kat zou kunnen zorgen is niet gebleken. De voorzieningenrechter neemt hierbij in aanmerking dat [eiseres] ter zitting heeft verklaard dat zij de kat na afgifte bij haar eigen dierenarts brengt voor eventuele verdere noodzakelijke medische verzorging.
1.13.
[eiseres] heeft gelet op de inbreuk op haar eigendomsrecht een spoedeisend belang bij revindicatie van de kat.
1.14.
Gelet op het voorgaande zal de vordering van [eiseres] tot veroordeling van Wetland tot afgifte van de kat worden toegewezen. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om hieraan de voorwaarde te verbinden dat [eiseres] de aantoonbaar en in redelijkheid door Wetland gemaakte medische kosten met betrekking tot de kat voldoet. De voorzieningenrechter sluit hierbij aan bij de door Wetland overgelegde factuur van haar dierenarts van 31 januari 2024 en bepaalt de door [eiseres] te betalen kosten op € 649,90. Ten aanzien van de overige door Wetland opgevoerde kosten is onvoldoende aannemelijk geworden dat deze zijn gemaakt dan wel op de kat betrekking hebben.
1.15.
Oplegging van een dwangsom, als stimulans tot nakoming van de te geven beslissing, is aangewezen. De op te leggen dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd.
1.16.
Wetland is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- griffierecht € 87,-
- salaris advocaat € 697,-
- nakosten € 178,- (plus de verhoging zoals vermeld in de
beslissing)
Totaal € 962,-
1.17.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
1.18.
[eiseres] heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging. Eisers met een toevoeging betalen een lager griffierecht. Verder worden in dat geval de kosten van de deurwaarder voor het uitbrengen van het exploot en/of advertentiekosten van rijkswege vergoed. Die kosten zijn dus niet voor rekening van de eisende partij. Deze partij heeft aan de deurwaarder slechts de in het exploot opgenomen kosten voor verschotten hoeven voldoen (artikel 40 lid 1 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000). Gelet op het voorgaande wordt de gedaagde partij slechts veroordeeld tot betaling van het lagere griffierecht, de verschotten en ten slotte tot vergoeding van het – hierna in het dictum vast te stellen – salaris van de advocaat. Deze vergoeding voor het salaris moet door de advocaat worden verrekend met de op grond van de Wet op de rechtsbijstand aan de advocaat toegekende vergoeding.

2.De beslissing

De voorzieningenrechter:
2.1.
veroordeelt Wetland om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de kat in het bezit van [eiseres] te stellen, onder de voorwaarde dat [eiseres] gelijktijdig een bedrag van € 649,90 aan Wetland betaalt, op straffe van een dwangsom van € 50,- per dag voor elke dag dat Wetland hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 1.000,-;
2.2.
veroordeelt Wetland in de proceskosten van € 962,-, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Wetland niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Wetland € 92,- extra betalen, plus de kosten van betekening;
2.3.
veroordeelt Wetland in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
2.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
2.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
WAARVAN PROCES-VERBAAL,
…………………………………. …………………………………
mr. L.M. in ’t Veen mr. H.J. Vetter